Hoofdstuk 8 Flashcards

(14 cards)

1
Q

Wat is een landschap?

A

Een landschap is een uniek gebied dat gevormd is door een combinatie van natuurlijke elementen (zoals bergen en rivieren) en menselijke invloed (zoals steden en landbouw), en hun onderlinge interactie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is landschapsgenese?

A

Landschapsgenese is de studie van hoe een landschap ontstaat en evolueert door natuurlijke processen (zoals erosie) en menselijke activiteiten (zoals landbouw).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn traditionele landschappen in Vlaanderen?

A

Historisch gevormde gebieden met een mix van:

Fysische kenmerken: reliëf, bodemgesteldheid, hydrologie
Culturele kenmerken: bewoningsvormen, landgebruik, perceelverdeling, landschapstype

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarom verdwijnen traditionele landschappen?

A

Door moderne ontwikkelingen en schaalvergroting verdwijnt de grote landschappelijke diversiteit van Vlaanderen in snel tempo.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn horizontale relaties in een landschap?

A

Relaties tussen elementen op basis van ligging en afstand, zoals:

Steden en landbouwgronden
Havens en steden
Wegen die gebieden verbinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn verticale relaties in een landschap?

A

Relaties op één plek, waarbij onderliggende kenmerken invloed hebben, zoals:

Reliëf beïnvloedt vegetatie
Bodem en waterlopen bepalen landbouw
Ondergrond beïnvloedt stadsbouw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn lagen in een landschap?

A

Lagen zijn sferen binnen een landschap die elkaar beïnvloeden:

Reliëf
Water
Stad
Haven
Landbouwgronden
Wegennetwerk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de grote sferen (lagen) in een landschap?

A

Atmosfeer: klimaat, weer
Geosfeer: ondergrond, reliëf
Hydrosfeer: water
Biosfeer: planten, dieren, mens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe beïnvloeden lagen elkaar?

A

Hogere lagen zoals atmosfeer (klimaat) beïnvloeden lagere lagen zoals de geosfeer (bodem), wat weer invloed heeft op de biosfeer (vegetatie, mens).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een voorbeeld van een verticale relatie?

A

De bodemsoort (Geosfeer) bepaalt welke planten (Biosfeer) kunnen groeien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe werken relaties tussen lagen?

A

De lagen zijn onderling afhankelijk. Natuur beïnvloedt de mens en omgekeerd. Klimaat en ondergrond bepalen bijvoorbeeld de waterverdeling, wat weer invloed heeft op vegetatie en menselijk gebruik.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat betekent “tijdlagen in landschapsevolutie”?

A

Landschappen veranderen door de tijd en tonen sporen van eerdere vormen, zowel in de bodem als aan de oppervlakte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de snelheden van verschillende processen?

A

Geologisch: miljoenen jaren
Geomorfologisch: snel tot zeer langzaam
Bodemvorming: tienduizenden jaren
Antropogeen: jaren tot decennia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat geldt voor de verandering van lagen?

A

Hoe hoger de laag, hoe langer het duurt om te veranderen.
Hoe lager de laag, hoe sneller en makkelijker beïnvloedbaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly