Hoofdstuk 7: taak 1&2 Flashcards
(88 cards)
1
Q
the mechanic
A
de monteur
2
Q
net
A
netto
3
Q
ever
A
ooit
4
Q
to repair
A
repareren
5
Q
at least
A
tenminste
6
Q
to earn
A
verdienen
7
Q
the plane
A
het vliegtuig
8
Q
to work
A
aan de slag
9
Q
the administration
A
de administratie
10
Q
dependent
A
afhankelijk
11
Q
consist of
A
uit bestaan*
12
Q
the order
A
de bestelling
13
Q
to edit
A
bewerken
14
Q
the sheet
A
het blad
15
Q
straight away
A
direct
16
Q
scary
A
eng
17
Q
enthusiastic
A
enthousiast
18
Q
dislike
A
hekel
19
Q
the headquarters
A
het hoofdkantoor
20
Q
to learn
A
leren
21
Q
currently
A
momenteel
22
Q
the design
A
het ontwerp
23
Q
to compose
A
samenstellen
24
Q
the secratary
A
de secretaresse
25
strict
streng
26
in the end
uiteindelijk
27
to translate
vertalen
28
to prepare (1)
voorbereiden
29
the activities
de wekzaamheden
30
like (adverb)
zoals
31
the experience
de evaring
32
the household
het huishouden
33
to contain
inhouden
34
to prepare (2)
klaarmaken
35
the worker
de medewerker
36
the personal
het personeel
37
weird
raar
38
around/about
rond
39
to clean
schoonmaken
40
the carer
de thuiszorg
41
the employment agency
het uitzendbureau
42
the meeting
de vergadering
43
thereafter
vervolgens
44
the alarm clock
de wekker
45
de monteur
the mechanic
46
netto
net
47
ooit
ever
48
repareren
to repair
49
tenminste
at least
50
verdienen
to earn
51
het vliegtuig
the plane
52
aan de slag
to work
53
de administratie
the administration
54
afhankelijk
dependent
55
uit bestaan\*
consist of
56
de bestelling
the order
57
bewerken
to edit
58
het blad
the sheet
59
direct
straight away
60
eng
scary
61
enthousiast
enthusiastic
62
hekel
dislike
63
het hoofdkantoor
the headquarters
64
leren
to learn
65
momenteel
currently
66
het ontwerp
the design
67
samenstellen
to compose
68
de secretaresse
the secratary
69
streng
strict
70
uiteindelijk
in the end
71
vertalen
to translate
72
voorbereiden
to prepare (1)
73
de wekzaamheden
the activities
74
zoals
like (adverb)
75
de evaring
the experience
76
het huishouden
the household
77
inhouden
to contain
78
klaarmaken
to prepare (2)
79
de medewerker
the worker
80
het personeel
the personal
81
raar
weird
82
rond
around/about
83
schoonmaken
to clean
84
de thuiszorg
the carer
85
het uitzendbureau
the employment agency
86
de vergadering
the meeting
87
vervolgens
thereafter
88
de wekker
the alarm clock
