Hoofstuk 5: taak 3&4 Flashcards
(66 cards)
1
Q
to judge
A
beoordelen
2
Q
the conversation
A
het gesprek
3
Q
the gymnastics
A
de gymnastiek
4
Q
the homework
A
de huiswerk
5
Q
the advent
A
de komst
6
Q
mediocre
A
matig
7
Q
to give
A
meegeven*
8
Q
the teacher
A
de meester
9
Q
inadequate
A
onvoldoende
10
Q
the performance
A
de prestatie
11
Q
the report
A
het rapport
12
Q
to calculate
A
rekenen
13
Q
to collaborate
A
samenwerken
14
Q
social
A
sociaal
15
Q
the language
A
de taal
16
Q
to draw
A
tekenen
17
Q
the pace
A
het tempo
18
Q
excellent
A
uitstekend
19
Q
the field
A
het vak
20
Q
the sufficient
A
de voldoende
21
Q
to tackle
A
aanpakken
22
Q
actief
A
active
23
Q
to understand
A
begrijpen*
24
Q
to check
A
controleren
25
hard
hard
26
critical
kritisch
27
the pupil
de leerling
28
the opinion
de mening
29
the motivation
de motivatie
30
the radio
de radio
31
satisfied
tevreden
32
to pronounce
uitspreken*
33
to whine
zeuren
34
beoordelen
to judge
35
het gesprek
the conversation
36
de gymnastiek
the gymnastics
37
de huiswerk
the homework
38
de komst
the advent
39
matig
mediocre
40
meegeven*
to give
41
de meester
the teacher
42
onvoldoende
inadequate
43
de prestatie
the performance
44
het rapport
the report
45
rekenen
to calculate
46
samenwerken
to collaborate
47
sociaal
social
48
de taal
the language
49
tekenen
to draw
50
het tempo
the pace
51
uitstekend
excellent
52
het vak
the field
53
de voldoende
the sufficient
54
aanpakken
to tackle
55
active
actief
56
begrijpen*
to understand
57
controleren
to check
58
hard
hard
59
kritisch
critical
60
de leerling
the pupil
61
de mening
the opinion
62
de motivatie
the motivation
63
de radio
the radio
64
tevreden
satisfied
65
uitspreken*
to pronounce
66
zeuren
to whine
