Hoofdstuk 8 Flashcards
Complementaire en symmetrische interactie (6 cards)
1
Q
Complementair
A
Wanneer één van de betrokkenen het initiatief neemt en de ander dat opvolgt.
2
Q
Symmetrisch
A
De betrokkenen nemen beide het initiatief. De interactieposities van de betrokkenen lijken op elkaar.
3
Q
Up
A
Het initieren van de interactie of het kunnen geven de baas te zijn.
4
Q
Down
A
Meegaan initiatief van de ander of superioriteit van de ander erkennen.
5
Q
Complementaire verstarring
A
Als de interactie uitsluitend ‘up down’ is en de betrokkenen niet meer in staat zijn tot symmetrische interactie.
6
Q
Symmetrische escalatie
A
Als de betrokkenen in een voortdurende machtsstrijd zijn verwikkeld.