hoorcollege 10 Flashcards Preview

Wetenschapsfilosofie > hoorcollege 10 > Flashcards

Flashcards in hoorcollege 10 Deck (32)
Loading flashcards...
1
Q

Recapitulatie

A

Recapitulatie
Kennisleer: Wat is de bron van zekere kennis?
Wetenschapsfilosofie: Wat is wetenschap?
Wetenschappelijk realisme: entiteiten die door de wetenschap gepostuleerd worden om de
onzichtbare werkelijkheid te beschrijven bestaan echt.
 Pro: Dit maakt van het succes van wetenschap geen mysterie. Dit is het argument van
Putman.
 Con (?): We redeneren m.b.v. IBE/IOE, en dat is tot op zekere hoogte onzeker.
Er is geen alternatieve verklaring voor het succes van de wetenschap. Dus voorlopig is het
realisme de beste opvatting.
Je zou kunnen zeggen dat we met Popper, Lakatos en daarna de wetenschappelijk realisten
het idee verlaten hebben dat we naar zekere kennis zoeken (en dat wetenschap dat zou
leveren). Dit neemt de scepticus dus eigenlijk niet serieus. Kunnen we daar voor
argumenteren? Kunnen we er voor argumenteren om de scepticus niet serieus te nemen?

2
Q

Pragmatisme vs. scepticisme: het vastleggen van overtuigingen
De scepticus

A

Pragmatisme vs. scepticisme: het vastleggen van overtuigingen
De scepticus
Socrates op het merktplein. “Wat weet je zeker”? “Ik weet niets meer zeker.” Socrates
claimt dan ook dat hij niets zeker weet.
De moderne scepticus Michel de Montaigne stelde dat noch de ratio noch de waarneming tot
zekere kennis leidt. Dat houdt in dat je niets zeker kan weten. En zelfs dat niet: Que-sais-je?
Wat weet ik?

3
Q

Zekere kennis?

A

Zekere kennis?
Filosofen als Descartes en Hume probeerden aan te geven dat de ratio (Descartes) en de
ervaring (Hume) de bron van zekere kennis waren. Ze proberen hier dus te breken met de
scepticus, maar dit mislukt.
We hebben gezien dat wetenschap die bron zou zijn (dan vaak ook rationalistisch of
empiristisch geduid). Dit brengt ook problemen met zich mee.
Het is niet gelukt om aan te tonen waar zekere kennis vandaan komt.

4
Q

Geen zekere kennis?

A

Geen zekere kennis?
In de beste versie daarvan zien we dat wetenschap falsifieerbaar (want feilbaar) moet zijn (dat
is een eis – zie Popper & Lakatos). Je weet in ieder geval wat niet het geval is.
En dat het succes van wetenschap wel verklaard kan worden, maar enkel door IBE/IOE en dat
kan wel eens the best of a bad lot zijn (ligt dus in het verlengde van wat Popper en Lakatos
zeggen).

5
Q

Hoe nu verder?
Een eerste vraag
Ter verheldering van waar we nu eigenlijk mee bezig zijn:
1. Wat vraagt de scepticus nu al eeuwen van de epistemologie /
wetenschapsfilosofie?

A

Hoe nu verder?
Een eerste vraag
Ter verheldering van waar we nu eigenlijk mee bezig zijn:
1. Wat vraagt de scepticus nu al eeuwen van de epistemologie /
wetenschapsfilosofie?
Zekere kennis.
En dan kom je ofwel uit bij [1] Que-sais-je; [2] een minimaal uitgangspunt (Cogito
ergo sum), of [3] bij een antwoord waarop de scepticus kan zeggen: je weet het dus
niet zeker (bijv. bij empirisme, je kunt niet aantonen dat je gewaarworderingen
corresponderen met de werkelijkheid).
We lijken niet voorbij het scepticisme te komen als we zekere kennis willen.
Maar hoe erg is het eigenlijk dat we geen absoluut zekere, onbetwijfelbare kennis
hebben?

6
Q

Een tweede vraag

A

Een tweede vraag
2. Aan wat voor kennis heb je wat?
Waarom stellen we de vraag waar kennis vandaan komt?
We willen kennis over de wereld waar we iets mee kunnen. Je moet de wereld kunnen
manipuleren. Je moet kunnen handelen in de wereld waarin je leeft.
HD: Dit is een antwoord dat we bij de pragmatisten zien.

7
Q

Charles Sanders Peirce (1839-1914)

A

Charles Sanders Peirce (1839-1914)
Bain’s definition of belief, as “that upon which a man is prepared to act.” From this
definition, pragmatism is scarce more than a corollary[.]”
Een overtuiging is datgene waarop een mens bereid is te handelen. Op basis van je
overtuigingen handel je.

8
Q

Pragmatisme

A

Pragmatisme
Een pragmatist koppelt kennis – of beter overtuigingen (beliefs) – dus aan handelen. In een
handeling zie je goed wat iemands overtuigingen zijn. De link tussen wat je denkt en wat je
doet, wordt heel erg sterk.
Dit is duidelijk kritiek op de klassieke opvatting dat kennis zekere kennis moet zijn, zoals we
die o.a. bij Descartes vonden.

9
Q

Descartes

A

Peirce gaat strict in tegen Descartes. Descartes was geen scepticus, maar nam wel de methode
van de scepticus over. Descartes nam de scepticus heel serieus door de malin genie ten tonele
te voeren (zijn versie van The Matrix avant la lettre). Het is geen echte twijfel bij Descartes;
de twijfel is een methode om tot het cogito te komen. Als je dan het Cogito accepteert, dan
heb je wel enige zekerheid.
Descartes vervangt vervolgens de methode van de scepticus in zijn eigen rationalistische
methode: Alles wat ik helder & duidelijk (claires & distinctes) inzie is waar.
“In this first knowledge, doubtless, there is nothing that gives me assurance of its truth except
the clear and distinct perception of what I affirm, which would not indeed be sufficient to give
me the assurance that what I say is true, if it could ever happen that anything I thus clearly
and distinctly perceived should prove false; and accordingly it seems to me that I may now
take as a general rule, that all that is very clearly and distinctly apprehended (conceived) is
true.“

10
Q

Raakt RD zo de malin genie kwijt?

A

Raakt RD zo de malin genie kwijt?
HD: Nee, daartoe moet hij namelijk helder en duidelijk inzien dat God bestaat en goed is, en
daar kunnen de meeste lezers hem niet volgen, omdat het argument niet goed is.
HD: Blijkbaar is er iets mis met deze methode. Dat is ook wat de pragmatist Peirce meent.

11
Q

Twijfelde Descartes nu echt? paper en living doubt

A

Twijfelde Descartes nu echt?
Peirce meent van niet. Hij valt de scepticische methode van Descartes aan. Cartesiaanse
twijfel is paper doubt. De scepticus zelf gebruikt ook paper doubt.
Er is een verschil tussen:
 Paper doubt “neppe twijfel”
Ik kan op papier opschrijven (of in PPT): “Ik denk dat jullie niet bestaan. De studenten
die op dit moment in zaal CZ115 zitten, zijn mogelijk slechts deel van een virtuele
realiteit die door een malin genie bedacht is om mij voor de gek te houden.”
HD: Maar twijfel ik nu echt aan jullie bestaan? Nee.
Meditation 1. Descartes:
“I will suppose therefore that not God, who is supremely good and the source of truth,
but rather some malicious demon of the utmost power and cunning has employed all
his energies in order to deceive me. I shall think that the sky, the air, the earth,
colours, shapes, sounds and all external things are merely delusions of dreams which
he has devised to ensnare my judgment. I shall consider myself as not having hands or
eyes, or flesh, or blood or senses, but as falsely believing that I have all these things.”
Descartes probeert alert te zijn en geen onwaarheden te accepteren.
“But this is an arduous undertaking, and a kind of laziness brings me back to normal
life.” (1641: 23/1984: 15)
 Living doubt “echte twijfel”: twijfel die oncomfortabel voelt. Deze twijfel is irritant.
Het gaat er dan om dat je niet meer weet wat je moet geloven, waardoor je niet meer
weet wat je moet doen. Als je twijfelt aan je overtuigingen, weet je niet meer hoe je
moet handelen/wat je moet doen. Je wilt dus van de irritatie van de twijfel afkomen,
zodat je weer kan handelen.
M.a.w. je wil je overtuigingen vastleggen (fixation of beliefs), zodat je weer kan
handelen.

12
Q

Hoe doe je dat?

A

method of tenacity, method of authority, a apriori method, the method of science zie afbeelding pro en con

13
Q

Method of tenacity “methode van vasthoudendheid”

A

Method of tenacity “methode van vasthoudendheid”
Je blijft weg van die dingen die je mogelijk aan het twijfelen brengen (living doubt) –
je bent standvastig. Maar dit is sociaal gezien eigenlijk niet mogelijk: anderen
beïnvloeden jouw opvattingen, wat zou impliceren dat je een kluizenaar zou moeten
worden wil je deze methode gebruiken.

14
Q

Method of authority

A

Method of authority
Je gaat ervan uit dat de autoriteiten in een groep weten hoe het zit, en die bevraag je
dan ook niet (het zijn de overtuigingen van een groep). Maar er zijn binnen zo‟n groep
toch altijd mensen die zich afvragen waarom we geloven wat we geloven – je zou toch
best wat anders kunnen geloven? Je kan dan autoriteit niet meer als argument
gebruiken.

15
Q

A apriori method

A

A apriori method
Dit is de methode van Descartes. Je gaat (vanwege probleem bij de vorige dus) op
zoek naar die waarheden die onweerlegbaar zijn (als fundament) & bouwt dan daaruit
de rest op. Je probeert a priori je fundament vast te leggen. Maar waarom accepteer je
de ene bewering wel en de andere niet? Zo wordt het volgens Peirce meer iets analoog
aan de ontwikkeling van smaak – het wordt subjectief.

16
Q

The method of science

A

 The method of science
De wetenschappelijke methode levert kennis die onafhankelijk is van mijn smaak en
voor iedereen geldt. Hier zit wel een realistische aanname achter (maar wie betwijfelt
die serieus?) dat er een wereld is die onafhankelijk van ons bestaat en dat we die
kunnen kennen. Wie betwijfelt dat er een wereld is die onafhankelijk van ons bestaat?
“There are real things, whose characters are entirely independent of our opinions
about them; those realities affect our senses according to regular laws, and, though
our sensations are as different as our relations to the objects, yet, by taking advantage
of the laws of perception, we can ascertain by reasoning how things really are, and
any man, if he have sufficient experience and reason enough about it will be led to the
one true conclusion.” Peirce
Als we met zijn alle lang genoeg aan wetenschap doen, weten we uiteindelijk hoe het
zit.

17
Q

Pragmatisch maxime

A

Wat kun je nou van de dingen in de wereld weten? Dit zijn de oorzaak-gevolg relaties
(Hume). Als je alle oorzaak-gevolg relaties van een object kent, dan is dat alles wat over het
object te weten valt. Het concept van dat object is af. Deze oorzaak-gevolg relaties zijn er wel
heel veel.
“Consider what effects, which might conceivably have practical bearings, we conceive the
object of our conception to have. Then, our conception of these effects is the whole of the
object.”

18
Q

Pragmatisch maxime:

A

Pragmatisch maxime: kennis doet niets. De overtuiging is gefixeert genoeg om je
handelingen op te baseren. Of je het zeker weet, dat doet er niet toe. Je kunt ergens zeggen dat
de scepticus gelijk heeft (op papier kun je altijd twijfelen), maar in praktijk doen we dat
helemaal niet. We maken gebruik van concepten die altijd openstaan voor verbetering.
Je hebt een manier om met de scepticus om te gaan. Zijn twijfel is paper doubt. Absoluut
zekere kennis kunnen we niet leveren, maar dat wil niet zeggen dat mijn overtuigingen niet
gefixeert genoeg zijn om mijn antwoord daarop te baseren. Zo lang het werkt, heb je ook geen
reden om daar echt aan te twijfelen.

19
Q

Leidt dit nu tot zekere kennis?

A

Leidt dit nu tot zekere kennis?
Peirce: Nee, maar het maakt handelen in de wereld wel (weer) mogelijk. Het kan zo zijn dat je
later weer twijfelt (living doubt). Kennis is dus eigenlijk altijd voorlopig (dat hebben we
eerder ook bij modernere denkers als Popper en Lakatos gezien). Is kennis dan nog wel een
justified true belief? Het is wel een vastgelegde (gefixeerde) overtuiging, maar niet justified.

20
Q

Genaturaliseerde epistemologie

Naturalisme

A

Genaturaliseerde epistemologie
Naturalisme
Deze positie gaat in tegen de sceptici. Je moet de wetenschap serieus nemen. Dit houdt in dat
de wetenschap en filosofie dichter naar elkaar toe gaan. Want je probeert ook filosofische
problemen met deze wetenschap op te lossen.
Centrale idee: er zijn alledaagse, wetenschappelijke en filosofische overtuigingen & die
liggen in elkaars verlengde. Mensen zijn natuurlijk geëvolueerde wezens & dat heeft
consequenties voor de antwoorden op vragen die we normaal gesproken als filosofisch
beschouwen, zoals “wat is de bron van kennis?”

21
Q

Pragmatisme en naturalisme

A

Pragmatisme en naturalisme
Dit zien we eigenlijk ook bij het pragmatisme: living doubt kan je soms heel makkelijk
wegnemen, soms enkel door wetenschappelijk onderzoek.

22
Q

Minimale wetenschapsfilosofie

A

Minimale wetenschapsfilosofie
Naturalisme is een vrij minimale wetenschapsfilosofie: het stelt dat we de wetenschap
gebruiken om de wetenschap te bestuderen. De wetenschap is onze beste methode. Als je
problemen hebt, moet je de wetenschap gebruiken. Ook als die problemen de wetenschap zelf
betreft.
Dat is iets waarvan veel „echte‟ filosofen zeggen dat het geen filosofie is. Je kan bijv. geen
ethische vraagstukken oplossen met behulp van de wetenschap. Naturalisten maken de
filosofie kapot.

23
Q

We vinden dit bij Quine

A

Quine is een empirist (HD: daar gaan we verder niet op in). Het naturalisme is een soort
logische voortzetting op het empirisme van Hume en de logisch positivisten. Hij wordt soms
een neo-pragmatist genoemd.

24
Q

Wat is naturalisme?

A

Wat is naturalisme?
“Naturalism is the idea that thinking about humans as naturally evolved creatures has
consequences for the search for answers to traditional philosophical questions, especially
about knowledge and science. Indeed, a naturalist doubts whether a distinction can be clearly
drawn between science and philosophy.” (Exploring Humans 103)
“As a philosophy of science, naturalism is minimal in the sense that it simply suggests that we
use science to study science, and that we must leave all other „philosophical‟ questions to
science itself.” (Exploring Humans: 424)
De wetenschap heeft ons kennis opgeleverd over wie wij zijn. Ons brein is geëvolueerd om
goed te zijn in eten en roven etc. Het is niet geëvolueerd om moeilijke cognitieve problemen
op te lossen. Als je door hebt dat we zo‟n soort brein hebben, heeft dat implicaties voor het
nadenken over de wereld. Het wordt dan moeilijk een verschil te maken tussen wetenschap en
filosofie.
We moeten wetenschap gebruiken om de wetenschap te bestuderen. Wetenschap is een betere
methode om kennis te verwerven dan de filosofie.

25
Q

Kennis als een gefundeerd bouwwerk?

A

Kennis als een gefundeerd bouwwerk?
Dat is volgens Quine niet mogelijk (zo is de poging van Carnap om dat te doen mislukt.
Quine meent bovendien dat als er één fundering te bedenken (reconstrueren) is, er meerdere
zijn, vanwege de onderbepaaldheid van de theorieën door de empirische data).
Quine stelt dat we kennis / wetenschap dan ook niet op zo‟n manier kunnen rechtvaardigen.
We moeten niet meer zoeken naar aan absolute rechtvaardiging van zekere kennis die de
scepticus van ons eist. Rechtvaardiging ga je niet vinden (dit vindt Peirce ook). Je moet de
zoektocht daar naar toe dan ook opgeven. Hoe erg is het dat we dit niet meer kunnen doen?
We weten dingen nooit helemaal zeker. Je hebt op zijn best goede redenen om iets te geloven,
maar we weten niets absoluut zeker. Je kunt altijd nog wel een andere theorie bedenken (die
van een fundament uitgaat).

26
Q

Dit is echter geen slechte zaak

A

Dit is echter geen slechte zaak
Moeten we nu concluderen dat omdat we geen absoluut zekere kennis hebben, we dus
epistemologie en wetenschapsfilosofie maar op moeten geven?
Quine: Nee – we moeten kijken naar de wetenschap om iets over de wetenschap te leren. Als
je gaat nadenken over hoe mensen kennis verwerven, dan kom je uit bij psychologie.
In het geval van de kennisverwerving is dat de psychologie. Psychologen ontdekken ook
allemaal biases etc.
Als je aan kennisleer wilt doen, dan moet je naar wetenschappers gaan die daar iets over te
vertellen hebben. Dit zijn de filosofen en niet de psychologen.
“Why not settle for psychology?”
“Such a surrender of the epistemological burden to psychology is a move that was
disallowed in earlier times as circular reasoning. If the epistemologist‟s goal is validation of
the grounds of empirical science, he defeats his purpose by using psychology or any other
empirical science in its validation. However, such scruples against circularity have little point
once we have stopped dreaming of deducing science from observation.” Quine Is dit niet circulair? Je wilt weten hoe wetenschappers kennis verwerven en dit doe je door het
aan die wetenschappers te vragen. Maar we zijn niet bezig met rechtvaardiging. Dus hier doelt
Quine niet op. Het enige wat hij doet is kijken hoe kennis verworven wordt.

27
Q

Het doel is dus veranderd

A

Het doel is dus veranderd
We willen niet langer kennis op zekere gronden rechtvaardigen. We willen weten hoe mensen
kennis opdoen over de wereld (en ook hoe ze eventuele fouten maken, zodat we betere
theorieën op kunnen stellen over de wereld, door met die fouten rekening te houden).

28
Q

Genaturaliseerde epistemologie

A

Genaturaliseerde epistemologie
Naturalised epistemology (in Quine‟s view): “Replacing traditional epistemology with the
psychological study of how we reason.” (R. Feldman 2001)
Epistemologie is dus niet langer iets van de filosofie, maar behoort tot de psychologie volgens
Quine. En daarmee tot de wetenschap.
Epistemologie was traditioneel iets van de filosofen. Als je met de naturalist mee gaat, dan
gaat de epistemologie van de filosofie naar de psychologie.

29
Q

Bacon & Hume: genaturaliseerde epistemologie avant la lettre

A

acon & Hume: genaturaliseerde epistemologie avant la lettre
Filosofen als Bacon en Hume hadden al theorieën die in deze richting gingen.
Hume: Stelt dat er geen zekere kennis is (over causaliteit), maar dat we psychologisch zo in
elkaar steken dat we concluderen tot causaliteit.
Bacon: Laat zien dat typische menselijke idolen kennisverwerving mogelijk in de weg staan.

30
Q

Idols of the Tribe

A

Idols of the Tribe
Idola tribus; Dit zijn de vooroordelen die we als mens hebben. We zijn geneigd om typisch
menselijke fouten te maken – zoals het je vergissen bij een visuele illusie. Oftwel, inductief
redeneren.

31
Q

Genaturaliseerde epistemologie

A

Genaturaliseerde epistemologie
De wetenschap levert ons kennis op over onze denkfouten, en als je deze kent, kun je het
voorkomen om deze denkfouten nog te maken.
Bijvoorbeeld door de Wason test:
Men wil de X testen (dat is goed) en de Y (dat is niet goed, je moet de niet-Y testen) (AK47).
Maar in sociale varianten gaat dit juist goed. In die sociale varianten gaat het niet zozeer
om logica als wel om cheater detection. Je haalt de oplichter er uit. En dat goed kunnen is
evolutionair handig.
We zijn voorspelbaar irrationeel.

32
Q

Conclusie hoorcollege 10

A

Conclusie
We zoeken al lang een antwoord op de epistemologische vraag: Wat is de bron van (zekere)
kennis? Wetenschap levert kennis, maar die is nooit zeker; er is sowieso geen zekere kennis.
Dan kan je sceptisch worden, maar je moet toch ook eten en slapen – dus dat is enkel theorie.
Je kan ook kijken naar hoe kennis werkelijk verworven wordt als het gaat om serieuze
problemen (living doubt). Dan kan je aannemen dat de mens geëvolueerd is. Dat houdt in dat
de menselijke geest geëvolueerd is en dat je bij het zoeken naar antwoorden omtrent
epistemologie daar rekening mee moet houden.