Hoorcollege 3 Flashcards
(42 cards)
Kenleer:
Kenleer: het gaat nu dus om de vragen naar kennis (= kenleer / kennisleer /
epistemologie).
Historisch overzicht van debat vier punten
Historisch overzicht van debat
Descartes (1596-1650) denkt zekere kennis te hebben. Descartes heeft de scepticus niet
weerlegd. Hij zelf dacht van wel.
Newton (1642-1727) ontdekt een aantal natuurwetten. Dit valt goed samen met Descartes.
Locke (1632-1704) laat zien dat Descartes ongelijk heeft. Hume (1711-1776) laat zien dat we geen kennis kunnen hebben van (Newtons) natuurwetten
(van oorzakelijke verbanden).
Valt kennis (van o.a. de natuurwetten) nog te redden uit de handen van de sceptici?
Immanuel Kant
Immanuel Kant
Ik geef eerlijk toe: de waarschuwing van David Hume was precies hetgeen vele jaren geleden
voor het eerst mijn dogmatische sluimer doorbrak en mijn onderzoekingen op het gebied van
de speculatieve filosofie een geheel andere richting gaf.
Wat dacht Kant voordat hij Hume gelezen had
Wat dacht Kant voordat hij Hume gelezen had
Hij dacht dat we (onder andere) werkelijk wisten dat de wetten van Newton correct waren. Hij
was hier echter niet kritisch genoeg over. Dan leest hij Hume die uitlegt dat we nooit zeker
kunnen zijn van welke wet dan ook. Kant concludeert dat er dus inderdaad een probleem is &
gaat kijken of er niet een manier is om die natuurwetten toch te redden. Hoe gaat hij Hume
weerleggen?
Hoe probeert Kant kennis van wetten te redden? twee punten
Hoe probeert Kant kennis van wetten te redden?
Kant geeft Hume gelijk: als we een uitspraak hebben als “alle kaarsen smelten in de
zon” dan kunnen we niet via de zintuigen vaststellen dat deze zin waar is. De waarheid
kunnen we niet vaststellen, want dan moeten we alle kaarsen die ooit zullen bestaan in
de zon zetten. Als je weet dat dit waar is, dan kan dit niet vanuit de zintuigen afgeleid
zijn. Volgens Kant hoeven we ons niet alleen te beperken tot de zintuigen als we
kennis willen vergaren over de wereld.
Kant geeft Hume ook ongelijk: We kunnen volgens Kant wel degelijk vaststellen
door een combinatie – een synthese – van rationalisme en empirisme dat de zin “alle
kaarsen smelten in de zon” waar is – dat we dat weten. Door deze synthese hebben we
kennis van algemene wetten (zoals die van Newton), waarin causaliteit voortkomt.
Kant combineert het rationalisme en empirisme
Kant combineert het rationalisme en empirisme
“Zonder zintuiglijkheid zou ons geen object gegeven worden, en zonder verstand zou er geen
object worden gedacht. […] Deze twee vermogens of capaciteiten kunnen hun functies ook
niet uitwisselen. Het verstand kan niets aanschouwen en de zintuigen kunnen niets denken.
Alleen uit hun vereniging kan kennis ontstaan.”
Hij doet dit door de combinatie van twee begrippenparen:
Hij doet dit door de combinatie van twee begrippenparen:
A priori & a posteriori + Analytisch & synthetisch. Het gaat
om een bewering, een claim, een uitspraak, een overtuiging.
A priori oordeel = toegankelijk zonder naar de
werkelijkheid te kijken. Bijv. een broer is een man. Je
hoeft hier geen onderzoek voor te doen.
A posteriori oordeel = hiervoor moet je wel naar de
werkelijkheid kijken. Bijv. hoeveel mensen zitten er
in deze collegezaal?.
Synthetisch oordeel: vermeerdert je kennis. Het vertelt je iets dat je nog niet wist.
Bijv. sommige lichamen [d.w.z. objecten] zijn zwaar. Analytisch oordeel: vermeerdert je kennis niet, maar analyseert wat je al weet. Bijv.
elk lichaam is uitgebreid (elk fysiek object heeft 3 dimensies). Er wordt hier niets
nieuws verteld.
Analytische oordelen a posteriori bestaan niet.
Analytische oordelen a posteriori bestaan niet.
Volgens een empirist kunnen synthetische oordelen a priori niet bestaan.
5+7=12 is nieuwe kennis voor een empirist.
Kant wil laten zien dat
Kant wil laten zien dat
1. Er synthetische kennis a priori mogelijk is
2. En dat als dat zo is, dat het dan ook een synthetisch oordeel a priori is dat de wereld
causaal gestructureerd is.
Op die manier wil hij kennis van de natuurwetten van Newton redden voor zover die vertellen
dat alles in de natuur veroorzaakt is (“alles in de natuur is veroorzaakt” is dan een synthetisch
a priori oordeel. Je hoeft er geen onderzoek voor te doen).
Even recapituleren
Even recapituleren
“Alles in de natuur heeft een oorzaak”. Dit is kennis die je op kan doen: het is dus een
synthetisch oordeel. Hume heeft laten zien dat dit niet uit de waarneming af te leiden is (het is
dus niet synthetisch a posteriori). Kant wil laten zien dat dit toch een ware bewering is (het is
dan synthetisch a priori).
Hoe gaat Kant nu verder?
Hoe gaat Kant nu verder?
Hij maakt nog een onderscheid: tussen de noumenale wereld en de fenomenale wereld. Dit
lijkt een beetje op de primaire/secundaire eigenschappen van Locke.
Noumenale wereld: de wereld op zich zelf. Er is geen kennis mogelijk over de noumenale
wereld (de wereld-op-zich) (primair in jargon van Locke).
Fenomenale wereld: de wereld zoals die aan ons verschijnt. Over de fenomenale wereld is
wel kennis te verwerven (secundair in jargon van Locke).
Transcendentaal filosofie
Transcendentaal filosofie
Kant probeert de voorwaarden uit te leggen waaronder kennis (van de fenomenale wereld
dus) mogelijk is. Dat noemen we transcendentaal filosofie.
Transcendentaal = de mogelijkheidsvoorwaarden van kennis betreffend.
Hierbij zijn de volgende 3 dingen van groot belang
Hierbij zijn van groot belang:
De vormen van de waarneming (zintuigen). De vormen van de waarneming zijn
ruimte en tijd. Alles verschijnt in de tijd en in de ruimte. Op de één of andere
manier zorgen de dingen uit de onkenbare wereld ervoor dat de wereld altijd aan ons
verschijnt in tijd en ruimte.
De categorieën van ons verstand (rede) Maar alleen ruimte en tijd zijn niet genoeg:
we hebben ook de categorieën van het verstand nodig.
Een hele verzameling losse waarnemingen kan
nog van alles zijn: we dienen daar een categorie
op toe te passen.
Eén van die categorieën is: substantie. Als we
dat kunnen plakken op iets dat we in tijd en
ruimte waarnemen kunnen we er kennis van
hebben. zie ook plaatje sv
Causaliteit is ook een van die categorieën.
Causaliteit is ook een van die categorieën. We classificeren sommige gebeurtenissen
als oorzaak en gevolg.
De synthese
De synthese
Hier zien we dus duidelijk dat Kant een synthese gemaakt heeft van empirisme en
rationalisme en dat we alleen kennis kunnen hebben als de zintuigen en het verstand
samenwerken. Kant noemt dit de copernicaanse wending in de filosofie.
Copernicaanse wending: de wereld legt geen structuur op aan ons, maar wij aan de wereld
(vergelijk Copernicus: de zon draait niet om de aarde, wij draaien om de zon).
Volgens Kant is dit a priori
Volgens Kant is dit a priori
Het kan niet anders dan dat de wereld aan ons in de vormen van de waarneming en de
categorieën van het verstand verschijnen.
Hoe kan iets niet in tijd en ruimte verschijnen? Hoe kan iets verschijnen als iets dat niet tot
een categorie behoort? Eén van die categorieën is „oorzakelijkheid‟: het kan volgens Kant
niet anders dat de dingen als oorzaken en gevolgen aan ons verschijnen.
Hiermee meent hij dus de kennis van algemene beweringen waarin causaliteit voorkomt te
redden. Oorzakelijkheid is een noodzakelijke voorwaarde voor kennis. We hoeven ons dus
niet aan de scepticus over te geven.
drie problemen voor kant
Problemen voor Kant
1. Kant meent dat de noumenale wereld onkenbaar is. Maar hoe kan hij dan zeggen dat
de dingen- op-zich ervoor zorgen dat wij gewaarwordingen hebben? Dat kan hij dus
helemaal niet beweren. Bovendien lijken de dingen-op-zich nu oorzaken te worden,
maar „oorzakelijkheid‟ is een categorie die van toepassing is op de waarnemingen in
de fenomenale wereld.
2. Kant dacht dus dat we kennis hadden (synthetisch a priori) van bijvoorbeeld de
natuurwetten van Newton. Maar dan kunnen die dus niet onwaar blijken te zijn. Ze
kunnen dan niet a posteriori fout zijn. In college 4 zullen we een voorbeeld zien van
een Newtoniaanse wet die incorrect bleek te zijn.
3. Kant meent echte kennis te hebben. Die heeft betrekking op de fenomenale wereld (de
wereld die jij ervaart). Maar is dat niet erg onbevredigend: willen we niet kennis van
de wereld zoals die echt is hebben?
Kant legt de lat wel erg laag (door alleen over de fenomenale wereld te praten) & de
scepticus zal zeggen dat dit zijn positie dat we geen kennis over de wereld kunnen
hebben niet weerlegt, want Kant zegt ook min of meer dat er geen echte kennis te
krijgen is over de „echte‟ wereld.
Het gelijk van Hume?
Het gelijk van Hume?
Je zou kunnen zeggen dat Kant de scepticus alleen weerlegt voor zover het om de fenomenale
wereld gaat, waarbij we geen specifieke kennis van natuurwetten kunnen hebben, maar op
zijn best dat alle dingen als oorzaak en gevolg aan ons verschijnen, maar dat we geen
specifieke wetten kunnen kennen en niets kunnen zeggen over de echte wereld.
Dat is de facto scepticisme.
Succes van de natuurwetenschappen
Succes van de natuurwetenschappen
We zijn in debat met de scepticus. Plato, Aristoteles, Descartes, Locke, Berkeley, Hume &
Kant willen allemaal de scepticus weerleggen. Ook de laatste poging – van Kant – is mislukt.
Het is wel begrijpelijk dat Kant de natuurwetenschappen wilde redden, want die bleken in zijn
tijd enorm succesvol te zijn.
Sociale wetenschappen
Sociale wetenschappen
In de 18e eeuw was de vraag of zo‟n succes als dat in de natuurwetenschappen te zien was
ook te verwachten was in de sociale wetenschappen:
“If reason could penetrate the natural world, why wouldn‟t it be able to analyze and take
apart society, or to dissect the human mind into its mental molecules and atoms and the
mechanisms that operate on them?” (EH:132)
Twee opvattingen
Twee opvattingen
Er van uitgaande dat het mogelijk is om wetenschap te bedrijven over de mens en zijn sociale
relaties, moeten we dan
1. die methode uit de natuurwetenschappen toepassen?
2. een andere methode (eigen aan de sociale wetenschappen) gebruiken?
Positivisten verdedigen de eerste positie & hermeneutici de tweede.
Positivisme
Positivisme “Positivisme” is een term die door Auguste Comte ingevoerd is. Hij wilde sociale problemen in de (Franse) samenleving oplossen.
Het Parijs van na de Franse Revolutie, comte en ergo
Het Parijs van na de Franse Revolutie
Hongersnood in Frankrijk in 1788 (de staat was bankroet), maar ook rijke mensen.
Franse Revolutie (bestorming Bastille in 1789).
Allerlei sociale problemen weten we niet op te lossen.
Maar na de revolutie: “De ellende van het volk is groot in Parijs, het brood is erg duur en er is
niet genoeg; elk ogenblik ontmoet je arbeiders zonder brood en zonder werk; en daarbij zie je
een luxe, een luxe!” Comte: Oplossing van sociale problemen ligt in consensus over de grondslagen van de
samenleving. In de politiek bestaat geen methode om tot consensus te komen. In de
wetenschap wel.
Ergo: we moeten de methode van de wetenschap toepassen op sociale problemen (⇒
grondlegger sociologie).
V: Hoe moeten we dat doen?
A: Door de beginselen van het positieve denken vast te leggen.
comtes wet van de drie stadia
Comte meende een historische waarheid ontdekt te hebben: samenlevingen (en daarmee de
„wetenschap‟ in die samenlevingen), doorlopen altijd drie stadia: theologisch of fictieve stadium, het metafysische of abstracte stadium, het positieve, reele of wetenschappelijke stadium