Hoorcollege 2: Celreplicatie Flashcards

1
Q

Wat is centraal dogma?

A

Dit gaat over replicatie, transcriptie en translatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de 4 fasen van celcyclus?

A
  1. G1-fase (Eerste groeifase): De cel groeit en bereidt zich voor op DNA-replicatie.
  2. S-fase (Synthesefase): In deze fase wordt het DNA gerepliceerd, zodat elke dochtercel een identieke kopie van het genoom heeft.
  3. G2-fase (Tweede groeifase): De cel groeit verder en bereidt zich voor op celdeling.
  4. M-fase (Mitosefase): Dit is de fase waarin de cel daadwerkelijk verdeeld wordt, resulterend in twee dochtercellen, elk met een identieke set van chromosomen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Stappen van DNA-replicatie

A
  1. Initiatie
    2.helicase knipt streng open, kost energie om h-bruggen te verbreken.
  2. RNA-polymerase/primase plakt nucleotide van richting 5 naar 3.
  3. DNA-polymerase maakt proces af.
  4. Terminatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat maakt DNA-replicatie een polymerisatiereactie?

A

Fosfaat groep aan 5’ gaat binding aan met OH-groep aan 3’. Hierbij wordt h20 afgesplitst. Hierbij komt 2 pyrofosfaatmoleculen vrij.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de leading en lagging streng?

A

Bij leading strand loopt synthese aan 1 stuk omdat deze streng van 5 naar 3 loopt. De lagging loopt andersom en DNA-polymerase bouw steeds kleine stukken. Dit zijn de okazaki-fragmenten. DNA-ligase verbindt ze vervolgens aan elkaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke eiwitten zijn belangrijk voor DNA-replicatie?

A
  • RNA-polymerase maakt begin in synthese DNA/RNA. Beginstukje RNA heet primer daarom wordt het ook primase genoemd. bij okazaki-fragmenten moeten meer RNA-primers gemaakt worden. DNA-polymerase maakt verder af.
  • Ligase verbindt de okazaki-fragmenten.
  • Tropoisomerase maakt een knip in de streng zodat de helix vorm niet terugkeerd.
  • Sliding clamp zorgt voor dat DNA-polymerase aan DNA vastblijft
  • Single strand DNA-binding protein bindt aan enkele strand en zorgt voor dat geen h-bruggen gevormd worden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is functie van telomerase?

A

Deze enzym bouwt nucleotiden bij de lagging strand. Na synthese is de laatste stuk te kort om primer toe te voegen en dus geen nucleotiden. telomerase bouwt erbij zodat streng zijn lengte behoudt. Bij kanker kunnen telomerase remmers ervoor zorgen dat cellen korte telomeren krijgen en stoppen met delen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat doen camptothecin en 5-FU bij kankercellen?

A

camptothecin is remmer van tropoisomerase waardoor geen transcriptie plaats vindt. 5-FU remt het dupliceren van DNA door thymine te vervangen in uracil.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Bij DNA beschadiging zijn er 2 manieren om fout te herstellen. Welke?

A

Een mismatch is wanneer 2 basen verbonden zijn die niet horen zoals A en G.
1. Proofreading: Na het inbouwen van nucleotiden checkt DNA-polymerase zijn werk en als het fout is wordt het vervangen. Dit wordt gedaan in het exonuclease domein in DNA-polymerase.
2. Mismatch repair (MMR):overgebleven fouten worden uitgehaald door die foutieve nucleotide samen met andere te verwijderen. Plaatselijke reset gebeurd alleen in s-fase en g2-fase.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de proces van MMR?

A
  1. mismatch herkend door MSH2 en MSH6 eiwitten.
  2. MLH1 maakt knip in streng van mismatch.
  3. exonuclease verwijdert mismatch samen met andere nucleotiden erlangs.
  4. nieuwe DNA gemaakt door DNA-polymerase.
  5. Door ligase gaten verbonden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is microsatelliet-instabiliteit?

A

Microsatelliet-instabiliteit (MSI) is een fenomeen waarbij herhalingen van korte DNA-sequenties, bekend als microsatellieten, in een cel zich onregelmatig vermenigvuldigen en deleties vertonen als gevolg van fouten in het reparatiesysteem van DNA-mismatch. MSI wordt vaak geassocieerd met bepaalde genetische aandoeningen en kan een rol spelen bij de ontwikkeling van kanker.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is oorzaak van Hereditary nonpolysis colorectal cancer (HNPCC)?

A

erfelijk ziekte veroorzaakt door mutatie in genen van MMR-eiwitten die fouten herstellen. Dit geeft teveel deling van darmcellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke soorten beschading in het DNA onstaat door uv-straling, chemische stoffen of instabiliteit van DNA?

A
  1. Pyrimidine dimeer: door uv-straling gaan 2 pyrimidinebasen als T,C,U covalent binden waardoor knik ontstaat in helix. Niet verwijderd, gevolg is meer mutaties.
  2. Depurinatie: purinegroep als A en G vallen af door watermolecuul. Dus een streng mist een base.
  3. Deaminatie: aminegroep in cytosine kan afvallen door hydrolysereactie. Hierdoor verandert base van cytosine naar uracil.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe repareer je DNA na depurinatie, deaminatie en pyrimidinedimeren?

A

Proces heet NER ( nucleotide excison repair).
- Beschadigd stuk herkend
- incisie gemaakt en nucleotidereeks verwijderen.
- nieuwe stuk aanmaken door DNA-polymerase
- ligase plakt nieuw en oud aan elkaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat gebeurt bij xeroderma pigmentosum?

A

Overgevoeligheid voor UV-stralen, verbranden snel en pigmentatie. Er zijn 7 varianten waar steeds eiwit ontbreekt van NER-pathway door mutatie in XP-gen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke 2 manieren zijn er om dubbelstrengsbreuken te repareren?

A
  • HR (homologe recombination): In S/G2-fase kan door speciale enzymen de gebroken chromosoom ingewisseld worden door zusterchromosoom.
  • NHE (non-homologous end joining): Enzymen plakken hier snel alles bij elkaar om DNA-schade te voorkomen, quick en dirty way.
17
Q

De 3 soorten effecten van puntmutaties in het DNA?

A
  1. Silent: mutatie codeert nog steeds voor zelfde eiwit.
  2. Nonsense: Eiwit verandert teveel dat er te vroeg een stopcodon komt en infunctioneel wordt.
  3. Missense: Bestaan uit conservatief en non-conservatief
18
Q

Waaruit bestaan missense mutaties?

A
  • conservatief: nieuwe aminozuur gemaakt door mutatie maar verandert werking van eiwit niet.
  • non-conservatief: nieuwe aminozuur verandert werking wel door bv het polair eiwit wordt.
19
Q

De drie soorten puntmutatie/ single nucleotide variation (SNV).

A
  1. insertie: basepaar toevoegen
  2. Deletie: basepaar verwijderen
  3. subsitutie: basepaar vervangen
    Dit gaat om verandering in 1 basepaar, dus 2 nucleotiden.
20
Q

Wat is frameshift bij puntmutatie?

A

Bij insertie en deletie wordt niet alleen die codon verandert maar de daarop volgende codons ook. Omdat het aantal verandert.

21
Q

Welke 2 uitslagen zijn mogelijk bij trio sequencing?

A

Als een kind ziek is wordt genoom van beide ouders vergleken met het kind.
- Novo mutatie: genetische mutatie die niet geerfd is maar ontstaan bij bv vorming van geslachtscellen.
- Beide ouder zijn heterozygoot en geven het recessieve allel door aan kind.

22
Q

Wat is variant of unknown significance (VUS)?

A

er is afwijkend gen maar gevolg van gezondheid is onbekend.

23
Q

Wat is splice site mutaties?

A

Wanneer Intron eruit geknipt wordt, wordt door mutatie niet herkend wat de splicing site is waardoor enzymen niet herkennen en uitknippen. Hierdoor ontstaat verkeerde eiwit.

24
Q

Welke 4 soorten chromosomale afwijkingen zijn er?

A
  • Inversie: deel van chromosoom wordt omgedraaid
  • duplicatie: deel wordt paar keer gekopieerd dus hij wordt langer.
  • Deletie: er wordt deel verwijderd
  • reciprocal translocation: 2 verschillende chromosomen wisselen delen uit.
25
Q

Welke 2 mutatie soorten bestaan er?

A
  1. germ line mutations: kan worden doorgegeven aan nakomeling doordat mutatie plaatsvindt in geslachtscel.
  2. Somatische mutatie/ mozaicisme: kan niet doorgeven. Mutatie kan gebeuren bij gedifferentieerde cellen, geen gevolg dan. In delende cellen groter gevolg.
26
Q

Wat is somatische recombinatie?

A

Dit is wanneer een recessief gen toch tot uiting komt.

27
Q

Soorten allelen.

A
  • wild type allel: komt meeste voor
  • dominat allel: bepaalt het fenotype
  • recessief allel: alleen in homozygote vorm, bepaalt fenotype
28
Q

Wat is penetratie in erfelijke eigenschap?

A

Verwijst naar de mate waarin mutatie tot uiting kan komen. Hoge penetratie betekent dat die zeker in fenotype tot uiting komt. Zo kan toch een recessieve heterozygote gen tot uiting komen.

29
Q

Wat is dominant negatief gen?

A

Dit is een genetische mutatie die een abnormaal eiwit produceert dat niet alleen de normale functie van het eiwit verstoort, maar ook de functie van het normale eiwit van het niet-gemuteerde allel (de versie van het gen). Dit type mutatie komt voor bij genen waarbij één kopie van het gemuteerde gen voldoende is om een fenotype (waarneembare eigenschap) te beïnvloeden, zelfs als het individu ook een normaal allel heeft.

30
Q

Soorten fuctionele mutaties

A
  • loss of function: eiwit is niet fuctioneel
  • gaan of function: eiwit is over-actief of heeft nieuwe functie.
31
Q

Wat zijn geslachtsgebonden ziektes?

A

X-linked en Y-linked hebben mutaties. Meeste zijn X-linked omdat hier meer genen zijn.

32
Q

Wat gebeurt er bij mutatie van RAS-eiwit?

A

Deze eiwit zorgt normaal voor celdeling en bij somatische mutatie kan glycine vervangen worden door valine met als gevolg gain of function.