voorcollege 1: microscopie Flashcards

1
Q

Kenmerken van lichtmicroscoop

A
  • gebruikt lichtstralen
  • oplossende vermogen= 200nm
  • vergroting tot 1000x en 1200x
  • gekleurd met gewone kleurstoffen of met fluorescente antilichaam
  • gebruikt om dynamica in cel weergeven
  • geen structuren waarnemen kleiner dan helft van golflengte licht
  • dikte preparaat kan 0,2 tot 200 nm zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Kenmerken Elektronenmicroscoop

A
  • gebruikt elektronen om objecten re verlichten
  • kleinere golflengte dan LM.
  • zwart= veel eiwitten en wit=weinig materiaal
  • niet geschikt voor levende cellen maar gefixeerde cellen
  • preparaat is 50-200 nm
  • gebruikt om ER en lysosomen te bekijken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het oplossend vermogen?

A

Het vermogen om twee dicht bij elkaar gelegen objecten te onderscheiden als afzonderlijke entiteiten, in plaats van ze samen te zien als één vervaagd beeld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is fluorescentie?

A

Dit is een fysisch verschijnsel waarbij een stof licht uitzendt wanneer het wordt blootgesteld aan bepaalde vormen van energie, meestal ultraviolette (UV) licht of zichtbaar licht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Diameters van structuren micrometers

A
  • bloedplaatjes: 2
  • rode bloedcel: 7
  • humane oocyt: 120
  • neuron: 6
  • celmembraan: 7nm
  • microtubuli: 25nm
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is gap juctions?

A

naast elkaar liggende cellen zijn verbonden dmv een tunnel, signaalmoleculen gaan hier doorheen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het cytoskelet en waaruit bestaat het?

A

Het cytoskelet bestaat uit eiwitten in de cel die stevigheid geven. Microtubuli zijn buisje die als rails gebruikt worden door motoreiwit en trekken chromosomen uitelkaar bij celdeling. Intermediare filament zorgt voor dat cel zijn vorm behoudt. En microfilamenten, vaak actinefilamenten bewegen de cel voort.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat wordt gemaakt in nucleolus?

A

Hier wordt ribosomaal RNA gemaakt dus hier is ribosomaal DNA.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn euchromatine en heterochromatine?

A

Op microscopische foto’s bij weergave van de celkern is het lichte minder compact materiaal euchromatine. Het donker materiaal is heterochromatine. Dit is compacter en minder actief en wordt niet goed afgelezen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke organel heeft eigen DNA en RNA?

A

mitochondrium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly