Hoorcollege 2: Emotieregulatie Flashcards

(29 cards)

1
Q

Wat als je hedonische doel niet overeenkomt met je instrumentele doel? Welk doel wint?

A

Hangt af van je hoofddoel op diet moment en 3 aspecten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

4 aspecten hedonisch of instrumenteel doel

A
  1. Hoe je je emoties waardeert
  2. Je repertoire van emotieregulatiestrategieën
  3. Je vaardigheden om emoties te reguleren (te maken met emotionele intelligentie en executief functioneren)
  4. Je inspanning/motivatie om een strategie toe te passen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke 2 soorten onderdrukking zijn er?

A

Suppressie van expressie en suppressie van ervaring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Suppressie van expressie

A

Inhibitie van het uiten van emoties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Suppressie van ervaring

A

Down-regulatie van gevoelens, gevoelens proberen te onderdrukken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Overeenkomsten onderdrukking van expressie en ervaring

A
  1. Meer fysiologische reacties
  2. Response focused emotieregulatie: emotie komt voor de onderdrukking
    3, Maladaptief op lange termijn: kan leiden tot cardiovasculair problemen, depressie en angst problemen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Verschillen onderdrukking van expressie en ervaring

A

Gezichtsexpressies kun je makkelijker manipuleren en ervaringen weerhouden is lastiger.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

White bear effect

A

Het proberen van een gevoel te onderdrukken resulteert in het gevoel extra voelen. Net als vroeger als je nachtmerrie had en papa zei niet denken aan de roze olifant en dan ging je er juist aandenken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Rumineren

A

Herhaardelijk en passief denken aan je gevoelens en problemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Afleiding zoeken

A

Je aandacht binnen een situatie heroriënteren of je aandacht verleggen door;
1. aandacht afleiden
2. situatie uit de weg gaan
3. proberen aan niet te denken
4. focus verleggen in een situatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Oppeppen

A

Positieve emoties vergroten en negatieve emoties verminderen, zoals muziek om in de stemming te komen. Up-regulatie of accentuering van gevoelens.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Catastroferen

A

Doemdenken; gedachten waarbij je expliciet de nadruk legt op hoe verschrikkelijk het is wat je hebt meegemaakt, uitgaan van het ergste.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Jezelf/ anderen verwijten

A

Gedachten waarbij je jezelf, de omgeving of een ander persoon de schuld geeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Relativeren

A

In perspectief brengen; de relativiteit van de gebeurtenis benadrukken door deze te vergelijken met een andere gebeurtenis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Accepteren

A

Gedachten waarbij je aanvaardt wat je hebt meegemaakt en je neerlegt bij wat er is gebeurd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Reappraisal

A

Herwaarderen: je verandert de situatie in je hoofd, waardoor de impact minder wordt.

17
Q

Expressie

A

Emoties uiten, laten zien.

18
Q

Emotie-Poly Regulatie

A

Meerdere emotieregulatiestrategieën teglijk of vlak na elkaar gebruik op één moment.

19
Q

Wat is een voorbeeld van emotie-poly regulatie?

A

Denken aan hoe stom je bent geweest en altijd zult zijn (catastroferen) en tegelijkertijd een pokerface tegenover je vriend opzetten, omdat je niet wilt laten weten hoe je je voelt (surpressie van emoties).

20
Q

Kunnen jonge kinderen hun emoties reguleren?

A

2 jaar: connecties hersengebieden grotendeels gelegd, ontwikkeling PFC van belang voor responsinhibtie.
3-5 jaar: snelle ontwikkeling executieve functies, spurt in emotieregulatie
< 20/25 jaar: verdere ontwikkeling PFC

21
Q

Gaat emotieregulatie altijd over het reguleren van je eigen emoties?

A

Nee, niet bij interpersoonlijke emotieregulaties; we beïnvloeden eomties van anderen. Bv vrienden ethousiast maken voor een feestje. Verschillen de doelen: prosociaal of instrumenteel.

22
Q

Co-regulatie

A

Constructieve manier van met elkaar omgaan, waardoor emotieregulatie strategieën van elkaar op lijnen en de emoties verbeterd worden.

23
Q

Co-disregulatie

A

Geen constructieve manier van met elkaar omgaan, waardoor emoties van elkaar negatief beïnvloedt worden.

24
Q

Emotionele intelligentie

A

Het vermogen om emoties te waarnemen, begrijpen, reguleren en gebruiken. Dus emotieregulatie is hier een onderdeel van.

25
Hoog emotioneel intilligent zijn zorgt:
Open zijn, verbaal makkelijk uitdrukken, kunnen negatieve emoties aan, accepteren zichzelf en anderen, kunnen goed luisteren en over problemen praten.
26
Welke onderzoeksmethoden worden in het algemeen gebruikt om effecten van habitueel gebruik van emotieregulatiestrategieën te bestuderen?
Cross-sectionele vragenlijst studies en experimentele studies in het lab; gecontroleerde labsessies
27
Welke onderzoeksmethoden worden momenteel gebruikt om emotieregulatie flexibiliteit te bestuderen?
Experience sampling method/ ecological momentary assesment en experimentele studies in en buiten het lab.
28
Hoe kunnen we onze kennis over emotieregulatiestrategieën gebruiken om psychische gezondheid en welzijn te verbeteren?
1) Psycho-educatie: wat zijn adaptieve en maladaptieve strategieën? 2) Interveniëren door het gebruik van adaptieve strategieën te verbeteren en het gebruik van maladaptieve strategieën te verminderen door middel van training. 3) Uitbreiden van iemands repertoire van emotieregulatiestrategieén.
29
Wetenschappelijk onderzoek van invloed van emotieregulatie van moeders op expressie kind
Oppeppen vs onderdrukking van ervaren emoties; Oppeppen (enhancement) kan gunstige effecten hebben op de ervaren emoties en gezichtexpressies van moeders wanneer ze naar baby geluid luisteren in experimentele setting.