Hoorcollege 4: Biologische processen Flashcards

(49 cards)

1
Q

Nervus Vagus

A

Zenuwbanen in de hersenen die verantwoordelijk zijn voor het doorgeven van parasympatische prikkels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Sympathisch zenuwstelsel

A

fight/flight

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Parasympatisch zenuwstelsel

A

rest/digest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Polyvagale theorie (Porges)

A

Je hebt meerdere nervus vagus en dus meerdere parasympatische zenuwstelsels; dorsaal en ventraal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Dorsaal (Polyvagal Theory)

A

Ouder en primitief deel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Ventraal (Polyvagal theory)

A

Nieuw deel dat alleen in zoogdieren te vinden is en is van belang bij positieve en sociale emoties. bv lachen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Is er bewijs voor polyvagale theorie?

A

Niet echt overtuigend bewijs, omdat er in hersenen niet echt een duidelijke schending is tussen dorsaal en ventraal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hartslagvariabiliteit/ cardiac vagal controle

A

Parasympatisch systeem beïnvloedt de hartslagvariabiliteit. Hoe hoger de variabiliteit, hoe meer invloed het systeem uitoefent.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Vagale toon in rust

A

Hoge hartslagvariabiliteit zorgt voor meer positieve emoties, minder negatieve emoties in stressvolle taken, betere executieve controle taak prestaties en relatief meer plezier in sociale interacties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Vagus zenuw

A

Belangrijkste en grootste zenuw van het parasympatisch zenuwstelsel en deze laat parasympatische activatie of terugtrekking zien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hedendaagse studie (rustende) vagale toon

A

Meer hartslagvariabiliteit zorgt voor meer positieve emoties en meer sociale verbondenheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

James over lichaamsveranderingen en emoties

A

Hij zei dat emotie gelijk staat aan lichamelijke verandering. Wat je in je lichaam voelt bepaalt je emotie. Het lichaam heeft invloed op emotionele processen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Experiment James

A

Pen tussen tanden, waardoor spier betrokken bij glimlachen werd aangespannen en gestimuleerd. Eind experiment voelde mensen zich vrolijker, maar was niet repliceerbaar. Andere studies wel gerepliceerd: Input vanuit lichaam naar het brein beïnvloedt je emotionele ervaring.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Heart coherence method

A

Studie toonde aan dat rustig diep inademen effect heeft op angstgevoelens en dit verhoogt vagale toon (parasympatisch invloed).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Vervolg spinal injury lesion, dus geen input van lichaam in brein.

A

Minder emoties zaols lage gevoelens angst en sex drive. Latere studies geen effect gevonden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Effecten botox op emotionele ervaring

A

Klein effect; minder emotie bij emotionele plaatjes (subjectief), doordat je spieren in gezicht niet kan bewegen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Embodiment

A

Invloed van lichamelijke gewaarwordingen op hoe je je voelt, denkt en gedraagt. Lichaamsreacties vormen emoties, gedachtes en sociaal gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Somatic marker hypothesis (Damasio)

A

Mensen hebben informatie uit het lichaam nodig om ons gedrag te sturen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Amygdala functie emoties

A

Belangrijk voor de generatie van emoties en geeft emotionele betekenis aan situaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Studie Garfinkel

A

Groter effect van angstige beelden op de amygdala tijdens systole

21
Q

Systole

A

De fase waarin het hart zich samentrekt.

22
Q

Embodiment en gokken

A

Normaal krijgen mensen tijdens gokken signalen uit lichaam waardoor je spanning voelt. Spanning is raadgever die ze gebruiken om beslissingen te maken. Dit kan gemmeten worden door huidgeleiding.

23
Q

beschadiging in PFC

A

Mindere reactie op emotionele foto’s en geen reactie bij gambling task (zwak bewijs). Gemeten door huidgeleiding. PFC is gevoelig voor belonen en straffen.

24
Q

Botox en sociale emoties

A

Mensen met botox hebben een mindere correcte perceptie van andermans emoties door spiegelneuronen en de insula.
Geen sterk bewijs embodiment want meet alleen of hersengebieden actief zijn, niks in lichaam. Botox wel bewijs embodiment.

25
Spiegelneuronen
In premotorische cortex; vuurt als iemand een handeling uitvoert en als iemand een ander een handeling ziet doen.
26
Insula
Actief bij walging, input ontvangt van autonome zenuwstelsel.
27
Limbisch systeem (MacLean)
Het limbisch systeem is het emotiesysteem, onstaan bij zoogdieren.
28
Limbisch systeem (Ledoux)
De amygdala staat centraal en kent emotionele betekenis toe aan gebeurtenissen, ook bij emotionele conditionering.
29
Encephalitis lethargica
Slaapziekte die zorgen voor laesies in delen van het brein (striatum) die belangrijk zijn voor afgifte dopamine
30
Anger issues oorzaak
Als je boos bent dan neemt de amygdala over en stuurt adrenaline en dopamine door je lichaam. Bij anger issues doe je dit al bij kleine dingen ipv bij vechten voor je leven.
31
Waar is PFC belangrijk voor?
Controle impulsen en belangrijk regulatie boosheid. Bij beschadiging kan leiden tot verliezen van controle gedrag. Moordenaars verminderde activiteit in PFC.
32
Antisociale persoonlijkheidsstoornis verschil in brein
Fysieke veranderingen in brein, zoals het hebben van 11% minder grijze stof.
33
Invloed amygdala op emoties
Actief bij zowel positief als negatief; meer te maken met de intensiteit van de emotie.
34
Hartslag bij fight/flight
Hogere hartslag, maar lagere hartslagvariabiliteit.
35
Wat bevat het beloningsysteem?
VM-PFC en Ventrale stratium (maakt dopamine aan).
36
Nucleus accumbens
Belangrijk voor aanmaak van dopamine, wordt vrijgelaten tijdens ervaring van genot en plezier en bij toenadering zoeken (kan negatief).
37
Opioïden
Het ervaren van een prettig gevoel, zonder toendaring zoeken
38
Dopamine
Het willen van een prettig gevoel, motivatie om te werken voor een beloning. Lager als nucleus accumbens beschadigd is.
39
Empathie met fysieke pijn (hersengebieden)
Anterieure cingulate cortex + anterior insula (walging)
40
Empathie met sociale pijn
Mediale PFC + gebieden limbisch systeem
41
Periaqueductaal grijs
Een klein subcorticale structuur die betrokken is bij zowel fysiek als sociaal tegelijkertijd, laat opioïden vrij. Ook actief prosociaal gedrag.
42
Mediale PFC en emotieregulatie
Betrokken bij bewustzijn van wat er in jezelf omgaat; introspectief op psychologische gebied, maar ook in je lichaam: zelfprestatie, mindfulness, empathie en beloning.
43
Orbifrontale cortex en emotieregulatie
Meest gevoelig voor beloning en straf.
44
Dorso-laterale PFC en emotieregulatie
Hogere executieve functies, zoals planning en actie: herbeoordeling van negatieve stimuli.
45
Fronto-temporale schade
Geen empathie en geen schaamte
46
Anterior cingulate cortex en pijn
Detecteren van de discrepanties tussen de werkelijke waargenomen situatie en de gewenste situatie.
47
Waar is het dorsale deel goed in bij pijn?
Het interpreteren van onprettige, pijnlijke stimuli, ook op sociaal vlak. Bij beschadeging: wel fysieke pijn, maar het voelt niet onprettig.
48
Wat helpt bij het verminderen van onprettig gevoel bij fysieke/sociale pijn?
Opiaten
49
Compassie (Russel Kolts)
Door middel van zelfcompassie omgaan met agressieve neigingen, omdat het dan voor hun zelf minder een probleem wordt (waar ze boos om worden).