Hoorcollege 5: Emotion focused therapy

Question 1

Hoe is EFT ontstaan?

Answer 1

• Begon met Cliëntgerichte psychotherapie (Carl Rogers)
• Toen kwam Gendlin met Experiëntele psychotherapie en focusing
• Daarna kwam Les Greenberg met Emotion-Focused therapy

Question 2

Waar staat experiëntele voor?

Answer 2

Gericht op experience

Question 3

Wat is het meest belangrijk bij EFT als therapeut?

Answer 3

Therapeutische relatie; als persoon, niet als dokter.
Ook echtheid, onvoorwaardelijke acceptatie en empathie

Question 4

Humanistisch denkbeeld

Answer 4

Zelf-helend vermogen en zelf actualisatie

Question 5

Empatische cyclus

Answer 5

Presence (als persoon) –> Enter (inside) –> resonate –> poignancy –> express (outside) –> Presence etc..

Question 6

Waar is EFT een combinatie van?

Answer 6

Persoonsgerichte experiëntele psychotherapie + Emotie theorie + Markers & Taken (Gestalt-therapie)

Question 7

Grondleggers EFT

Answer 7

Greenberg, Goldman, Watson, Elli0ott, Paivio

Question 8

Emotietherapie

Answer 8

Emotie is een adaptieve vorm van informatie verwerking. Emotion –> need –> action tendency.

Question 9

Kenmerkende aspecten EFT

Answer 9

Neu-humanism
Emotion focused
Relatie-aspecten
Empatische exploratie (als respons-style)
Proces-differentiatie
Evidence Based

Question 10

Therapeutische relatie EFT

Answer 10

1. Volgen van inhoud
2. Leiden van het process
   Doel: changing emotions with emotions

Question 11

Waarom zijn emoties belangrijk?

Answer 11

1) Werkelijkheid construeren
2) Vertellen wat belangrijk is
3) Overleven
4) Actieresponse
5) Geven betekenis aan ervaringen

Question 12

Emotie als kompas

Answer 12

Emotie stuurt ons, emotie –> need –> actie tendens

Question 13

Universele emoties

Answer 13

Boosheid, verdriet, angst, schaamte, walging, nieuwsgierigheid/opwinding, geluk en liefde/zorg

Question 14

3 Centrale emotie concepten in EFT

Answer 14

1. Emoties scheme’s
2. Emotie respons types
3. Emotie regulatie

Question 15

Emotie scheme 4 elementen

Answer 15

1) perceptueel/situationeel
2) fysiek/expressie
3) symbolisch/conceptueel
4) motivationeel/gedrag

Question 16

Kern emotie scheme

Answer 16

Emotie: Kan bewust of onbewust zijn, vaak alleen herkend na bewust zijn van een reflectie op alle 4 elementen

Question 17

Perceptueel/ situationeel (element)

Answer 17

Bewustzijn van de huidige situatie, herinneringen aan specifieke gebeurtenissen. bv donkere kamer roept herinneringen op aan trauma

Question 18

Fysiek/ expressie

Answer 18

Fysieke ervaring, bv tintelingen in handen armen met non-verbale expressie van emotie bv blozen.

Question 19

Symbolisch/ conceptueel

Answer 19

Betekenis door reflectie element 1 en 2.

Question 20

Motivationeel/ gedrag

Answer 20

Geactiveerde verlangens, behoefte, wensen, intenties of action tendency.

Question 21

Wat als er elementen missen in het emotie scheme?

Answer 21

1) Externaliseren (situationeel)
2) Somatiseren (Fysiek)
3) Overspoeld (conceptueel en perceptueel)
4) Rationaliseren (symbool)
5) Impulsief (gedrag)

Question 22

4 soorten responses

Answer 22

1. Primair adaptieve emotie response
2. Primair maladaptieve emotie response
3. Secondaire reactieve emotie response
4. Instrumentele emotie response

Question 23

Primair adaptieve emotie respons

Answer 23

Situatie (geweld) –> primaire emotie (angst) –> adaptieve actie (zelf-verdediging)

Question 24

Primair mal-adaptieve emotie respons

Answer 24

Situatie (zorgzame toenadering) –> activatie van “misbruik scheme” (door ervaring uit verleden) –> primaire emotie (angst) –> maladaptieve reactie (zelf verdediging)

Question 25

Core pain

Answer 25

Schaamte --> verbergen Verdriet --> opgeven Angst --> vastklampen of vermijden

Question 26

Secundair reactieve emotie respons

Answer 26

Situatie (verlies) --> primaire emotie (vedriet) --> secundaire emotie (boosheid) --> maladaptieve reactie (aanval)

Question 27

Instrumentele emotie respons

Answer 27

situatie (dreigend verlies) --> interpersoonlijk doel (behouden sympathie en verbinding) --> manipulatieve actie (krokodillentranen)

Question 28

Basis changing emotion with emotion

Answer 28

Secundair --> primair maladaptief --> need --> primair adaptief

Question 29

Oplossingen emotieregulatie

Answer 29

Leren omgaan met te veel of te weinig emoties. Werkbare afstand tussen wel voelen maar rationeel over na kunnen denken. Tussen hypoarousal en hyper arousal.

Question 30

Productieve emotie verwerking

Answer 30

Aandacht, symbolisatie, congruentie, acceptatie, regie, regulatie, differentiatie.

Question 31

Wat moet je niet doen als het gaat om emotieregulatie?

Answer 31

Down-regulatie, want emoties zijn te belangrijk om weg te doen.

Question 32

4 kompassen EFT

Answer 32

1. Emotie assessment 2. Principes van verandering 3. Casus conceptualisatie 4. Markers & Taken

Question 33

Principes van verandering

Answer 33

Toegang & symboliseren Reguleren & begrijpen Transformeren & moving forward

Question 34

Transforming emotion

Answer 34

Maladaptieve emotie --> need --> adaptieve emotie --> synthese

Question 35

Emotion Utilization

Answer 35

De informatie wordt inherent gebruikt in een adaptieve emotie

Question 36

Emotion transformation

Answer 36

Een maladaptieve emotie heeft de potentie getransformeerd te worden in een adaptieve emotie

Question 37

Emotionele productiviteit

Answer 37

Als emotion utilization en emotion transformation

Question 38

Wat is een casus conceptualisatie altijd?

Answer 38

Tentatief (voorlopig) en collaboratief

Question 39

Marker

Answer 39

Signaal bv negatieve zelfevaluatie. Bij elke marker hoort er een taak, er zijn er 13

Question 40

Voorbeeld taak

Answer 40

Marker: Negatieve zelfevaluatie Taak: 2-Stoelen werk Doel: zelf acceptatie en integratie

Question 41

The big five taken

Answer 41

1) empathie 2) focusing 3) systematisch evocatief ontvouwen 4) 2 - stoelen werk 5) lege stoel werk

Question 42

6 stappen twee-stoelen werk

Answer 42

1. conflict-split 2. creëer scheiding en contact 3. verdiepen en volgen beide delen 4. shift: beide delen uiten primaire emoties en behoeften 5. verzachting of identificatie geïnternaliseerde ander 6. Oplossing: onderhandeling en integratie