Hoorcollege 3: Basis Persoonlijkheidskenmerken Flashcards
(11 cards)
Het Vijf-factoren model / de Big 5
Indelen in bepaalde types problemen met validiteit; je bent niet het een of het ander.
- Lexicale benadering: kijken naar woorden in een woordenboek om verschillen tussen mensen te beschrijven; Cattell’s 16 persoonlijkheidskenmerken. (taal gerelateerd aan cultuur, dus afhankelijk van de cultuur; waar heeft een taal woorden voor).
- Gedragsgebaseerde modellen: observaties van gedrag, denken en voelen, op basis daarvan bredere gedragingen die wijzen op persoonlijkheid. (PEN model Eysenck probleem; veranderde theorie na een weerlegging.
Big 5 persoonlijkheidstrekken:
1. Openheid = openstaan voor nieuwe ervaringen/ideeën, creatief zijn
2. Conscientiousness = werk gerelateerde trekken; precies, ordelijk, ambitieus
3. Extraversie = sociaal, assertief, dominant, energiek, optimistisch zijn
4. Vriendelijkheid = manier van omgaan met mensen, warm/empathisch
5. Neuroticisme = emotionele instabiliteit, negatieve emoties.
Iedereen heeft een score op alle 5 de trekken, je bent niet het één of het ander.
Facetten van persoonlijkheid = specifiekere persoonlijkheidstrekken die vallen onder de 5 domeinen.
Big 5 en antisociaal gedrag
Big five op het moment de meest dominante theorie, cross-cultureel, cross-situationeel en longitudinaal consistent. Trekken goede voorspellers van gedrag en belangrijke uitkomsten (positief maar ook negatief zoals antisociaal gedrag en geweld).
* Hoe meer neuroticisme; hoe hoger de kans op agressie
* Hoe meer vriendelijkheid; hoe lager de kans op agressie (bij bepaalde facetten van consciëntieusheid ook)
Duidelijke link persoonlijkheidstrekken en antisociaal gedrag (voornamelijk vriendelijkheid, maar ook neuroticisme en consciëntieusheid).
Neuroticisme kan een rol spelen in agressie via verschillende routes:
- Warmbloedig (antagonisme/agressie) = hoog neuroticisme en laag vriendelijkheid defensieve agressie en reactief geweld na provocatie.
- Koudbloedig (antagonisme/agressie) = laag neuroticisme en laag vriendelijkheid instrumentele agressie, proactief geweld.
DSM-5 Categorisch model
ernstige aanhoudende en starre patronen van gerag en innerlijke beleving die starten in de adolescentie of vroege volwassenheid. Wijken ernstig af van culturele verwachtingen en monden uit in blijvende stress en beperkingen en in interpersoonlijke relaties en in het professioneel leven. Worden als ego-syntoon ervaren.
Gezien als anders dan een klinische stoornis (As I, dat heb je = ego-dystoon). Bij As II (persoonlijkheidsstoornis) is het iets wat je bent, zo ben je altijd (=ego-syntoon).
Volgens categorisch model; 10 persoonlijkheidsstoornissen uit 3 clusters:
A. ‘vreemde cluster’ = ParanoïdePS/SchizoïdePS/SchizotypischePS
B. ‘anti-sociale neigingen’ = AntisociaalPS / BorderlinePS / HistrionischPS / NarcistischPS
C. ‘angstige cluster’ = VermijdendePS / AfhankelijkePS / OCPS
Optelsom van relevante criteria; ja of nee beslissing kwalitatief verschil gezond vs. Ongezond. Veel problemen zoals heterogeniteit en comorbiditeit
Alternatieve model van persoonlijkheidsstoornissen (AMPS) in de DSM 5;
onderscheid klinische (As I) en persoonlijkheidsstoornissen (As II) verdwenen, alsook cluster A-B-C.
Ook zijn er 4 persoonlijkheidsstoornissen weggevallen:
- Histrionisch/theatrale PS
- Schizoíde PS
- Paranoïde PS
- Afhankelijke PS
Bekijkt persoonlijkheidsproblematiek vanuit een lens dat het een beschrijving is van een constellatie van persoonlijkheidsscores (bijv. hoog op neuroticisme en laag op vriendelijkheid). Het extreem lage en extreem hoge zijn maladaptief. Dus hiermee geen kwalitatief verschil tussen wel of geen problemen, maar mensen zitten hoger of lager / meer of minder problemen.
AMPS criteria
A. Beperkingen in persoonlijkheids functioneren (zelf en interpersoonlijk)
B. Eén of meerdere pathologische persoonlijkheidstrekken (verhoogde of verlaagde score)
Criteria A Level of Personality Functioning Scale
Criteria B Personality Inventory for DSM-5 (25 maladaptieve persoonlijkheidstrekken in 5 domeinen).
1. Negatief affect (hoog neuroticisme) = emotionele labiliteit / angst / separatie angst/ onderdanigheid / vijandigheid / volharding
2. Afstandelijkheid (laag extraversie) = terug-getrokkenheid / depressiviteit / anhedonie / vermijding van intimiteit / beperkt affect / achterdocht.
3. Antagonisme (laag vriendelijkheid) = manipulatie / bedrog / grandiositeit / aandacht zoeken / kilheid
4. Disinhibitie (laag consciëntieusheid) = onverantwoordelijkheid / impulsiviteit / afleidbaarheid / laag: rigide perfectionisme / risico’s nemen
5. Psychoticisme (hoog openheid voor ervaringen) = ongewone overtuigingen en ervaringen / excentriciteit / cognitieve & perceptuele disregulatie.
Persoonlijkheidstrekken perspectief op psychopathie
Psychopathie = het psychopathische individu is welbespraakt, grandioos, oneerlijk, sluw en manipulatief, gevoelloos, impulsief, onverantwoordelijk, zoekt stimulatie, weigert verantwoordelijkheid te nemen voor acties, heeft een gebrek aan schuldgevoel, empathie en berouw.
* Geen officiële DSM PS; specifier bovenop antisociale persoonlijkheidsstoornis.
* Positief gelinkt aan agressie, antisociaal gedrag, institutioneel wangedrag, recidivisme en externaliserend gedrag.
* Echter niet helemaal duidelijk of dit deel is van het construct of een uitkomst (HC6!)
Persoonlijkheidstrekken perspectief op Antisociale persoonlijkheidsstoornis
Antisociale persoonlijkheidsstoornis = Pervasief patroon van veronachtzaming en schending van de rechten van anderen dat zich openbaart vanaf het 15e levensjaar. Dit patroon wordt gezien in het volgende: weiger zich aan sociale normen te houden, bedrieglijkheid, impulsiviteit of onvermogen om vooruit te plannen, irriteerbaarheid en agressiviteit, roekeloze minachting voor de veiligheid van anderen, consistente onverantwoordelijkheid en gebrek aan berouw.
* Veel overlap met psychopathie
* In AMPS: psychopathie als specifier van ASPS
* (net als psychopathie) links met agressie, antisociaal gedrag, institutioneel wangedrag, recidivisme en externaliserend gedrag.
Persoonlijkheidstrekken perspectief op narcisme
Narcistische persoonlijkheidsstoornis = heeft een grandioos gevoel van belangrijkheid, is in beslag genomen met grootste fantasieën, heeft het geloof dat zijzelf speciaal of uniek zijn, heeft een nood aan bewondering, heeft een gevoel van entitlement, maakt gebruik van uitbuiting van andere mensen, heeft een gebrek aan empathie, ervaart veel afgunst en is arrogant.
* Grandioos (proactieve agressie) vs. Kwetsbaar narcisme (reactieve agressie)
* Met name grandioos gelinkt aan psychopathie en ASPS
Overlap constructen
We zien dus een hoop overlapt tussen de constructen, met name die overlap is mogelijk gelinkt aan antisociaal gedrag en agressie. Om dit beter te begrijpen, kunnen we de basis van de PSen bekijken in persoonlijkheidstrekken:
- Via expert rating; aan klinici gevraagd om een persoonlijkheidsprofiel te maken voor het prototype patiënt met …
- Via meta analyse; van allerlei studies die individuele stoornissen linken aan persoonlijkheidstrekken.
Conclusie
Conclusie er is overlap in de persoonlijkheidsbasis van de 3 diagnoses, met name in de lage vriendelijkheid scores. Echter zien we ook verschillen; consciëntieusheid wel belangrijk voor psychopathie en ASPS maar minder voor narcistische PS.
Mogelijk door gedeelde stuk in vriendelijkheid; overeenkomsten in geweld en antisociaal gedrag.
Voordelen van een persoonlijkheidstreken-perspectief:
- Comorbiditeit uitleggen en verklaren
- Overeenkomsten en verschillen in correlaten verklaren (geslacht / antisociaal gedrag en agressie)
Neuroticisme, Consciëntieusheid en met name vriendelijkheid aan meer antisociaal gedrag en agressie gelinkt.
Persoonlijkheidstrekken bij de 3 stoornissen
Extraversie verhoogd voor alle 3
Psychopathie; erg impulsiviteit
Voor alle 3 veel stimulatie zoeken.
Vriendelijkheid voor alle 3 heel erg laag.
Voor consciëntieusheid voornamelijk laag voor psychopathie en antisociale PS