Hoorcollege 7: Emoties en Emotieregulatie Flashcards

(13 cards)

1
Q

Wat zijn emoties?

A

Psycho-fysiologische fenomenen.
a) Relatief korte, gebeurtenis-specifieke, affectieve reactie
b) Functioneel en adaptief in de basis
c) En omvangt meerdere componenten zoals:
- Interne of externe triggers
- Cognitieve evaluatie (appraisal)
- Physiologische evaluatie
- Gedragsneigingen
- Distinctieve gedragsuitingen
- Bewuste subjectieve ervaring (voelen)
Emotionele staat vs. trek (trait) niveau
A. Staat niveau = emotionele reactie op een bepaald moment, hoe voel je je nu?; binnen-persoonsniveau van analyseren; experience sampling of gedragsanalyse
B. Trek niveau = stabiele trek van hoe vaak je de neiging hebt een emotie te voelen. Hoe voel je je in het algemeen of meestal? Boosheid en negatieve emotionaliteit  neuroticisme. Tussen-persoonsniveau van analyseren; cross-sectionele en longitudinale studies.
Affect = overkoepelende term waar het gaat over allerlei emotionele ervaringen
Emoties = kortdurende specifieke gevoelens in reactie op een gebeurtenis
Humeur = duren langer, niet specifiek aan gebeurtenis (mood)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Boosheid

A

Boosheid = specifiek syndroom van motorische, somatoviscerale en cognitieve reacties op een specifieke omstandigheden die gepaard gaan met de neiging om een doelwit pijn te doen. Eén van de basis emoties (assumptie van universaliteit), relatie met agressie zit al in de definitie (doelwit pijn doen).
Onderzoek –> negatieve emotionaliteit en agressie; boze ruminatie is gelinkt aan meer reactieve agressie.
- Ook onderzoek zowel internaliserend/externaliserende problemen: risicovolle gedragingen, afwijzing leeftijdsgenoten , asociaal zijn. Problemen met reguleren emoties hangt samen met meer problematiek in kindertijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Theorieën over boosheid

A
  1. Frustration-agression hypothesis
  2. General strain theory
  3. Klinisch perspectief Novaco
  4. General agression model
  5. Howard’s Quadripartite typology of violence
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
  1. Frustration-agression hypothesis
A

Frustration-aggression hypothesis = uitleggen hoe mensen gaan van frustratie naar agressie; confrontatie met frustratie (dwarsbomen doel) –> boosheid OF andere negatieve emotionele ervaring (verdriet/angst) –> (boosheid); dan kan het leiden tot agressie. In dit model geen ruimte voor cognitieve appraisal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
  1. General strain theory
A

General strain theory = algemene stressfactoren (kan frustratie zijn maar ook iets anders; negatieve ervaringen kindertijd/ falen om doel te bereiken) –> negatieve emotionaliteit (boosheid/depressie/teleurstelling/angst) –> delinquentie
Kritiek: niet iedereen die enige stress ervaart wordt delinquent; aanpassing model:
–>stessfactoren –> negatieve emotionaliteit –> adequate coping skills? –> wel of geen delinquentie.
Kritiek: coping skills als mediator of juist als moderator? Zijn coping skills de enige variabele? Ook hier weinig ruimte voor cognitieve beoordeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
  1. Klinisch perspectief Novaco
A

Klinisch perspectief: Novaco (wat is de rol van cognitieve factoren?); combinatie van vorige modellen met een cognitieve component.
Aversieve gebeurtenis –> opwinding (Arousal) –> cognitieve beoordeling (Appraisal) –> Angst OF boosheid –> (boosheid); regulatie van boosheid? –> wel of geen geweld.
Boosheid heeft veel adaptieve functies, maar niet wanneer ze niet goed gereguleerd zijn. Meerdere punten voor interventie (opwinding / cognitieve beoordeling / regulatie van boosheid).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
  1. General agression model
A

General aggression model = Samenkomst affectieve en cognitieve factoren. GAM is een overkoepelend model dat geweld in situaties probeert te verklaren.
Samenspel tussen opwinding en cognities. Persoon X situatie interactie bepaalt interne staat, wat bestaat uit cognitie/ affect / opwinding.
Interne staat beïnvloedt beoordeling (appraisal) en maken van beslissingen  beïnvloedt interne staat en keuze voor soort actie.
1) Boosheid kan inhibities verlagen; via cognitieve overtuigingen die wraak rechtvaardigen OF door hogere-orde cognitieve processen te verstoren (bijv. moreel redeneren).
2) Boosheid kan gedrag bekrachtigen door toegenomen fysiologische opwinding + eigen neiging tot approach-georiënteerd gedrag.
3) Boosheid faciliteert behouden van agressieve intentie via a) een focus van aandacht op provocatie, b) een bias in de verwerking van gebeurtenissen als provocerend, of c) het faciliteren van de herinnering aan provocerende gebeurtenissen in het verleden.
4) Boosheid kan een informatiesignaal zijn, over a) de oorzaken van een gebeurtenis, b) de schuldigheid van een persoon, en c) de manieren van reageren.
5) Boosheid brengt agressieve gedachtes, scripts en gedragingen naar de voorgrond, ipv niet-agressieve gedachtes, scripts en gedragingen.

Boosheid speelt een belangrijke rol in verschillende vormen van persoonlijkheidspathologie:
- Borderline
- Antisociaal
- Narcistisch
- Paranoïde
De rol verschilt echter!
A. Disinhibitie van externaliserende symptomen
- Affectieve opwinding en gebrek aan inhibitie van gedrag
- Reactieve vormen van agressie
- Bijv. bordeline persoonlijkheidsstoornis
B. Antagonistische externaliserende symptomen
- Cognitieve component van boosheid
- Aanhoudende ervaring van boosheid in combinatie met boze cognitieve verwerking
- Bijv. antisociale persoonlijkheidsstoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
  1. Howard’s Quadripartite typology of violence
A

Hieruit volgen 4 types agressie op de 2 dimensies: (in welke mate is het gedrag gecontroleerd en wat is de valentie ervan?).
1. Impulsief/offensief = schade toebrengen aan anderen om positief affect te verhogen; je wilt je goed voelen; opwinding = sensatie-zoekende boosheid.
2. Impulsief/defensief = zelf-beschermend/woede: wegnemen van een interpersoonlijke bedreiging om negatief affect te verminderen. Negatief affect; angst/nood = explosieve/reactieve boosheid. (borderline)
3. Gecontroleerd/offensief = agressie om doel te bereiken op langere termijn (beloning er uit krijgen); positieve uitkomsten verwacht je = dwingende boosheid (psychopathie)
4. Gecontroleerd/defensief = wraak; wegnemen van een interpersoonlijke bedreiging middels een overwogen actie met voorbedachten rade; negatief affect, vanuit wraakzucht = wraakzuchtige/ruminatieve boosheid (narcisme)
Er kan dus positief affect ervaren worden bij agressie:
- Staat niveau: positieve emoties kunnen ook antisociaal gedrag motiveren; trots, opwinding, sensatie-zoeken. Motivatie om positieve emotionele ervaring te behouden of te doen toenemen.
- Reactieve agressie: plezier in wraak; voodoo doll taken geassocieerd met meer positief affect.
- Proactieve agressie: minder onderzocht; jagen voor sport/plezier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Andere negatieve emoties: Angst

A

Angst: is gelinkt aan antisociaal gedrag bij hoge en lage levels
- Trek-niveau; mensen die vaker angst ervaren, vertonen vaker antisociale gedragingen; maar mogelijk verklaard door algemene negatieve emotionaliteit.
- Staat-niveau: als iemand in een moment geen angst ervaart  meer waarschijnlijk om op dat moment risicovol antisociaal gedrag te vertonen; lage-angst hypothese van psychopathie
Afwezigheid van de (adaptieve) emotie angst…
- Gelinkt aan externaliserende symptomen
- Problemen in socio-morele ontwikkeling; situaties die normaal angst triggeren, moeten worden vermeden  wordt niet geleerd door het individu / gebrek aan leren door negatieve bekrachtiging/ ontwikkeling van gevoelloze trekken
Maar ook het omgekeerde is mogelijk: mensen worden te vertrouwend (want geen angst voos misbruik en anti-sociaal gedrag).
DUS zowel hoge als lage niveau’s van angst hangen samen met anti-sociaal gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Andere negatieve emoties: schuld en schaamte

A

Schuld = gevoel van verantwoordelijkheid voor of spijt van wangedrag ‘ik heb iets slechts gedaan’ –> gelinkt aan minder externaliserend/antisociaal gedrag; kan voortzetten wangedrag voorkomen.
Schaamte = pijnlijk gevoel dat voortkomt uit het besef dat er iets oneervol, ongepast of fundamenteel fout is aan het zelf ‘ik ben een slecht persoon’ –> paradoxaal gelinkt aan meer geweld.
–> Ervaring van devaluatie (bijv. sociale exclusie; de pijn van de schaamte) schaamte / emotionele pijn –> gedeeltelijk ervaren als fysieke pijn –> triggert onmiddellijk; reactief geweld / stabiele pervasieve gedragsneiging tot geweld (drempel wordt verlaagd door langdurige schaamte).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Rol van emotieregulatie

A

Er is op meerdere momenten mogelijkheid tot emotieregulatie = processen die beïnvloeden welke emoties we hebben, wanneer we ze hebben en hoe we ze ervaren.
Problemen in emotieregulatie worden gezien als een transdiagnostische aanwijzing van psychopathologie gelinkt met affectieve en persoonlijkheidsstoornissen:
- Depressieve, angst-, obsessief- compulsieve stoornis
- ASPS, sadisme, psychopathie.
–>problemen in emotieregulatie op lange termijn geassocieerd met agressie.
Onder- en over-regulatie
Niet alleen het onder-reguleren maar ook het over-reguleren (onderdrukken van emoties) kan erg problematisch zijn, er tussenin zit de balans. Zowel onder- als over-regulatie van emoties is gelinkt aan geweld.
- Onder-regulatie van boosheid: boosheid blijft zitten ( agressief nadenken/handelen/focus)
- Onder-regulatie van andere negatieve emoties: niet reguleren van emoties  moeilijk te tolereren emotionele staat. Gewelddadige acties verbeteren humeur vaak niet, maar men kan toch geweld plegen met de hoop om zich beter te voelen.
Over-regulatie (onderdrukken, er teveel mee bezig zijn):
* Kan negatief affect juist doen toenemen
* Vermindert inhibities tegen agressie door cognitieve gedachteprocessen te versimpelen
* Verslechtert processen voor beslissingen te maken door het uitputten van cognitieve bronnen
* Verslechtert sociale netwerken en doet gevoelens van sociale exclusie toenemen
* Doet fysiologische opwinding toenemen
* Verhindert resolutie van moeilijke situaties door vermijding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

emotionele ervaring en emotieregulatie

A
  1. Twee onafhankelijke hoofdeffecten
    Negatief affect –> agressie
    Emotieregulatie problemen –> agressie
  2. Negatief affect als mediator tussen emotieregulatie problemen en agressie
    Emotieregulatie problemen –> negatief affect –> agressie
  3. Emotieregulatieproblemen als moderator van het verband tussen negatief affect en agressie
    Emotieregulatie problemen effect op het verband: negatief affect –> agressie (meeste bewijs).
    –> Negatieve urgentie (probleem met emotieregulatie) modereert de link tussen negatieve emotionaliteit en fysieke agressie; bufferend effect van emotieregulatie.
    Temperament-gebaseerde theorie van antisociaal gedrag:
    Er wordt rekening gehouden met emoties/negatief affect en emotieregulatieskills; interactie (effortfull control).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Klinische implicaties

A

A. Management en regulatie van boosheid moet een hoeksteen zijn van behandeling, maar er moet ook aandacht worden geschonken aan algemene emotieregulatie skills; modules moeten als doel hebben om motivatie en bekwaamheid te versterken om:
- Gevoelens erkennen en identificeren
- De emotionele ervaring te accepteren
- Af te zien van impulsief gedrag wanneer onder stress of in een negatieve affectieve staat
- Doelgericht gedrag na te streven wanneer onder stress
- Mindfulness te behouden van de consequenties van acties
B. Focus eerst op zelf-reflectie en dan pas op andere skills, zoals:
- Emoties beschrijven en erover praten
- Stress te tolereren als acceptabel deel van het nastreven van doelen
- Kennen en het kunnen selecteren van een brede range aan emotieregulatie strategieën.
C. Focus op overt agressief gedrag EN onderliggende agressieve cognitieve stijlen (bijv. hostile attribution bias)
- Relatie tussen agressieve cognitieve stijlen en emotieregulatie
D. Beleidsmakers moeten behandeling breed beschikbaar maken!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly