Hoorcollege 4: Narcisme Flashcards
(12 cards)
Geschiedenis narcisme
Binnen de psychologie een relatief ‘jong’ construct. 19e en vroeg 20e eeuw: narcisme als seksuele interesse stoornis (liefde voor zichzelf zoals je het voor een ander zou voelen).
Mid 20e eeuw: narcisme met een focus op dysregulatie in de zelfwaarde.
Sinds 1970: Narcisme opgenomen in de DSM.
Continue/dimensionele benadering van narcisme
****Continue/Dimensionele benadering van narcisme:
Kernaspecten normaal en pathologisch narcisme:
a) Kwaliteit, samenhang en stabiliteit van zelfbeeld
b) Affectregulatie (regulatie van eigenwaarde)
c) Psychologische en emotionele investering in anderen + aard en kwaliteit van interacties (interpersoonlijk functioneren)
Normaal of gezond narcisme essentieel en functioneel! Basis aan zelfliefde is adaptief.
a) Zelfbehoud (vermijding gevaar)
b) Eigenwaarde en affectregulatie (je bent een uniek persoon)
c) Gezonde interpersoonlijke relaties
Overdreven narcisme niet wenselijk maar nog goed kunnen functioneren binnen de maatschappij:
a) Overdreven eigenbelang, risico nemen, idealen en prestaties (hangt nog wel samen met echte capaciteiten en zodoende enigszins gerechtvaardigd)
b) Affect en eigenwaarde meestal gereguleerd
c) Aanvaardbare interpersoonlijke relaties (wel vaker conflict / verandering van partner)
Pathologisch narcisme –> problematisch; opgeblazen zelfwaarde en bezig zijn met het in stand houden daarvan:
a) Slechte regulatie zelfwaarde
b) Slechte affectregulatie (boosheid, schaamte, afgunst)
c) Disfunctionele interpersoonlijke relaties
Functioneren = wisselend, waarbij mensen vaak fluctueren tussen overdreven en pathologisch narcisme (nog niet spreken van een stoornis). In het donkerrode gebied zien we persistente problemen die voortduren; klinisch niveau van problematiek. Er zijn geen periodes waarin het relatief goed gaat.
Twee subtypes van narcisme:
1. Grandioos/overt narcisme: uitgedragen gevoel van superioriteit, grootste fantasieën om gevoel van eigenwaarde te beschermen, gebruiken anderen om gevoel van eigenwaarde te ondersteunen en/of vergroten.
2. Kwetsbaar/covert narcisme: geremd, beschaamd, haatdragend, (gevaar op) schaamte staat openlijke uitdraging, superioriteit maar ook daadwerkelijk kansen en mogelijkheden uit de weg gaan. Terughouden in intimiteit uit angst voor kritiek en afwijzing.
Categorisch model DSM Narcisme
Narcisme = diepgaand patroon van grootheidsgevoelens (in fantasie of gedrag), behoefte aan bewondering en gebrek aan empathie, beginnend in de vroege volwassenheid en tot uiting komend in diverse situaties, zoals blijkt uit 5 of meer van de volgende kenmerken:
- Heeft een opgeblazen gevoel van eigen belangrijkheid
- Is gepreoccupeerd met fantasieën over successen, macht, genialiteit, schoonheid of ideale liefde
- Gelooft dat hij heel speciaal en uniek is en alleen begrepen kan worden door andere hele speciale mensen
- Verlangt buitensporige bewondering
- Heeft een gevoel bijzondere rechten te hebben
- Exploiteert anderen
- Heeft gebrek aan empathie
- Is vaak afgunstig of meent dat anderen op hem afgunstig zijn
- Is arrogant of toont hooghartig gedrag
Dimensionele model DSM sectie III Narcisme
Criterium A, problemen in :
* Identiteit: overdreven maar fluctuerende zelfwaarde
* Zelf-directie: onredelijk hoge of lage standaarden voor zelf, gebrek aan inzicht in eigen motivatie, doelen stellen voor verkrijgen waardering anderen
* Empathie: gebrekkige vaardigheid om behoeftes en gevoelens van anderen te herkennen en ermee te identificeren, extreme gevoeligheid voor de reacties van anderen waar relevant voor de zelf, over- of onderschatting van effect op anderen
* Intimiteit: oppervlakkige relaties met het doel om zelfbeeld te reguleren, weinig interesse in de ervaring van anderen, focus op wat zij er zelf uitkrijgen
Criterium B, met name problemen in:
* Grandiositeit en aandacht zoeken (antagonisme)
DSM-V comorbiditeit
hoog van pathologisch narcisme met;
- Niet-persoonlijkheidsstoornissen; depressieve stoornissen, middelenmisbruik, bipolaire stoornis
- Persoonlijkheidsstoornissen: BPD, ASPS, OCPS, ontwijkende persoonlijkheidsstoornis
Prevalentie
- Algemene populatie: 0-6.2%
- Klinische setting: 1.3-22%
- Forensische setting: ? (overlap narcistische en psychopathische trekken)
Empathie
= heeft te maken met het kunnen begrijpen van de ander, verschillende soorten empathie:
- Emotionele empathie = emotionele proces begrijpen, begrijpen wat hij voelt en meeleven
- Cognitieve empathie = theory of mind; perspectief van de ander kunnen nemen
Traditioneel gedacht dat mensen met pathologisch narcisme geen empathie kunnen voelen (gebrek aan capaciteit), echter recenter bewijs voor:
Neurologische tekorten in emotionele empathie. En motivationele en zelfregulerende fluctuaties voor cognitieve empathie (selectief toepassen).
Redenen voor fluctuaties zijn:
- Onbereidheid om zich met de emoties en reacties van anderen bezig te houden
- Overweldiging door de emoties en reacties van anderen
–> Leidt tot gevoelens van machteloosheid, afkeer, schaamte en verlies van controle; leidt tot sterkere (agressieve) emotionele reacties of emotionele en/of fysieke terugtrekking.
Cyclus tussen intense gevoeligheid voor negativiteit en afzijdigheid
Paden naar woede en agressie
Pathologisch narcisme wordt gekenmerkt door reactiviteit en fluctuatie, alsook een gevoel van superioriteit.
Positieve gebeurtenissen: tijdelijke boost aan zelfbeeld en vermindering pathologisch functioneren (m.n. in het relationele domein) Negatieve gebeurtenissen: tijdelijke verslechtering pathologisch functioneren als gevolg van (de perceptie) ondermijnd te worden (ego threat). --> gevoel van woede, hostiliteit, schaamte, angst, maar ook irriteerbaarheid en depressie. Woede en agressie worden gezien als effectieve manieren om zelfwaarde en interpersoonlijk functioneren te reguleren. - Fysiek / meer direct - Relationeel/ minder direct - Indirect Ook verhoogd risico op zelf-agressie/suïcide (gaat niet over depressieve gevoelens maar schaamte en vernedering).
Rust staat –> Injury (ego threat) –> intolerable emotional response (schaamte, Schuld, vernedering) –> reactie om zelfwaarde te herstellen (meteen of verlaat); low to moderate response (restauratieve fantasie) of severe response (restauratieve agressie/geweld).
Narcisme en criminaliteit; white collar-crime
White-collar crime (=kantoor criminaliteit) non-agressieve criminaliteit, zoals fraude.
Daders:
- Meestal in posities van macht of vertrouwen met speciale skills waardoor ze toegang hebben tot geclassificeerde informatie
- Meestal uit eigen interesse, maar soms ook ter bescherming/elevatie van bedrijf
- Vaak overdreven hoog zelfvertrouwen en paradoxaal hoge onverantwoordelijkheid, onbetrouwbaarheid en risico-nemen.
- Narcistische fantasieën van onschaadbaarheid en succes maken individuen gevoelig voor misbruik en macht
- Narcistische trekken gelinkt aan gebrek aan schuldgevoel
Narcisme en criminaliteit; geweld
Intiem partner geweld = gebruik van fysieke en/of seksuele agressie binnen romantische relaties (kan ook emotioneel/verbale agressie).
Individuen met pathologisch narcisme interpreteren ambivalente communicatie vaak als persoonlijke aanval, zijn gevoelig voor kritiek, hebben een gevoel van entitlement en afgunst.
Fysieke agressie; ego threat trigger voor o.a. fysiek geweld. Pathologisch narcisme belangrijke voorspeller van geweld in klinische, forensische en studentenpopulaties.
Seksueel geweld: sterk verband tussen pathologisch narcisme en seksuele agressie en dwang, mogelijk door:
- Eigen aantrekkelijkheid wordt niet in de vraag gesteld (superioriteit)
- Onvermogen of ongewilligheid om ander zijn perspectief te nemen
- Status willen verkrijgen met seksuele bekwaamheid
- Gevoel hebben recht te hebben op seks (entitlement)
- Ander willen straffen als seks ontzegd wordt narcistische weerstandstheorie van verkrachting = je toont seksuele interesse, je wordt afgewezen, ego threat, je wilt dat rechtzetten en de ander op zijn plek zetten (doormiddel van verkrachting vernederen en daarmee eigenwaarde herstellen).
Beoordeling
Interview, maar:
- Moet oppassen om geen provocaties te veroorzaken
- Problemen met eerlijkheid en zelfinzicht.
Vragenlijsten, maar:
- Niet veel goede vragenlijsten, m.n. voor kwetsbaar narcisme aspecten
- Meestal zelf-rapportage eerlijkheid en zelfinzicht problemen
- Veel overlap met andere ‘donkere’ constructen
Gouden standaard: multi-trek, multi-methode approach met veelvuldig gebruik van collaterale informatie en ander-rapportage
Behandeling
- Individuen met pathologisch narcisme vaak ongewillig in behandeling
- Geven vaak enkel stukjes van de waarheid en hebben een eigen agenda
- Gaan ‘onacceptabele’ topics uit de weg
Wat kun je wel als behandelaar? - Wees flexibel en werk met de stukjes die je wel krijgt
- Probeer de motivatie van je patiënt aan te wakkeren.
Maar nog weel onderzoek nodig naar wat wel en niet werkt!