Hoorcollege 4 Flashcards

(21 cards)

1
Q

theory of mind

A

het begrijpen van de mentale toestand van anderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hoog niveau theory of mind

A

breed abstract functioneren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

laag niveau theory of mind

A

toepassing op concrete contexten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

waarin verschillen mensen met apen?

A

De mens is op sociaal domein sterker dan een aap. mensen hebben een sociaal voordeel. op fysiek domein is er geen groot verschil

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bevindingen artikel Pinkham, 2025

A
  • sociale cognitie is moeilijk te meten
  • cultuur beïnvloed prestatie en betrouwbaarheid van sociale cognitie taken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat meet Early Sociocognitive Battery bij jonge kinderen

A

sociale reponsiviteit, gedeelde aandacht en symbool begrip

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe kan je theory of mind meten

A

met de false belief task. vanaf vier jaar scoren ze consistent goed. taak (taal, manier van vragen etc) beïnvloed prestatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

transdiagnostisch meten

A

Welke sociale cognitieve problemen komen voor bij verschillende psychische stoornissen? Doel: Begrijpen of bepaalde deficieten in sociale cognitie (zoals moeite met het herkennen van emoties of ToM) voorkomen over meerdere diagnoses heen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

theory of mind al eerder onwikkeld? impliciete taken

A

Onderzoekers vermoeden dat theory of mind zich al vroeg ontwikkelt. Ze baseren dit op impliciete taken bij jonge kinderen, zoals het herkennen van gezichtsuitdrukkingen, anticipatory looking (waarbij kinderen voorspellend kijken naar waar iemand iets zal zoeken), en looking time (langer kijken naar onverwacht gedrag). Deze taken suggereren sociaal begrip, maar zijn minder betrouwbaar omdat ze indirect meten en lastig te interpreteren zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

culturele verschillen false belief taak

A

er zijn culturele verschillen, maar rond drie jaar maken alle culturen consistent fouten, en rond 5 jaar consistent goed. in alle landen zelfde soort ontwikkeling tussen 3 en 5 jaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

verband theory of mind, empathie, helpgedrag

A

begrijpen wat iemand denkt of voelt (ToM en empathie) heeft invloed op je motivatie om die persoon te helpen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

bevindingen studie helpgedrag kinderen en chimpansees

A

beide zijn bereid om te helpen zonder beloning of bekrachtiging. chimpansees hielpen wel alleen als het object buiten bereik is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wanneer zijn spiegelneuronen (neuronen in het visuo-motorische gebied) actief?

A

Spiegelneuronen zijn speciale zenuwcellen in het visuo-motorische gebied van de hersenen die actief worden wanneer je zelf een handeling uitvoert én wanneer je iemand anders een vergelijkbare handeling ziet uitvoeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waar zijn spiegelneuronen voor het eerst ontdekt en waar zitten ze bij mensen?

A

Ze werden voor het eerst ontdekt bij apen in gebied F5 van de premotorische cortex en zijn ook aanwezig in het menselijke premotorische cortex (PMC).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe werken spiegelneuronen precies?

A

Wanneer je iemand een handeling ziet uitvoeren, worden dezelfde neuronen in jouw PMC geactiveerd als wanneer jij die handeling zelf uitvoert. Zo zet je brein visuele informatie om in kennis over die handeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waarom zijn eigen ervaringen belangrijk voor het spiegelneuronsysteem?

A

Je eigen ervaring met een handeling versterkt het spiegelneuronsysteem, omdat het systeem beter werkt als je iets zelf goed kunt; zo herken je het ook gemakkelijker bij anderen.

17
Q

Welke rol spelen spiegelneuronen bij imitatie?

A

Spiegelneuronen zijn essentieel voor imitatie: het observeren van een actie activeert het spiegelneuronsysteem en vergroot zo de kans dat je die actie zelf gaat uitvoeren.

18
Q

Hoe zijn spiegelneuronen betrokken bij communicatie?

A

Spiegelneuronen spelen een belangrijke rol bij communicatie, zoals spraak, handbewegingen en woordarticulatie. Het horen van spraak activeert ook motorische gebieden die betrokken zijn bij het maken van spraak.

19
Q

Twee systemen voor inzicht in anderen

A
  1. experience sharing = iemands innerlijke toestand overnemen
  2. mental state attribution = het combineren van informatie om iemands mentale toestand af te leiden
20
Q

Waarom scoort de botoxgroep lager op mean RMET accuracy dan de restylanegroep?

A

Botox verstoort gezichtsfeedback door spierverlamming, waardoor mensen emoties minder goed kunnen spiegelen en herkennen. Restylane beïnvloedt de spieren niet, dus het sociale-emotionele begrip blijft intact.

21
Q

Hoe toont hersenactivatie aan dat empathie voor pijn mogelijk via spiegelneuronen verloopt?

A

Wanneer iemand pijn voelt én wanneer iemand pijn bij een ander ziet, wordt dezelfde regio in de hersenen actief (de anterieure cingulate cortex). Dit suggereert dat het brein andermans pijn als eigen pijn verwerkt, wat duidt op een rol voor spiegelneuronen in empathie.