HS 3 Heelal Flashcards

(86 cards)

1
Q

Kosmologie

A

De studie van het heelal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het verchil tussen een statisch en een dynamisch heelal?

A

Statisch heelal: Mensen hebben eeuwenlang gedacht dat sterren vasthangen aan het firmament (= ruimte boven de aarde), zon en aarde kunnen als enige bewegen.
Dynamisch heelal: Sterren en sterrenstelsel bewegen steeds verder weg, het heelal dijnt uit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De Big-Bang theorie situeren + wat is de big-bang?

A

Eeuwen lang heeft men geloofd dat het heelal statisch was.
Begin 20ste eeuw konden sterrenkundige uitrekenen hoe snel sterren en sterrenstelsels van ons weg bewegen (= dynamisch heelal).
Als alles uit elkaar gaat moet er ooit een begin geweest = oerknal, big bang.
Big-Bang = ontstaan van het heelal –> ‘oeratoom’ dat ontplofte.
Ontwikkeld door Belgische geestelijke en professor Georges Lemaître.
Enkele 100den seconden na de Big Bang was het heelal voldoende uitgedijd en afgekoeld om atomen te vormen . Er ontstond zowel straling als materie.
Toen alle materie gevormd was ontstonden sterren en sterrenstelsels. Eerste sterren werden 400 miljoen jaar na de oerknal gevormd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de misvattingen van de Big-Bang theorie?

A
  1. Big Bang is niet een ontploffing op een gegeven punt in de ruimte –> het ‘gelijktijdig’ ontstaan van ruimte en tijd.
  2. Geen centrum van uitdijning –> alle punten in het heelal verwijderen zich van elkaar, maw elk punt kan beschouwd worden al het ‘centrum’.
  3. Heelal = alle ruimte en tijd die wij kennen –> Big Bang model doet enkel uitspraken over ons heelal vanaf 10 à 43 seconden na het ontstaan
    En dus NIET over wat wat er buiten het heelal of voor of na het ontstaan van het heelal is.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de nieuwe inzichten van de Big-Bang theorie?

A
  1. Verfijning door de inzichten uit de Algemene relativteitstheorie van Albert Einstein, met elementen van de kwantummechanica en deeltjesfysica.
    ==> groots mogelijk snelheid = de lichtsnelheid
  2. Ontdekking van sterrenstelsels die zich buiten het waarneembaar heelal bevinden. Ze zijn zo ver dat ze zich onmogelijk in 13,8 miljard jaar (= het waarneembare heelal) van elkaar verwijderd hebben.
    –> nieuwe theorie: multiversumtheorie = door de Big Bang ontstonden niet 1 maar meerdere heelallen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Het waarneembare heelal

A

Heelal is eindig of oneindig? –> mens kan slecht een beperkt deel zien en ervaren.
Sfeer van 10 à 15 miljard lichtjaar rond ons melkwegstelsel.
Waarneming gebeurd tot op 13,8 miljard lichtjaar ver in de tijd = grens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Lichtjaar

A

= afstand die het licht aflegt in 1 jaar = ong. 9,5. 1012 km
Lichtseconde = 300 000 km –> Lichtsnelheid = 300 000 km/sec.
Lichtminuut = 18 miljoen km

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Afstand aarde tot zon

A

iets meer dan 8 lichtminuten
ong. 150 000 000 km
= astronomische eenheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waarom is in het heelal kijken, kijken in het verleden?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Astronomische eenheid

A

Afstand tussen de zon en de aarde = 149 597 870 km ≈ 150 000 000 km

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Schematische voorstelling van de ruimte

A

Heelal
cluster = groepen galaxieën (miljoenen lichtjaren verwijderd v. elkaar) –> lokale groep
Galaxieën (100 000 lichtj)–> melkwegstel
Planetenstelsels (10tallen lichtj) –> zonnestelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Cluster

A

talrijke groepen galaxieën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Galaxieën

A

Sterrenstelsels
= bouwstelen van het heelal
reusachtige groeperingen van sterren (tot 1012) en gas, samengehouden door de zwaartekracht.
Vormen: elliptisch, spiraal, balk of onregelmatige nevels
Vb. Andromedastelsel, ons melkwegstelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is er typisch aan ons melkwegstelsel?

A
  1. Vorm = Spiraalvormig, sterk afgeplat en bij benadering schijfvormig
  2. Super massief zwart gat als middelpunt.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Melkweg

A

Ons eigen sterrenstelsel
zichtbaar vanop de aard = lichtende band

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Zwart gat - def

A

Ruimte waar materie is samengedrukt en ineengestort –> enorme hoeveelheid massa in een ongelofelijk klein gebied.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Zwart gat - kenmerken

A
  1. Geen oppervlak zoals ster of planneet
  2. Zwaartekracht is zo sterk dat er niets kan ontsnappen, zelf licht niet (= zwart) –> niet zichbaar
  3. We weten van het bestaan omdat ze
    * een invloed hebben op nabijgelegen stof, sterren en sterrenstelsels.
    * Omringd door schijven materiaal, die als een draaikolk erom heen draaien en enorm heet zijn.
    * Geven röntgenstralen af.
  4. Geven energie aan het sterrenstelsel
  5. Objecten die in zwart gat vallen –> door overweldigende zwaartekracht uiteengerekt tot hun breekpunt.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Noem de planeten van ons zonnenstelsel in de juiste volgorde.

A

Mercurius, Venus, Aarde, Mars, Jupiter, Saturnus, Uranus en Neptunus
Maak Van Acht Meter Japanse Stof Uw Nachtjapon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Grens van ons zonnestelsel

A

Verste objecten die rond de zon draaien.
Vroeger = Pluto
Nu = voorbij de Oortwolk (=1 lichtjaar)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Kenmerken van de zon

A

= reusachtige draaiende gasbol
1. Heter en zwaarder dan de gemiddelde ster
2. Diameter = meer dan 100 keer deze van de aarde - doorsnede = 1 400 000 km
3. 8 lichtminuten van de aarde
4. Levensduur = 12 miljard jaar
5. Ontstaan = 5 miljard jaar geleden
6. Energie haalt ze uit kernfusie = waterstof wordt omgezet in helium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Ontstaan en levensverloop van de zon (en andere sterren)

A

5 miljard jaar geleden door het samentrekken van een gasvormige oernevel.
Na geboorte –> start kernfusie –> schijnt constant tot waterstofvoorraad (afh. grote ster) op is.
Opzwellen tot rode reus
Inkrimpen tot witte dwerg
Uiteindelijk niet meer zichtbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Onderdelen van de zon

A

Kern = hoge druk en temperatuur (15 000 000°C) –> spontane kernfusie –> E vrij ten koste van massa
Stralingszone = E die in de kern wordt aangemaakt, verlaat de kern en vormt de Stralingszone
Convectiezone = E wordt door convectiestromen (=heet gas gaat omoog en het afgekoelde gas gaat terug naar beneden). naar het opp. gebracht
Atmosfeer = oppervlakte en omgeving van de zon
1. Fotosfeer = zonneoppervlak- enkele 100den km
2. Chromosfeer
3. Corona (zichtbaar tijdens zonsverduistering)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Def. Planeet

A

Afgekoelde hemellichamen die rond een ster draaien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Mercurius

A

Kleine, erg hete planeet
Dichtste bij de zon –> 88 dagen rond de zon (hoe dichter, hoe sneller draaien)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Venus
Omgeven door een laag kooldioxide --> houdt warmte vast --> nog warmer dan Mercurius
26
Aarde
In 1 jaar rondom de zon. Enige planeet met leven.
27
Mars
Koude planeet Stof en stenen zijn roodgekleurd door een grote hoeveelheid ijzer
28
Jupiter
1. 1ste reuzenplaneet --> grootste 2. Bestaat uit gas 3. Snel rond eigen as (minder dan 10 u) 4. 16 manen
29
Saturnus
1. 2de reuzenplaneet 2. Ring rond de planeet = miljoenen brokken steen en ijs 3. 18 manen
30
Reuzenplaneten
Jupiter, saturnus, uranus en Neptunus Hebben allemaal een ring rond de planneet (saturnus de mooiste)
31
Uranus
1. Reuzeplannet 2. Blauw --> methaangas
32
Neptunus
1. Reuzeplannet 2. Blauw --> methaangas
33
Pluto
Sinds (24/08) 2006 geen planeet meer --> nieuwe definitie
34
Rotatie
1. Bewegen om de eigen as. 2. Aardas = denkbeeldige as die het aardopp. Snijdt in de noord en zuidpool. 3. Tegen de wijzers van de klok VANUIT het noorden.
35
Revolutie
1. Baanbeweging rond de zon. 2. 1 keer rond de zon = iets meer dan 365 dagen --> vandaar een schrikkeljaar 3. Elliptische baan --> staat op verschillende afstanden van de zon
36
Gevolgen van de rotatie van de aarde?
1. Dag en nacht 2. Afplatting van de aarde 3. Bewegingsrichtingen van de zeestromen 4. Tijdsverschillen 5. Windrichting rond een depressie
37
Gevolgen van de scheve stand van de aardas?
Aardas maakt een hoek van 23° 1. Seizoenen 2. Verschillende duur van dag en nacht op verschillende plaatsen op de wereld --> poolnacht en pooldag of middernachtzon
38
Poolnacht
Verschijnsel waarbij de zon 24u niet boven de horizon uitkomt. Kan alleen ten noorden van de noordpoolcirkel of ten zuide van de zuidpoolcirkel.
39
Pooldag
Middernachtzon Verschijnsel waarbij de zon 's nachts niet onder de horizon komt. Kan alleen ten noorden van de noordpoolcirkel of ten zuide van de zuidpoolcirkel.
40
Gevolgen van de revolutie?
41
Perihelium
Punt waarop de afstand tussen de planeet en de zon minimaal is.
42
Aphelium
Punt waarop de afstand tussen de planeet en de zon maximaal is.
43
Hoe komt het dat er verschillende seizoenen zijn?
Seizoenen ≠ geen gevolg van de afstand tot de zon * --> wel door de scheve stand van de aardas. * Januari = afstand tot zon klein maar noordelijk halfrond helt van de zon af --> dagen duren kort + stand van de zon blijft laag ==> winter op het noordelijk halfrond. * Juli = grotere afstand tot zon + noordelijk halfrond helt naar dee zon --> langere dagen + hogere stand van de zon --> meer opwarming ==> zomer op het noordelijk halfrond. * bewijs = seizoenen op het zuidelijk halfrond zijn precies omgekeerd aan het noordelijk halfrond.
44
Natuurlijke satelliet
Maan = hemellichaam dat rond planeet of planetoïde draait
45
Eigenschappen maan
1. Rond de aarde = 27d en 7u 2. Draait rond eigen as --> we zien steeds dezelfde kant 3. 'Maan'dag --> temp. Tot 100°C + 'Maan'nacht --> temp. Tot -160°C --> geen atmosfeer die warmte kan vasthouden 4. Eerste landing op maan 1959 --> Russen 5. Eerste mensen op de maan 1969 --> Amerikanen
46
Verklaar de schijngestalten van de maan
Maan + aarde draaien samen rond de zon --> de zon verlicht steeds de helft van de maan Maan draait rond aarde --> de verlichte helft is niet altijd (volledig) zichtbaar ==> schijngestalten Nieuwe maan = maan niet te zien --> maan staat nabij de zon. Eerste kwartier --> maan gaat verder van de zon staan * Volle maan = verlichte helft is volledig zichtbaar Laatste kwartier --> maan gaat terug dichterbij de zon staan * * tegenwijzerszin op het noordelijk halfrond
47
Wassende maan
2 weken na de nieuwe maan, waarin de maan aan het 'groeien' is.
48
Afnemende maan
2 weken na volle maan, waarin de maan terug aan het 'afnemen' is.
49
Ezelsbruggetje 1ste en laatste kwartier
ENKEL op het noordelijk afrond 1ste --> premier en laatste --> dernier ALTIJD 1ste --> zichtbaar tijdens 1ste helft van de nacht , laatste --> zichtbaar tijdens laatste helft van de nacht
50
Zonsverduistering + verklaring
= Maan passeert voor de zonneschijf --> maan staat tussen aarde en zon Door de helling van de maanbaan met het vlak van de aarde om de zon --> nieuwe maan meestel boven of onder de zon. Zonsverduistering --> maan, aarde en zon in hetzelfde vlak (uitzonderlijk)
51
Maansverduisering + verklaring
= volle maan trekt door de schaduw van de aarde --> aarde staat tussen maan en zon. Kan alleen tijdens volle maan Zichtbaar overal waar het nacht is.
52
Verklaar de getijdenwerking
1. Aantrekkingskracht tussen de aarde en maan. Zijde van de aarde naar de maan --> grotere aantrekking + oceanen zijn geen vast substantie ==> zijde naar de maan wordt een beetje uitgerokken*. ! Slechts 1 maal eb en vloed per dag-nacht cyclus ?! 2. Middelpuntvliedende kracht. Maan en aarde draaien rond hun massamiddelpunt --> niet in het midden van de aarde MAAR 1000den km richting maan Aarde gaat meezwieren --> middelpuntvliedende kracht ==> 2 uitstulpingen* * uitstulpingen van de aarkorst zijn verwaarloosbaar.
53
Hoe komt het dat de getijden opschuiven?
Aarde draait sneller rond as dan maan rond aarde --> eb en vloed Cyclus = 12u en 25' --> 2 cycli 24u 50' ==> per dag een vertraging van 50'
54
Springtij
Zon, aarde en maan op 1 lijn --> aantrekkingskrachten versterken elkaar --> water komt hoger 2x / maand = volle en nieuwe maan
55
Doodtij
Zon, aard en maan maken hoek 90° --> aantrekkingskrachten werken elkaar tegen --> water komt minder hoog. 2x / maand = eerste en laatste kwartier
56
Kunstmatige satelliet
Door de mens in een baan rond de aarde gebracht.
57
Geostationeaire statelliet
Staan tov een vast punt van de aarde Weer- en telecommunicatiesatellieten --> anders stand schotelantennes continu moeten wijzigen of satelliet wijzigen. Vb. Meteosat
58
Polaire satelliet
Beschrijven een cirkelvormige baan over de polen = polaire baan --> loodrecht op evenaar ==> elke locatie van de aarde observeren. Navigatie, spionage en milieu onderzoek vb. GPS
59
Hoe werkt een GPS?
Global Positioning System 24 satellieten --> elke plaats van de aarde is door min. 1 satelliet bereikbaar. --> draaien 2/dag in een vaste baan rond de aard. GPS ontvanger --> meet hoelang signaal onderweg is --> berekent afstand tot satelliet Positie bepalen --> afstand tot 3 of meer satellieten bepalen
60
Planetoïden
asteroïden "kleine" planeetjes die ook rond de zon draaien = brokstukken Planetoïdengordel tussen Mars en Jupiter
61
Meteoroïden
Kleine planetoïden = stofjes, steentjes, brokken ijs
62
Meteoriet
(Stukje) van een meteroïde die tocht door dampkring overleefd en de aarde bereikt.
63
Vallende ster
Meteoroïde verbrand in de dampring (er valt niets op het aardoppervlak)
64
Komeet
Kleine hemellichaam van ijs, gas en stof = "vuile" sneeuwballen Kunnen ook rond de zon bewegen. Kunnen verschijnen met staart of lichtvlek
65
Hoe onstaat de staart van een komeet?
Komeet nadert zon --> door verhitting verdampt materiaal aan het oppervlak --> ontstaan tijdelijke, speciale atmosfeer --> zwaartekracht* kan vrijgekomen stof en gas niet vasthouden ==> "lange" staart Proces waarbij de komeet heel wat stof verliest. * komeet is relatief klein --> lage zwaartekracht.
66
Spoetnik
1957 Russen sturen raket in de ruimte en brengen eerste satelliet in een baan rond de aarde.
67
Laika
1957 Eerste levend wezen in de ruimte met Spoetnik 2
68
Luna 2
1959 Eerste ruimtesonde op de maan door de Russen
69
Joeri Gagarin
1961 Eerste mens in de ruimte - Rus (eerste Amerikaan een maand later)
70
Neil Armstrong
20 juli 1969 Eerste mens op de maan - Amerikaan
71
Apollo-missies
Tot 1972 In totaal 12 mensen naar de maan
72
Hoe zijn VS en Rusland tot samenwerking gekomen?
Eerste mens op de maan --> gewonnen door VS Ondertussen --> Rusland bedreven geraakt in satellieten lanceren via Sojoez-lanceringen. Sturen sondes naar verdere bestemmingen in ons zonnestelsel = Rusland --> Venus / VS --> mars = Pioneer project Volgende doel = ruimtestation = langdurig verblijf van de mens in de ruimte Interesse in ruimtevaart daalt --> Rusland = val Sovjet-Uni + einde koude oorlog / VS = ongeluk met Space Shuttle Challenger (1986) ==> samenwerking voor ISS (met ESA, Canada, Japan en Brasilië)
73
NASA
Ruimtevaartorganisatie van VS
74
Rosaviakosmos
Ruimtevaartorganisatie van Rusland
75
ESA
Ruimtevaartorganisatie Europa
76
ISS
Iternational Space Station Sinds 2000 Permanent bewoont --> laboratorium 400 km hoog
77
Wat is het belang van de ruimtevaart?
Bij start --> ruimtevaart = doel op zich 1. Hulpmiddel voor verschillende gebieden zoals telecomunicatie, geografie, geofysica, geologie, mineralogie, … 2. Sterrenkunde Met behulp van telescopen vb. Hubbele --> beelden van een "jonge" heelal (10 miljard jaar geleden) Herschel en Planck --> beelden kunnen maken van de geboorte van een sterrenstelsel
78
Grootste telescopen
Herschel en Planck Gelanceerd door ESA
79
Raket
Brengt een ruimtetuig buiten de dampkring --> baan rond de aarde of zon
80
Kunstmaan
Kunstmatige satelliet Door mens vervaardigd en in een baan rond de aarde (of ander hemellichaam)
81
Ruimtevaartuig
Voertuig voor het transport van personen, dieren of materiaal buiten de dampkring
82
Ruitesonde
Ruimtevaartuig dat uitsluitend instrumentarium vervoert
83
Ruimtestation
Een basis in de ruimte --> draait rond planeet of maan * * Voorlopig enkel rond de aarde Vb. Skylab (VS), Mir (Rusland) --> reeds verdwenen
84
Ruimtependel
Shuttle Ruimtetuig dat gelanceerd wordt op draagraket naar baan om de aarde + land terug als zweefvliegtuig. Meerdere keren dienst doen
85
Wat is ruimteafval?
100den satellieten gelanceerd --> buiten dienst na enkele jaren Rand van de atmosfeer --> wrijving --> vertragen* --> opbraden in atmosfeer of op aarde vallen **. * hoe dichter bij aarde --> trager ** aarde vooral water --> kleine kans op schade Bij elke nieuwe lancering --> kans op botsing
86
Toekomst voor de ruimtevaart?
1. Permanente maanbasis = uitvalsbasis voor verdere missies 2. Leven op Mars? Terraforming = aardachtig klimaat creëren --> temperatuur stijgen, atmosfeer moet dikker, beschermende ozonlaag aanleggen 3. Mensen op Mars --> ruimtekolonie? 4. Buitenaardsleven? 5. Wormgaten? = hypothetische doorgang door de ruimtetijd