HS 6 Europa Flashcards

(19 cards)

1
Q

Groot-Brittannië vs Verekengd Koninkrijk

A

Groot-Brittanië = geografisch begrip = grootste eiland van de Britse Eilanden
* Engeland + Wales + Schotland
Verenigd Koninkrijk = politiek begrip
* Engeland + Wales + Schotland + Noord-Ierland
–> landen binnen hetzelfde koninkrijk = 1 binnen de internationale politiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoogte Toppen

A

Elbroes - 5642 m - Kaukasus
Mont Blanc - 4808 m - Alpen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De Rijn

A
  • 2 na langste rivier
  • Zwitserse Gothardgebergte –> Noordzee (Nederland)
  • grootste deel bevaarbaar –> belangrijkste rivier ==> veel industrieën langs de Rijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Klimaattypes Europa

A
  • Poolklimaat
  • Zeeklimaat
  • Landkimaat
  • Middelandse Zeeklimaat
  • Gebergteklimaat
  • Woestijnklimaat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Milieuproblematiek

A

Zuid-Europa:
* verdroging agv klimaatverandering
* ontbossing
* schaarse hoeveelheid water –> gebruikt voor irrigatie in landbouw
* boskap –> verdroogde onbedekte bodem –> geen water meer opnemen ==> bodemerosie
West-Europa:
* lucht-, bodem- en watervervuiling door industrie, verkeer en landbouw
* verdroging door winning drink- en industriewater, ontwatering door landbouw en snelle afvoer regenwater in bebouwde gebieden.
Oost-Europa: verouderde technieken
* kerncentrales –> groot milieugevaar
* zware industrie en elektriciteitsproductie –> sterk vervuilend
* vervuilde gebieden worden vaker volgebouwd dan West-EU

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bevolkingsomvang Europa

A
  • 740 miljoen inwoners
  • lage vruchtbaarheid + hoge levensverwachting –> vergrijzing
  • dalend geboortecijfer ==> toch bevolkingsgroei –> netto-migratie (verschil immigranten en emigranten)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Aantal inwoners buurlanden

A

Frankrijk: 68 miljoen
Duistland: 84 miljoen
Verenigd Koninkgrijk: 68 miljoen
Nederland: 18 miljoen
Luxemburg: 672 000

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Belangrijkste economische gebieden in Europa

A

Industriezones:
* West-Europa
* Midden-Europa
* Engeland
* Noord-Italië
* Oekraïne
* Europees Rusland
Land- en bosbouw: Noord-Europa
Visserij: langs Atlantische kust

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Energieleveranciers in Europa

A

Sterk afhankelijk van de rest van de wereld –> vaak landen die een moeilijke relatie hebben met Eu (Rusland) of instabiele regio’s (Midden-Oosten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Sectoren terwerkstelling

A

Verschuiving van industriële activiteteiten (sec. sector) –> dienstenactiviteiten (ter. Sector)
= Tertrialisering
Quaternaire sector wordt steeds belangrijker door oa. vergrijzing –> sector waar winstbejag niet centraal staat (onderwijs, gezondheidszorg)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Europese Unie

A

Groep van democratische Europese landen die gezamenlijk aan vrede en welvaart willen werken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Europese integratie

A

Lidstaden van EU hebben een deel van hun soevereiniteit overgedragen zodat op Europees niveau democratische beslissingen kunnen worden genomen over vraagstukken van gemeenschappelijk belang, die bindind zijn voor alle EU-lidstaten.
≈ Bevoegdheden worden steeds meer gedeeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Landen EU

A
  1. België
  2. Bulgarije
  3. Cyprus
  4. Denemarken
  5. Duitsland
  6. Estland
  7. Finland
  8. Frankrijk
  9. Griekenland
  10. Hongarije
  11. Ierland
  12. Italië
  13. Kroatië
  14. Letland
  15. Litouwen
  16. Luxemburg
  17. Malta
  18. Nederland
  19. Oostenrijk
  20. Polen
  21. Portugal
  22. Roemenië
  23. Sloevenië
  24. Slowakije
  25. Spanje
  26. Tjechië
  27. Zweden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Belangrijkse Europese instellingen

A
  1. Europese Raad
    * Europese staatshoofden en/of regeringleiders
    * uitzetten politieke beleidslijnen onder voorzitterschap van Europese president
    * reeds 2x een Belgische voorzitter = Herman van Rompuy en Charles Michel
  2. Europees Parlement
    * vertegenwoordiging Europese burger
    * om de 5 jaar rechtsreeks verkozen
  3. Raad van de Europese Unie
    * vertegenwordig de lidstaten –> minister met juiste bevoegdheid afvaardigen
    ==> 2 + 3: keuren wetten en begroting goed
  4. Europese commissie ≈ Europese regering
    * dagdagelijkse leiding
    * vertegenwoordiging Europa in buitenland
    * motor Europese integratie –> enkel zij kunnen initiatief nemen voor nieuwe Europese wetten
    * 1 commissaries / lidstad –> verantwoordelijk voor bepaald beleidsdomein
    * geleid door commisievoorzitter
    Nu: Ursula von der Leysen (Duitse)
  5. Europees Hof van Justitie
    * toezicht op naleving EU-regels
    * gevestigd in Luxemburg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Historiek EU

A
  • 9 mei 1950 (Europadag):
    Robert Shuman (minister buitenlandse zaken Frankrijk) lanceert idee.
    Na WOII bloedvergieten voorkomen
  • EEG: België, Duitsland, Frankrijk, Italië, Luxemburg en Nederland
    1973: Denemarken, Ierland en Verenigd Koninkgrijk
    2004: +10 landen = grootste uitbreiding
    2013: 28 landen
    2020: brexit
  • Verenigd Koninkrijk verlaat EU
  • na raadgevend referendum
  • grote verdeeldheid in het land
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Belangrijkste verwezelijkingen en betrachtingen van EU

A
  1. De Euro
  2. Open Grenzen = vrij verkeer van burgers en goederen
    –> Einde discriminatie obv nationaliteit
    –> Akkoord van Schengen
  3. Onderwijs
    * garanderen dat diploma’s en getuigschriften erkend worden
    * samenwerkingsverbanden, uitwisselingsprogramma’s
    –> iedereen mogelijkheid geven om te studeren
  4. Vluchtelingen
    * garanderen recht op asiel
    * EU-leden stemmen vluchtelingenbeleid af op elkaar
    * aanpakken van de bron van het probleem = armoedebestrijding en conflictpreventie
  5. Vrede –> conflicten voorkomen
    * actief deelnemen in opeartie die vrede bewaren of tot vrede leiden
    * projecten die bijdragen dat mensenrechten en democratie in de praktijk vertaald worden
    * gemeenschappelijk buitlands- en veiligheidsbeleid
    * plannen voor meer samenwerking op gebied van defensie
  6. Milieuzorg en duurzame ontwikkeling
    * strengste milieunormen ter wereld
    –> bescherming milieu
    –> inovatie en ondernemingsgeest stimuleren ==> economische groei
    * European Green Deal
    = eerste klimaatneutrale continent tegen 2050 (netto uitstoot broeikasgass = 0)
    oa. adhv Circulaire economie
  7. Werkgelegenheid + nieuwe arbeidsplaatsen
    * economische omstandigheden moeten gunstig zijn
    * 1 markt zonder grenzen + 1 munt –> handel en wergelegenheid duw in de rug
    * structuurfondsen = steunen arbeidsmarkt in regio’s die er minder goed voor staan
    –> rechtvaardigere spreiding van welvaar in Europa
  8. Europese Grondwet
17
Q

De Euro

A

Europese gemeenschappelijke munt
* 1/01/2002
* betaalmunt in 19 EU-landen
+ Kosovo, Montenegro, Andorra, Monaca, San Marino en Vaticaanstad (–> geen EU-leden)
* gemakkelijker reizen en prijzen vergelijken
–> stabiele omgeving voor Europese bedrijven

18
Q

Akkoord van Schengen

A
  • controles ad binnengrenzen afschaffen
  • controles ad buitengrenzen EU realiseren
  • gemeenschappelijk visumbeleid
19
Q

Europese Grondwet

A

Doel: aangeven wat de respectievelijke bevoedheden en taken van de EU, de lidstaten en regionale overheden zijn
* veel tegenstand in de referanda
oa. Afkeuring in Nederland en Frankrijk
–> Verdrag van Lissabon = afgezwakte versie (verwijzigingen naar Europa als ‘superstaat’ werder weggelaten)