HS 7 België Flashcards

(35 cards)

1
Q

Belgische staatsstructuur

A

Federale staat met gemeenschappen (3) en gewesten (3)
met eigen parlement (= opstellen decreten) & eigen regering (= uitvoeren decreten)
==> normaal 7 parlementen en 7 regeringen = 1 + 1 fedraal & 1+1 per gemeenschap & 1 + 1 per gewest
MAAR parlement en regering Vlaamse gemeenschap en Vlaams gewest zijn samengevoegd.
Complexe structuur = verschillende visie van Vlamingen en Franstaligen
* Vlamingen –> bevoegdheid voor zaken waarvoor ze hun eigen taal hebben moeten afdwingen
vb. onderwijs, cultuur en welzijn
–> taalgrenzen als baken
* Franstalingen –> eigen sociaaleconomisch beleid + Brussel eigen bustuur
vb. economie, leefmilieu, ruimtelijk ordening en wegeninfrastructuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Gewesten

A

Vlaamse Gewest = grondgebied Nederlandse taalgebied
Waalse Gewest = grondgebied Franse en het Duitse taalgebied
Brussel Hoofdstedelijk Gewest = grondgebied 19 gemeenten van het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad
* bevoegdheden niet helemaal vergelijkbaar met Vlaamse en Waalse gewest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Gemeenschappen

A

Vlaamse Gemeenschap = alle inwoners van het Nederlandse taalgebied EN de Brusselse Vlamingen (= inwoners van het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad die Nederlands spreken)
Franse gemeenschap = inwoners van het Franse taalgebied en de Franstalige Brusselaars
Duitstalige gemeenschap = alle inwoners van het Duitse taalgebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Taalgebieden

A

Nederlandse taalgebied = Antwerpen, Limburg, Vlaams-Brabant, Oost- en West-Vlaanderen
Franse taalgebied = Luik, Henegouwen, Namen, Luxemburg en Waals-Brabant
Duitse taalgebied = 9 gemeenten van de Oostkantons
Brussel-Hoofdstad= 19 gemeenten van het tweetalig gebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Faciliteitengemeenten

A

Taalgemengde steden (Brussel of aan de taalgrens)
Anderstalige inwoners krijgen faciliteiten = mogen eigen taal gebruiken loket gemeente of in communicatie overheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bijzonder Brussel

A

Apart gewest MAAR geen aparte gemeenschap
Brusselse Vlaming –> deel van de Vlaamse gemeenschap MAAR NIET van het Vlaamse Gewest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Provincies + hoofdstad

A

Vlaams Gewest
1. Antwerpen - Antwerpen
2. Limburg - Hasselt
3. Oost-Vlaanderen - Gent
4. Vlaams-Brabeant - Leuven
5. West-Vlaanderen - Brugge
Waals Gewest
1. Henegouwen - Bergen
2. Luik - Luik
3. Luxemburg - Aarlen
4. Namen - Namen
5. Waals-Brabant - Waver

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Belgisch reliëf & landschap

A

Laag-België = tot 50m
Midden-België = 20m tot 200m
Hoog-België

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Laag-België

A
  • W: kust = strook zee, zandstrand en duinen = rechte lijn van ong. 65 km
  • achter kust = polders
    Vroeger regelmatig door zee overspoeld –> drooglegging + bescherming tegen getijdenwerking door sluizen ==> vruchtbaar
  • Vlaamse laagvlakte = zand-leem streek + hier en daar heuvelachtig
    tussen westelijke polders, de Leie en de Schelde
  • Kempen = dennenbossen, weiland en maïsvelden
    Verlengde Vlaamse laagvlakte - naar het Oosten toe
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Midden-België

A
  • achter Vlaamse laagvlakte en de kempen –> gelijkdelijk stijgend tot Samber- en Maasvalleien
  • lage leemmplateaus
  • vruchtbaarste grond van België
  • Zoniënwoud = restand Kolenwoud (= in de Romeinse tijd over een groot deel van België)
  • W: Henegouwen + O: Haspegouwen –> grote boerderijen tussen akkers en weiland
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoog-België

A
  • dunste bevolkt + meest bosrijk
  • Condroz-plateau = ten zuiden Samber en Maas
  • vruchtbaar + toeritische trekpleisters
  • Land van Herve = tussen de Vesder en Maas
  • rijke, vochtige kleigrond –> weiland ==> veeteelt
  • Fagne- en de Famennestreek = ten zuiden van de Condroz
  • ongeschikt voor landbouw
  • veel grotten (vb. Han-suer-Lesse en Remouchaps)
  • Ardennen
  • zeer bosrijk = natuurlijke berkenbossen + aangelegde sparrebossen
  • plateaus en diepe valleien
  • hoogste punt = Signaal van Botrange (694m)
  • Belgische Lotharingen = meest zuidelijke gedeelte
  • milder klimaat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Belgische klimaat

A

GEMATIGD ZEEKLIMAAT
3 types –> obv verschil tussen de gem. temp. van de koudste en warmte maand
1. Maritieme klimaat
* Kust en licht landinwaarts
* matigende invloed noordzee –> kleine temperatuursverschillen
2. Gewijzigd martieme klimaat
* Midden-België en Kempen
* afstand tot zee is groter –> grote temperatuursverschillen
* ‘s nachts = sneller afkoelen + overdag = snellere opwarming
3. Gewijzigd continentale klimaat
* ten oosten Samber en Maas
* afstand tot zee is het grootst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Belgisch weer

A
  • normale gemiddelde luchtdruk 1016,1 mbar
  • gemiddelde jaarlijkse neerslag
    Hoog-België = 1400 mm - Kust + Midden-België = 800 mm
  • Meeste neerslag
    Laag- en Midden-België = juli & agustus (onweer) - Hoog-België = november & december
  • Sneeuw
    Kust = 6 cm - Ardense hoogvlakte = 30 cm
  • wamste maanden = juli & augustus
  • koudste maanden = januari & februari
  • gem. jaarlijkse aantal uren zonneschijn = 1392
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Aantal inwoners België

A

11,5 miljoen
Vlaams Gewest = 6,7 miljoen
Brussels Hoofdstedelijk Gewest = 1,2 miljoen
Waals Gewest = 3,6 miljoen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Kenmerken bevolking

A
  • 20% jonger dan 18 jaar
    62% tussen 18 en 64 jaar
    18% ouder dan 65 jaar
  • gem. levensverwaching = 81,2 jaar (♀ 81,7 en ♂ 78,8)
  • bevolkingspiramide –> vergrijzende bevoking
  • 10% andere nationaliteit –> open grenzen + intensieve economische activiteit
    1. Fransen, Italianen en Nederlanders = 450 000
    2. Marokanen = 80 000
    3. Polen = 70 000
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Voorspellingen bevolking

A
  1. aantal blijven stijgen –> 2060 = 12,5 miljoen
  2. levensverwachtingen blijven stijgen
17
Q

Vluchteling

A

Persoon die op de vlucht gaat voor geweld of vervolging in zijn/haar thuisland.
Kunnen niet meer veilig terugkeren naar hun land.

18
Q

Migrant

A

Persoon die om vb. economische of familiale redenen uit eigen beweging zijn/haar land verlaat.
Kunnen veilig naar hun thuisland terugkeren.

19
Q

Asielzoeker

A

Vluchtelingen die een vluchtelingenstatus aanvragen om officieel in een land te kunnen verblijven.

20
Q

Transmigranten

A

Migranten die om economische reden op de vlucht zijn maar nooit asiel aanvragen in ons land.
Ze bevinden zich zonder geldige verblijfspapieren op Belgisch grondgebied.
Veel van hen willen illegaal de oversteek maken naar Engeland om daar asiel aan te vragen.

21
Q

Vluchtelingen in België

A
  • 2013: structureel hervestigingsprogramma
    = engagement om elk jaar een aantal kwetsbare vluchtelingen op te vangen –> kunnen in BE blijven wonen
    Sindsdien 3000 vluchtingen hervestigd - voornamelijk Syrische
  • 2015 = cirisjaar: > 40 000 mensen vroegen asiel
    –> daling toestroom na akkoord van Angela Merkel namens EU met Turkije
  • sinds 2015: meer ‘echte’ vluchtelingen –> meer asielzoekers een positief antwoord
  • vooral afkomstig uit Syrië, Afghanistan en Irak
    ! 5 miljoen Syrische vluchtelingen –> 3 miljoen in Turkije + 1 miljoen in Libannon !
    ==> 4000 in België
22
Q

Primaire sector - kenmerken

A

LANDBOUW
* < 3% vd beroepsbevolking
* ong. helft van het oppervlakt van BE
* afnemend aantal
- vooral familieondernemingen –> opvolging niet meer verzekerd
- toenemende financiële druk
1. gem. inkomer lager dan andere sectoren
2. mechanisering en intensievere product –> hoge investeringen
3. Euromese subsidiekraan voor traditionele gewassen wordt dichtgedraaid

23
Q

Primaire sector - regio’s

A

Vlaanderen
- Kempen = melkveehouderij + varkens
- Zanderige gebieden = streekgebonden gespecialiseerde groententeelt
Wallonië: productie homogenener
- Leemstreek = hoge bedrijfsopp. + klassieke akkerbouwteelten (tarwe & suikerbieten)
- Zuidoosten = minder geschikt wegens hoogte, stenige bodem ed. –> rundveeteelt

24
Q

Secundaire sector - kenmerken

A

INDUSTRIE
* 1/4de werkgelegenheid
* meeste industrietakken vertegenwoordigd: energie, verwerkende nijverheid, bouw
–> verwerkende nijverheid al van vorige eeuw aanwezig
–> andere ontwikkeld in de jaren ‘60 = economische groei + toestroom buitenlandse investeringen
* vroeger = waar grondstoffen aanwezig waren
Nu = industriezones
–> + meer dienstverlendende bedrijven = activiteitsparken
* veranderingen in de energiesector
- mijnen gesloten –> nog steeds uit aardgas en uranium
- opmars hernieuwbare energie = ruim 18% geproduceerde stroom

25
Secundaire sector - regio's
Antwerpen = belangrijkste industriekern * helft scheikundige industrie = raffinage, petrochemie, fotografische en farmaseutische producten Brussel = 2de industriekern * sterk gericht op comsumptiegoederen --> terugval in '60 1. concurentie dienstensector 2. nieuwe eisen ivm transport en bedrijfsopp. 3. (!) homogenisering ruimte --> nabijheid consumptiemarkt minder belangrijk voor productie Gent * lichte industrie --> belangrijk oud centra * zware industrie --> langs zeekanaal Gent-Terneuzen Charleroi en Luik * traditionele takken zware industrie (streek rond) Kortrijk * lichte industire met dynamische netwerk van KMO's met plaatselijke leiding Noordoosten * grote buitelandse ondernemingen --> vele beschikbare arbeidskrachten
26
Tertaire en Quateriare sector - kenmerken
DIENSTEN + NIET-COMMERCIËLE DIENSTEN * verspreiding afh. Industrialisering en bevolkingsdichtheid * 4de = meer werknemers deeltijds + tijdelijke arbeid
27
Tertaire en Quateriare sector - regio's
Sommige diensen --> voorkeur voor regio Antwerpen, Brussel en Kust = transport Kust, Ardennen en Kempen = toerisme Brussel --> nationale en internationale (EU, NAVO) politieke rol
28
Evolutie woningenmarkt
* Stadsvlucht '60 --> begin '00 --> einde ==> terug meer mensen in centrumsteden * woningprijs stijgt gestaag (ook kleine huizen en appartementen)
29
Kenmerken autowegennetwerk
* 1 van de dichtste ter wereld * vooral op Brussel gericht * sterk ontwikkeld netwerk expreswegen * aansluiting op Europees netwerk
30
Kenmerken spoorwegennetwerk
* 1ste op Europese vasteland * dichste ter wereld --> niet gelijk verpreid * HST-netwerk = 300 km groot
31
Kenmerken waterwegennetwerk
* homogeen verspreid --> behalve zuidoosten omv reliëf * ruggegraad = Maas en Schelde
32
Luchthavens
Nationale = Brussel-Nationaal Zaventem Regionale 1. Antwerpen-Deurne = kleine maatschapijen en zakenreizen 2. Chaleroi-Gosselies = industriële luchthaven, toerisme en zakenreizen 3. Luik-Bierset = vrachtvervoer en toerisme 4. Oostende = vrachtvervoer
33
Ruimtelijke structuur -kenmerken
* 1 vd meest verstedelijkste landen Vooral Noordelijk landsgedeelte Wallonië --> Concentratie lands industrie-as = Bergen - La Louvière - Charleroi - Namen - Luik * hoge bevolkinsdichtheid + belangrijk verkeersknooppunt West-Europa --> versnippering grondgebied + aantrekken econmische activiteiten + bewoning ==> hoge druk op open ruimte en leefmilieu * bevoegdheid gewesten --> planning is een grote uitdaging
34
Ruimelijk Structuurplan Vlaanderen
= wetenschappelijk onderbouwde vesie * sinds 1997 van kracht 1. resterende open ruimte maximaal beschermen 2. steden herwarderen naar aangename plekken * 4 invalshoeken = stedelijke gebieden, buitengebied, economisch gebieden en lijninfrastructuur
35
Klimaatverandering in België
* 2019: definitief Nationaal Energie- en klimaatplan