Hypothese kader & taakgericht handelen Flashcards

(22 cards)

1
Q

hypothese gestuurd kader

A

= 12 stappen

  1. initiele hypothese binnen ICF
  2. initiële dataverzameling
  3. hulpvraag
  4. klinisch onderzoek = 4 substappen
    - doelen
    - planning
    - uitvoering
    - evaluatie
  5. kinesitherapeutisch diagnose & prognose
  6. therapie doelen & verwachte resultaten
  7. interventie = planning & uitvoering
  8. reflectie
  9. formele herevaluatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hypothese binnen ICF

A
  1. chronologische leeftijd
    - typische ontwikkeling
    - functies, activiteiten & participatie
  2. pathologie = primaire & secundiare beperkingen
  3. contextuele omstandigheden
    - verwachte activiteiten & sociale rollen
    - maatschappelijke verwachtingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

kennis van prognose

A
  1. CP
    - geen verandering in hersenen
    - wel verandering hoe er mee omgaan = plasticiteit
  2. DCD
    - geen verandering in hersenen
    - wel hogere complexiteit omgeving
  3. andere
    - spierziektes = geweten dat rolstoel gebonden stadium eraan komt
    - spina bifida = meer problemen bij groeispurt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

initiële data verzameling

A
  1. observatie
    - kind & familie
    - inzicht in functionele mogelijkheden
  2. anmnese
    - gewenste doelen
    - verwachte resultaten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hulpvraag

A
  1. ouders & gezien
    - niet altijd overlap ouders & gezin
    - prioriteiten stellen
  2. doelen van therapeut
    - preventieve doelen
    - ook inspraak in doelen ouders/kind door kennis van prognose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

foto-interview

A
  1. algemeen
    - doos met aantal kaarten
    - op elke foto is een activiteit
    - ja-stapel = alles wat hij wil leren/kunnen
    - nee-stapen = alles wat hij al kan of niet wilt kunnen
  2. uit ja-stapel
    - nu 3 kaarten selecteren dat doelen worden
    - enkel kaarten geven die aanleerbaar
    –> beperking door kind of materiaal of omgeving, …
  3. extra kaarten
    - toverkaart = als je kon toveren wat zou je dan meteen veranderen
    –> in hoeverre dat dit doel gaat vb: voetbal gewoon tijdens de middag of competitie
    - bergkaart = waar sta je op dit moment op de berg = wat vind het kind dat hij zelf al kan
    - trapkaart = wat moet er nu gebeuren om een trap hoger te gaan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

doelen & planning klinisch onderzoek

A
  1. hypotheses van onderzoek = verwachte uitkomsten van onderzoek
  2. doelen van onderzoek
    - hypothese & hulpvraag toesten
    - verkennen relatie participatie-activiteit-functie
    - hypothese over behandelsstrategieën
    - niet allemaal in 1 sessie
    - ook korte & lange termijn
  3. planning
    - selecie van klinische test
    - alle stappen delen met familie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

evaluatie van klinisch onderzoek

A
  1. sterkte punten
  2. wat zijn beperkingen
    –> invloed op activiteiten & participatie van leeftijd
  3. hoe kunnen deze leiden tot secundaire problemen
    –> hoe kunnen deze voorkomen worden
  4. contextuele veranderingen in toekomst
    –> welke effecten
  5. verwacht functioneel niveau
    - korte & lange termijn
    - hoe optimaliseren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

kinesitherapeutische diagnose & prognose

A
  1. inhoud = resultaat van
    - klinisch redeneer process
    - anamnese
    - onderzoek
  2. opstellen
    - link tussen factoen ICF
    - aangeven of kinesitherapie nodig is of niet
  3. geeft basis van
    - behandeldoelen
    - behandelplan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

inhoud van kinesitherapeutische diagnose

A
  1. voorstelling
    - naam
    - geslacht
    - leeftijd
    - school
    - gezinssamenstelling indien relevant
    - aandoening
  2. voonaamste problemen
    - actueel
    - oorsprong
    - specifiek
    - relevant
  3. hinder of beperkingen
    - functie
    - activiteiten
    - participatie
  4. context
    - inhibierende factoren
    - faciliterend
    - hulpvraag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

voorbeeld van kinesitherapeutische diagnose

A

NAAM is een GESLACHT van LEEFTIJD met PATHOLOGIE, en zit in het SCHOOLJAAR. uit het onderzoek blijkt dat FUNCTIEBEPERKINGEN waardoor hij moeilijkheden ervaart met ACTIVITEITEN BEPERKINGEN. In de klas/thuis/hobby vallen PARTICIPATIE BEPERKINGEN op. EXTERNE FACTOREN. HULPVRAAG

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

opstellen van kinesitherapie doelen & resultaten

A
  1. lange termijn
    - activiteiten
    - participatie
    - subdoelen op activiteiten of functie niveau
    - gericht op leren & niet herstellen
    - gericht op functionaliteit & niet normaliteit
  2. vragen
    - welke types training zijn nodig
    - hoeveel training is nodig
    - hoeveel training is haalbaar
    - hoe langdurig is verbetering
    - wat in lange termijn doel van geen training = secundair probleem
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

interventie & reflexie

A
  1. interventie
    - welke componenten zijn nodig voor doel uit te voeren
    - welke componenten zijn nodig van omgeving
    - welke sterkte punten helpen kind
    - welke onderdelen ontbreken bij bewegingsrepetroire
  2. reflectie
    - wat kan volgende sessie beter
    - is er vooruitgang
    - is de vooruitgang maximaal
    - welke veranderingen aan het doel zijn nodig
  3. formele herevaluatie = herhalen van eerste stappen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

ICF voor kinderen

A

= F-words

  1. functie = Fitness
  2. activiteit = Functioning
  3. participatie = Friends
  4. omgevingsfactoren = Family
  5. interne factoren = Fun
  6. toevoeging van Future
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

algemeen taak gericht handelen

A

= vooral toepasbaar op DCD

  1. inhoud
    - specifieke motorische taken aanleren/verbeteren
    - pas geleerd indien retentie & transfer naar participatie
  2. optimale manier
    - studies vooral met gezonde kinderen
    - continue reflectie over keuzes
    - aanpassingen mogen indien geen leefeffect verkregen wordt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

analyze voor taakgerichte therapie

A

= dynamische systeem benadering

  1. taak
    - mobiliteit
    - posturale controle
  2. kind
    - cognitie
    - motoriek
    - sensoriek
  3. omgeving
    - modificeerbaar
    - niet-modificeerbaar
  4. bijkomende informatie
    - biomechanica
    - neurofysiologie
    - pathologie
17
Q

taakgerichte therapie

A
  1. algemeen
    - maatwerk
    - leerervaringen aanpassen aan kind
    - afh van fase leerproces
  2. afwegen
    - instructies
    - demonstratie
    - feedback
18
Q

verbale instructies

A
  1. algemeen
    - gebruik van sleutelwoorden = enkele woorden om stappen van beweging te onthouden
    - gebruik van spontaan taalgebruik van kind
  2. verschillen
    - aangepast aan cognitieve mogelijkheden
    - enkel indien voldoende werkgeheugen
    –> anders nefast op uitvoering
19
Q

demonstratie

A
  1. indicaties
    - belangerijk bij cognitieve fase
    - verbeteren van fouten
    –> blijft opo een positieve manier
  2. uitvoering
    - kind neemt alleen gestalt waar
    - opvoorhand aandachtspunten meegeven
20
Q

feedback

A
  1. fases
    - begin = meer aandacht aan uitvoeringswijze
    - later = aandacht naar resultaat
    - teveel is nefast
  2. beste feedback
    - positief = meer motivatie & meer bijleren
    - extern/impliciet/knowledge of result beter dan knowledge of performance
    - samentvattende beter als continue vb: biofeedback
    - zelfgevraagde beter als moment die therapeut kiest
  3. andere
    - afspraken van personen wie feedback mogen geven = vb enkel mama en papa
    - afspraken wanneer personen feedback mogen geven = vb enkel buiten indien voor lange termijn fout patroon hervalt
    - dit kan ook opbouwen = vb na enige tijd ook vriend op school
21
Q

motivatie

A
  1. ABC
    - autonomie = eigen keuze van doel
    - betrokkenheid = sensitieve begeleider zijn & betrekken van gezin
    - competentie = juiste moeilijkheidsgraad
  2. attributie stijl
    - succes toekennen aan externe factoren = nefast
    - opkrikken van zelfbeeld
    - voldoende succeservaringen
22
Q

guiding

A
  1. manuele guiding
    - begeleiden van beweging
    - soms enige mogelijkheid van iets duidelijk maken
  2. self-guiding
    - feedback adhv. vraagstelling
    - hogere kans op transfer