Verstandelijke beperking Flashcards

(30 cards)

1
Q

algemeen

A
  1. juiste term
    - ICD intellectual developmental disorder
    - DSM-5 intellectual disability
    - verstandelijke beperking
  2. foute term
    - mentale handicap = onderscheid psychiatrische stoornis
    - retardatie = achterstand
    –> verstandelijke beperking = ander eontwikkeling
  3. diagnose
    - niet enkel op basis van IQ
    - 3 criteria
    - moeten alle 3 aanwezig zijn
    - master in pyschologie/pedagogische wetenschappen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

DSM-5 cirteria van verstandelijke beperking

A
  1. deficitie in intelectuele functies
    - abstract denken
    - probleem oplsosend denken
    - plannen
    - inschatten
    - IQ onder 70 geeft indicatie
  2. deficientie in adaptief functioneren
    - socioculturele standaarden
    - activiteiten van ADL
    - partipatie in meerdere omgevingen
    - 3 domeinen = zie volgende
  3. onset tijdens ontwikkelingsperiode = voor 22j
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

classificatie IQ

A
  1. geen verstandelijke beperking
    - gemiddeld = 115-85
    - zwakbegaafd = 85-70
  2. verstandelijke beperking
    - licht 70-55 = met enige ondersteuning zelfstandig
    - matig 55-40 = meer ondersteuning
    - ernstig 40-25 = intensieve ondersteuning & maximaal eenvoudige routines
    - diep < 25 = volledige ondersteuning
  3. prevalentie
    - 1% algemeen
    - 85% licht
    - 10% matig
    - 3-4% ernstig
    - 1-2% diep
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

nieuwe indeling

A
  1. AAIDD American Association on Intellectual and Developmental Disabilities
    - per domein
    - conceptueel = taal, begrip van cijfers, tijd, …
    - sociaal = zelfwaardering, naiviteit
    - praktisch = ADL, zelfzorg, verplaatsing
  2. scoring
    - mild
    - moderate
    - severe
    - profound
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

beeld van kinderen met verstandelijke beperking

A
  1. meervoudig
    - nooit enkel cognitie aangetast
    - algemeen probleem met zenuwstelsel
    - ontwikkeling is niet vertraagd maar ANDERS
  2. andere stoornissen
    - motorisch
    - sensorisch
    - gedrag
    - epilepsie
  3. syndromen
    - vaak voorkomend
    - fenotypisch nog steed variatie
    - educatie ouders = symptomen syndroom zijn niet per definitie altijd aanwezig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

heterogeniteit van groep

A
  1. diversiteit
    - etiologie
    - ernst
    - aanwezigheid comorbide aandoeningen
    - aanpak door omgeving
  2. verschillende stoornissen
    - verstandelijke beperking = aangeboren & tot uitting tijdens ontwikkeling
    - neurocognitieve stoornis = NHA niet aangeboren aandoening
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

oorzaken verstandelijke beperking

A
  1. oorzaken
    - genetische afwijking
    - herselletsel
    - infectie & toxines
    - socio-exonomische & omgevingsfactoren
  2. prognose
    - daling van kinderen met verstandelijke beperking
    - NIP-test prenataal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

genetische afwijkingen

A
  1. chromosomale afwijking
    - syndroom van Down = trisomie 21
    - Prader-Willi syndroom = chromosoom 15
  2. afwijkend gen
    - neurofibromatose
    - fenylketonurie
    - Williams syndroom
    - geslachtsgebonden = fragiel X-syndroom
  3. multi-factorieel of polygenetisch
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hersenletsel

A
  1. oorzaak
    - perinataal
    - meestal combinatie CP
    - kan gevolg zijn van prematureiteit
  2. gevolgen
    - moeilijke IQ bepaling
    - mogelijk combinatie met CVI centraal visuele inperking
    - mogelijk combinatie met epilepsie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

infecties & toxines

A
  1. infecties
    - viraal tijdens zwangerschap = rubella, toxoplasmose & cytomegalie
    - meningitis of mazelen
    - SOA
  2. toxines tijdens zwangerschap
    - alcohol
    - tabak
    - medicijnen
    - andere drugs
    - RX
    - loodintoxicatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

socio-economische & omgevingsfactoren

A

= toename van prevalentie

  1. omgeving
    - onveilig wonen
    - onveilige omgeving = hgoere kans intoxicaties & infexties
    - voeding = weinig of niet-evenwichtig
    - vervuild water
    - weinig gezondheidszorg
    - weinig stimulatie
  2. tijdstippen
    - pre, peri & post-nataal
    - intergenerationeel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

syndroom van down

A
  1. oorzaak
    - trisomie 21 = 3x 21ste chromosoom
    - oorzaak onbekend
    - enige predictor = hogere leeftijd moeder
  2. cognitie
    - mild tot ernstig
    - gebrek bewegingsdrang & inzicht
  3. lichamelijke kenmerken
    - veel variatie
    - hypotonie
    - klein gestalte
    - schuin oplopende ooghoek
    - diepe plooi in handpalm
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

afwijkingen bij syndroom van Down

A
  1. congenitale hartafwijking
    - 40-50%
    - ventrikelseptumdefect
    - artiumseptumdefect
    - atrioventriculair septym defect
    - indien groot & geen chirurgie mogelijk = chronisch O2-insufficiëntie
  2. GI
    - slokdarm
    - 12-vingerige darm
    - anus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

andere complicaties syndroom van Down

A
  1. immuniteit
    - minder goed
    - hogere kans op infectie
  2. huidporblemen
    - eczeem
    - voetschimmel
  3. ogen
    - staar
    - bijziendheid
    - keratoconus
  4. atlanto-axiale instabiliteit
    - eerste 2 nekwervels
    - risico bij bewegingsspellen vb: koprol
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

testen syndroom van down

A
  1. zwangerschaptesten
    - NIP niet invasieve prenatale test
    - bloed van zwangere vrouw
    - sporen van chromosomale afwijking
    - in theorie 1/800 zwangerschappen
    - echter maar 40 geboortes per jaar
  2. kinesitherapeutische evaluatie
    - Basis-motorische vaardigheden van kinderen met syndroom van down
    - niet veel in vlaanderen
    - enkel voor mijlpalen & kwaliteit hiervan
    - ontbreken standaardisatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

foetaal alcohol syndroom

A
  1. kenmerken hoofd
    - smal hoofd
    - smalle ogen
    - lage oren
    - laagstand & wipneusje
    - grote afstand neus-mond & geen groefje
    - dunne bovenlip
    - kleine kin
17
Q

verstandelijke beperkingen in het onderwijs

A

= niet meer gerelateerd aan IQ

  1. algemeen
    - M-decreet = iedereeen met specifieke behoeften in normaal onderwijs
    –> niet goed gelukt
    - ondersteuningsnetwerk = nieuwe manier
  2. basis onderwijs
    - type I = lichte verstandelijke beperking
    - type II = kinderen met verstandelijke beperking
  3. secundair onderwijs = OV opleidingsvorm
    - OV1 = maatschappelijke participatie & eventueel arbeid met ondersteuning
    - OV2 = maatschappelijke participatie & arbeid met ondersteuning
    - OV3 = maatschappelijke participatie & arbeid in gewoon mileu
18
Q

afwijkingen

A
  1. morfologische afwijkingen
    - pes plano = bijna altijd
    - gelaat
    - kyfose & scoliose
    - syndactylie
    - laxiteit gewrichten
    - overmatige beharing
  2. fysiologische afwijkingen
    - hartaandoeningen
    - maag-darm stoornis
    - hormonale aandoeningen
    - recurrente luchtweginfecties
19
Q

stoornissen op functie niveau

A
  1. algemeen
    - interactie van verschillende stoornissen
    - nood aan holistische aanpak
  2. cognitie
    - vertraagde ontikkeling & leren
    - later objectpermanentie
    - moeilijk oorzaak-gevolg begrip
    - minder creativiteit & variatie
20
Q

gedragsstoornissen

A
  1. algemeen
    - 40%
    - vaak eerste signaal
    - sterotyp gedrag
    - obssief gedrag
  2. specifiek
    - pysisch
    - hyperactiviteit
    - autistiform
    - huilen
21
Q

niet-mentale stoornissen functie niveau

A
  1. motorische stoornissen
    - hypotonie
    - vertraagde evenwichtsreacties
  2. sensorische stoornissen
    - moeilijke diagnose
    - freuqnet visuele problemeen
    - mineure stoornissen = ambylopie
    - volledige blindheid
    - hypo & hyperstnsitiveit
22
Q

onderzoek op functie niveau

A
  1. motorisch = door hypotonie
    - tonus = vooral observatie!
    - mobiliteit
    - kracht = functioneel
    - houding = absoluut nodig door vele afwijkingen
    - KNO
    - posutrale & evenwichtsreacties
  2. andere
    - sensorisch
    - perceptueel = ruimte, lichaamsbesef, lateralisatie, …
    - fysieke fitheid = cardiovasculaire comorbiditeit
    - aandacht
    - emotioneel
23
Q

stoornissen in activiteiten

A
  1. algemeen
    - veel mogelijke functie stoornissen
    - beperkingen kunnen op alle mogelijke domeinen uitten
  2. onderzoeken activiteiten
    - mijlpalen = PDMS-3 & BSID-2
    - mogelijkheden = M-ABC-2
    –> enkel licht verstandelijke beperkingen = te hoge moeilijkheidsgraad
    - fundamentele vaardigheden = TGMD-3
  3. interpretatie
    - normen niet relevant
    - leiden enkel tot demotivatie
    - veelfactoren die prestatie kunnen beïnvloeden
24
Q

stoornissen in participatie

A
  1. observatie
    - eerder observatie periode = veel fluctuaties
    - niet-motorische observaties
    - weinig generalisatie binnen contecten = test in specifieke context
    –> ook belang van therapie
  2. andere
    - anamnese
    - vragenlijsten
    - team = informeren bij pyschologen
25
algemeen therapie
1. doelen - maximale participatie & Qol - therapie = eerder interventie - weinig evidentie voor ingreep --> eerder practice based werken 1. interventies stoornisniveau - MSS = probleem houdingsafwijkingen door coöperatie - CP = neuro - PCV pneumocardiovasculair = respiratoir, obesitas & fysieke fitheid --> ademhalingtechnieken vaak moeilijk door coöperatie 1. activiteiten niveau - kind-omgeving-taak - hoe elk van deze aanpassen
26
mobiliteit stimuleren
1. algemeen - drang voor bewegen is vaak verminderd - belangerijk voor algemene ontwikkeling - zelfstandigheid heeft imact op cognitieve ontwikkeling 1. hulpmiddelen - in teamverband bepalen - heel vaak steunzolen - fiets - loophulp - elektrische hulpmiddelen
27
psychomotoriek
1. algemeen - beweging als middel voor verbeteren andere domeien - cognitief - conatief - sociaal - emotioneel 1. onafhankelijkheid bewegen - pyschologisch ontwikkeling - sociaal-communicatief gedraag - omgeving leren kennen
28
sport & fysieke activiteit
1. algemeen - gezondheids voordeel op lange termijn - moeite met aanleren van nieuwe taken --> vroeg beginnen = preventief 1. sport - zwemmen & fietsen - G-sport - special olympics - hippotherapie = paardrijden 2. vrijetijd = AKABE
29
theoretische benaderingskaders
1. ontwikkelings benadering - ontwikkelingsverloop ≈ ontwikkelings niveau inschatten - afstemmen op dat niveau - hovenliggende niveau = aangrijpingspunt 1. modellen van leren = orthopedagogische visies - lessen van motorische controle - vaak in kleine stappen werken - op eigen tempo - aandacht voor transfer = aangeleerde effectief gaan toepassen
30
normalisatie
1. normalisatie & integratie - reactie op zorg in insutituten - tegen afzondering van gewone samenleving - streven naar leefomstandigheden & -patronen ≈ andere - op alle domeinen = beroep, school & vrijetijd - op alle niveau's = ruimtelijk, sociaal & financieel 1. inclusie - stap verder dan integratie - zelfde rechten als iedereen - alles zoals normaal persoon kunnen doen 1. emancipatie & empowerment - kind leren om leven in eigen handen te nemen - zeggen hoe je denkt of voelt - keuzes maken - actie ondernemen - voorantwoorelijk zijn - uitvoeren door herhaaldelijk reflecteren of hulp echt wel nodig is