Individu en het team Flashcards

(20 cards)

1
Q

Hoe kun je sociale dilemma’s classificeren (Messick & Brewer)?

A
  • individueel vs. collectief
  • directe vs. uitgestelde uitkomsten
  • trap vs. fence
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar leidt een puur coöperatieve strategie toe?

A
  • misbruik/uitbuiting

- slechte individuele uitkomsten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar leid een puur non-coöperatieve strategie toe?

A
  • non-coöperatie

- slechte collectieve uitkomsten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe kun je sociale dilemma’s oplossen?

A

Structureel en niet-structureel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Noem niet structurele oplossingen wanneer je een sociaal dilemma oplost.

A
  • groepsidentiteit versterken.
  • vertrouwen in elkaar vergroten (of wantrouwen wegnemen).
  • sociale waarden en verantwoordelijkheden communiceren (dus inzetten op normen door mensen verantwoordelijk te maken voor gezamenlijke uitkomsten en hen daar ook op af te rekenen).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Noem structurele oplossingen wanneer je een sociaal dilemma oplost.

A
  • opheffen wederzijdse afhankelijkheid
  • opheffen beslissingsvrijheid
  • wijzigen van de opbrengsten
  • verkleinen van de groepsgrootte
  • bevorderen van de communicatie (communicatie geeft informatie over keuzes van anderen, zorgt dat groepsnormen ontstaan, zorgt voor sociale waarden en er ontstaat een groepsidentiteit).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe kun je wederzijdse afhankelijkheid opheffen?

A
  • Capaciteit van de bronnen/middelen verhogen.
  • Individu belonen i.p.v. de groep.
  • Bronnen privatiseren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe kun je de beslissingsvrijheid opheffen?

A
  • Overkoepelende autoriteit instellen.
  • Limieten of quota’s in het leven roepen.
  • “Closed shop” > iedereen betaalt, bijv. vakbond.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe kun je de opbrengsten wijzigen?

A
  • Boetes bij non-coöperatief gedrag/belonen bij coöperatief gedrag.
  • Laten betalen voor toegang tot publieke bronnen (bijv. water uit de kraan).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waarom zijn mensen coöperatief?

A
  • normen (groepsproces);
  • instrumentaliteit (hoe meer ‘pijn’ mensen voelen, hoe makkelijker ze zullen wijzigen);
  • overtuiging (= persoonlijke waarden).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarom zijn mensen non-coöperatief?

A
  • angst en wantrouwen
  • hebzucht
  • te weinig commitment aan het team (bijv. door te weinig communicatie)
  • te weinig toezicht (groepsgrootte)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Er is altijd wederzijdse afhankelijkheid in teams. Waarom?

A
  • Coöperatie vanwege de gedeelde doelen.

- Competitie vanwege eigen doelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Noem een voorbeeld van een individueel uitgestelde trap.

A

Roken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Noem een voorbeeld van een individueel uitgestelde fence.

A

Studeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Noem een voorbeeld van een individueel directe trap.

A

Rijden onder invloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Noem een voorbeeld van een individueel directe fence.

A

(Milde) fobie

17
Q

Noem een voorbeeld van een uitgestelde trap voor meer personen.

A

Overmatig watergebruik

18
Q

Noem een voorbeeld van een uitgestelde fence voor meer personen.

A

Afvalmanagement

19
Q

Noem een voorbeeld van een directe trap voor meer personen.

A

Verkeersopstopping

20
Q

Noem een voorbeeld van een directe fence voor meer personen.

A

Sneeuw ruimen