Professionele identiteit Flashcards

(16 cards)

1
Q

Wat is het institutioneel frame?

A

Impliciete en expliciete spelregels, gedeelde visie. Bijv. bankierseed, wettelijke regels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het professioneel frame?

A

Zoals jij en je directe collega’s het vak willen uitoefenen. Bijv. stap extra voor de klant, verschil maken in de maatschappij.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het professioneel zelf?

A

Wie jij bent en wilt zijn als professional. Bijv. helpen om mensen financieel zelfstandig te laten zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het persoonlijk zelf?

A

Alles wat jou maakt tot wie je bent. Bijv. behulpzaam, integer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de professionele identiteit?

A

Datgene dat jou als professional onvervreemdbaar je kleur geeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat levert professionele identiteit je op?

A
  • meer zelfsturing,
  • meer veerkracht,
  • meer wijsheid,
  • meer excellentie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waaruit bestaat professioneel zelf?

A
  • Kennisbasis (welke theorie heeft je beïnvloed, spreekt je aan).
  • Praktijktheorie (wat werkt voor jou, hoe werk je).
  • Expertisegebied (waarin blink je uit, wat is je specialisme).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waaruit bestaat persoonlijke zelf?

A
  • Materieel zelf (wat is van jou, waar wil je verantwoordelijk voor zijn, betrokkenheid, eigenaarschap, verantwoordelijkheid).
  • Sociaal zelf (van welke groepen/netwerken maak je deel uit?
  • Spiritueel zelf (wat zijn je drijfveren, disposities, kompas).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat houdt het frame in en welke elementen heeft het?

A

De manier van denken en doen van een organisatie/groep. Bestaat uit SKIVE (David Shaffer).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat houdt SKIVE in?

A

S - vaardigheden (acties): weten hoe te handelen in specifieke beroepssituaties.
K - kennis: gemeenschappelijke concepten, betekenissen en taal.
I - identiteit: jezelf zien als een lid van een bepaalde groep/organisatie; ruimte om je eigen kleur te laten zien.
V - waarden: wat wordt belangrijk gevonden, waar waarde aan gehecht?
E - epistemologie: regels die je hanteert om te bepalen of iets waar is én wie het voor het zeggen heeft. Wie heeft de macht?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat betekent de WIJ-kant in het PI model?

A

Hoe pas jij bij jouw organisatie? Hoe past jouw organisatie bij jou?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat houdt PROFESSIONEEL (binnen cirkel) in?

A
  • onder: wie ben jij in je vak, waarin onderscheid jij je van je collega’s, waarin ben jij uniek?
  • boven: hoe kijk jij, samen met vakgenoten, naar goed werk, wat heb je gemeen met collega’s?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waar bestaat theory of action (praktijktheorie) uit?

A

Espoused theory en theory in use.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat betekent espoused theory?

A

Dit is wat we zelf zeggen te doen, hoe we ons eigen handelen beschrijven en verklaren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat betekent theory in use?

A

Dit zijn beschrijvingen van wat we doen. Vaak eerder te zien of achterhalen door anderen, dan dat we ons er zelf van bewust zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Noem de 8 fases van professionele ontwikkeling.

A
  1. Vertrouwen
  2. Autonomie
  3. Initiatief
  4. Competentie
  5. Identiteit
  6. Intimiteit
  7. Productiviteit
  8. Integriteit