Inleiding In De Psychologie Flashcards

(28 cards)

1
Q

Psychologie

A

Houdt zich bezig met bestuderen van gedrag en mentale processen van een individu

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Sociale psychologie

A

Houdt zich bezig met wisselwerking tussen het individu en zijn sociale omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Sociologie

A

Houdt zich bezig met het bestuderen van de manier waarop mensen in grotere verbanden samenleven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Gedrag

A

Handelingen en activiteiten die waarneembaar zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Factoren die gedrag beïnvloeden

A

Lichamelijke factoren
Psychische factoren
Sociale factoren
Culturele en spirituele factoren
Fysische en geografische factoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Lichamelijke factoren

A

Kan genetisch bepaald zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Psychische factoren

A

Persoonlijkheidseigenschappen (intelligentie)
Drijfveren (motivatie)
Attitudes (houding)
Zelfbeeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Sociale factoren

A

In verschillende rollen vertoon je ander gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Culturele spirituele factoren

A

Leer je in de cultuur waarin je opgroeit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

4 psychologische stromingen

A

1 psychoanalyse
2 behaviorisme
3 humanistische psychologie
4 cognitieve psychologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Psychoanalyse - Freud

A

Seksuele en agressieve lusten spelen belangrijke rol
Fasen
Orale fase - lust via mond
Anale fase - plezier aan poepen en plassen
Fallische fase - ontdekt geslachtsorganen

Oedipuscomplex - gevoelens voor ouder van ander geslacht

Latente fase - kennis van buitenaf verkrijgen
Genitale fase - liefdesrelatie kan aangegaan worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Behaviorisme - Pavlov, skinner, Watson

A
  • innerlijke processen blank box - niet waarneembaar
  • omgevingsfactoren meer bepalend voor gedrag
  • elk gedrag kan aangeleerd worden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Humanistische psychologie - maslow

A

Zelfontplooiing en zelfactualisatie
Vrije wil, gemotiveerd hun mogelijkheden te benutten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Cognitieve psychologie - piaget, vygotsky

A
  • mensen kunnen nieuwe informatie verwerven en daarmee nieuwe concepten ontwikkelen
  • verandering in eigen gedrag realiseren door denkvermogen- flexibel in situaties
  • vereenvoudigde modellen om in complexe situaties staande te houden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Cognitie definitie

A

Verzameling over een onderwerp van iemands gedachten, kennis en inzichten over dat onderwerp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

3 psychologische stromingen - recent

A

Positieve psychologie
Neuropsychologie
Evolutionaire psychologie

17
Q

Positieve psychologie

A
  • onderzoekt het positieve
  • wil bijdrage leveren aan het optimaal functioneren van mensen en groepen
    Flow = volledig opgaan in een activiteit
  • je kunt zelf aandeel hebben
18
Q

De neuropsychologie

A
  • hersenen ontwikkeling eerder afgerond bij vrouwen dan mannen
  • hersenen hebben eerder beslissing genomen dan dat wij weten
19
Q

Evolutionaire psychologie

A
  • inzicht in de opbouw van onze hersenen
  • hersenen van oermens zijn aangevuld niet vervangen
  • oudere delen kunnen ons primitieve gedrag bepalen bv vechten of vluchten
20
Q

Persoonlijkheid definitie

A

Verzameling van duurzame eigenschappen die iemand gedrag kenmerken
- komt tot uitingen in je gedrag

21
Q

Nature

A

Bepaald door erfelijke factoren

22
Q

Nurture

A

Invloeden die je opgedaan hebt door de omgeving waarin je opgroeit

23
Q

The big 5

A

Theorie voor persoonlijkheid
- clusters van de meest gebruikte adjectieven die gebruikt worden om persoonlijkheid te beschrijven
1 extraversie
2 vriendelijkheid
3 zorgvuldigheid
4 emotionele stabiliteit
5 openheid voor ervaring

24
Q

Introverter

A
  • zenuwstelsel actiever
  • minder snel afgeleid
  • gevoeliger voor externe prikkels
  • lagere pijntolerantie
  • krijgen energie van alleen zijn
25
Extraverter
- zoeken prikkels op - krijgen energie door interactie - willen contact maken en praten
26
Mentale stoornissen
- geen directe lichamelijke oorzaak - mensen kunnen geestelijk in de war raken - zijn verankert in gedrag Cluster A - mensen die zich moeilijk aanpassen op omgeving Cluster B - emotioneel instabiel, aandacht opeisen Cluster C - perfectionistische en angstige mensen
27
28