introductie en anatomie Flashcards

1
Q

frenologie

A

oude wetenschap waarbij door te voelen aan de schedel gedragingen konden worden gelokaliseerd
- Lokalistisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Holisten

A

onafhankelijk functionerende gebieden. Het geheel ontleent wel kenmerken aan de samenstellende delen, maar het gaat om de samenhang tussen die delen en de interactie met de omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Aggregate field theory

A

het hele brein doet mee bij gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

lokalisten

A

hersengebieden verschillen niet alleen structureel maar ook functioneel van elkaar. Een beschadiging van een specifiek gebeid zorgt voor een specifiek functieverlies.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

homotopische commissuren

A

naar dezelfde plek in de andere hemisfeer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

heterotopische commissuren

A

naar een andere plek in de andere hemisfeer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

associatiebanen

A

intracorticaal binnen dezelfde hemisfeer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hiërarchie van Luria

A
  1. Law of the hierarchical structure of the cortical zones: binnen de cortex bestaat er een hiërarchie
    - Informatieverwerking gaat van de primaire gebieden naar de hogere niveaus (integratie-niveaus)
  2. Law of diminishing specificity of the hierarchically arranged cortical zones: hoe hoger de rang, hoe minder specifiek de activiteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

top-down hiërarchie

A
  • motorisch
  • het primaire/laagste gebied (M1) is het eindstation van de verwerking, het hoogste gebied is het begin van de verwerking.
  • Hoe hoger de rang (primaire associatiegebieden), hoe minder specifiek de aansturing ten opzichte van de primaire gebieden (M1). De laagste rang geeft dus de meest specifieke activatie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

bottom-up

A
  • sensorisch
  • de informatieverwerking loopt van primair naar tertiair. Dus de primaire gebieden zijn hier de laagste rang en de associatiegebieden (tertiair) zijn hier de hoogste rang.
  • De primaire gebieden (V1) hebben de meeste specificiteit. De hogere rang gebieden (associatiegebieden) zijn minder specifiek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

netwerk-perspectief

A

er zijn connecties tussen gebieden die interactie mogelijk maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

small-world architecture

A

er zijn veel korte lokale verbindingen, maar er zijn ook enkele langeafstand verbindingen. Dit zorgt voor lokale efficiëntie en snelle communicatie in het globale netwerk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Anatomische structurele connectiviteit

A

het in kaart brengen van de materie –> is er een witte-stof baan die in theorie een connectie kan geven tussen twee gebieden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Functionele connectiviteit

A

kijken of er gebieden gelijktijdig actief zijn in rust –> de activiteit die je meet is gecorreleerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Effectieve connectiviteit

A

hoe communiceren de gebieden, hoe werkt de connectiviteit, wat is de oorzaak-gevolg relatie van de afhankelijkheid van gebieden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

geen eenrichtingsverkeer omdat:

A
  • divergentie en convergentie
  • re-entry/reciproke koppeling: parallelle connecties tussen neuronen
  • attentional control (=/= bottom up)
  • embodied cognition: cognitie wordt beïnvloedt door motorische ervaringen (=/= top-down)
  • AON
17
Q

Neurorevalidatie

A
  • aspecifiek stimuleren: verrijkte omgeving, bewegen
  • bottom-up: via omgeving –> specifieke sensorische en motorische stimulatie
  • top-down: van binnen uit –> imagery, richten van aandacht
  • breinstimulatie