Jaar 2 Periode 4 Flashcards

(97 cards)

1
Q

Artritis

A

Gewrichtsontsteking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Artrose

A

Degeneratie van kraakbeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Contusie

A

Kneuzing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Distorsie

A

Verdraaiing verzwikking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Luxatie

A

Ontwrichting met kapselscheuring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Reumatoïde artritis

A

Chronische reuma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Osteomyelitis

A

Infectie bot of beenmerg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Subperiostaal hematoom

A

Bloeduitstorting onder beenvlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Interossea kneuzing

A

Kneuzing in middelste laag van het bot waar beenmerg zit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Subchondraal letsel

A

Bloeding en zwelling die plaatsvinden tussen kraakbeen en bot eronder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Symptomen contusie

A

Gelijk pijn, blauwe plekken, gevoeligheid, zwelling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat houdt distorsie in

A

Overmatige rekking van gewrichtskapsel en gewrichtsbanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Distorsie symptomen

A

Pijn, zwelling, hematoomvorming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Symptomen luxatie

A

Niet bewegen, veel pijn, zwelling, bloeduitstorting, abnormale stand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Oorzaken botbreuken

A

-Adequate geweldsinwerking: val of ongeluk
-Zwakte van bot
-osteoporose: botontkalking
-tumoren en uitzaaiingen: geven zwakke plekken in bot
-stressfractuur: door belasting van bot komen kleine scheurtjes in bot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

8 soorten botbreuken

A

Dwars, schuin, spiraal, torus, greenstick, avulsie, compressie, comminutief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Ongecompliceerde fractuur

A

Gesloten fractuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Gecompliceerde fractuur

A

Open fractuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Segmentale fractuur

A

Fractuur op meer dan 1 niveau in hetzelfde bot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Comminutieve fractuur

A

Bot op meerdere ongelijke stukken gebroken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Geinclaveerde fractuur

A

Delen van fractuur in elkaar geperst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Symptomen fractuur

A

Functiestoornis, zwelling, abnormale stand, kraken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Fases genezing bot

A

Fase 1: hematoomvorming
Fase 2: vorming zachte Callus
Fase 3: vorming harde callus
Fase 4: bot re-modellering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Conservatieve behandeling fractuur

A

Gips, spalk, brace, verband

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Operatieve behandeling fractuur
Metalen draden, pinnen, platen, schroeven
26
Astma oorzaken
Onduidelijk, vaak erfelijk, bij bepaalde beroepen zoals verf
27
Symptomen astma
Niesbuien, jeukende ogen, droge hoest, verstopte neus, benauwdheid
28
Diagnose astma
Spirometrie of allergietest
29
Behandeling astma
Putjes: luchtweg verwijders Ontstekingsremmers
30
Pneumonie
Longontsteking
31
Oorzaken pneumonie
Virus of bacterie
32
Symptomen pneumonie
Koorts, hoesten, benauwdheid, ophoesten van slijm
33
Diagnose pneumonie
Stethoscoop, x-thorax of sputumkweek
34
Behandeling pneumonie
Zelf genezen of antibiotica bij bacterie
35
FEV
Hoeveel lucht de longen maximaal kunnen inademen
36
FEV1
Hoeveel lucht de longen maximaal kunnen uitademen in 1 seconde
37
Chronische bronchitis oorzaken
Roken, blootstelling stoffen, gevoeligheid
38
Chronische bronchitis symptomen
Dyspnoe, slijm, hoest, vermoeidheid, osteoporose, gewichtsverlies
39
Chronische bronchitis diagnose
Spirometrie (longfunctietest), ECG, piekstroommeter
40
Longemfyseem oorzaken
Vernietiging gezond en elastisch longweefsel
41
Longemfyseem symptomen
Dyspnoe, beschadiging bindweefsel en wanden van alveoli, verlies elasticiteit
42
Longemfyseem diagnose
Spirometrie (longfunctietest) en x-thorax
43
Dauwworm
Soort eczeem bij kinderen, gepaard met astma of luchtwegaandoeningen
44
Hoe loopt de weg van de pijnprikkel
Van het gelaat of ruggmerg zenuw naar de sensibele banen naar de sensibele schors waar pijn wordt waargenomen
45
Algehele anesthesie
In slaap brengen, buiten bewustzijn
46
Epidurale anesthesie
Verdoving in epidurale ruimte rondom ruggenmerg, wordt na operaties gedaan tegen pijn
47
Spinale anesthesie
Verdoving in spinale ruimte in ruggenmerg (tussen 2 wervels) onderlichaam wordt verdoofd
48
Oppervlakte anesthesie
In vorm van spray, gel of zalf waarmee de huid wordt verdoofd
49
Infiltratie anesthesie
intra of subcutaan via zenuwuiteinden
50
Perifere zenuwblokkade
Het innerveringsgebied van een zenuw wordt verdoofd
51
Doel van algehele anesthesie
Bewusteloosheid, pijnbestrijding, spierverslapping
52
Nociceptief
Pijn door weefselschade
53
Neuropathisch
Zenuw schade
54
Somatische pijn
Huid, bindweefsel of bot (scherp, stekend, kloppend)
55
Viscerale pijn
Ingewanden van borst of buik (borend, drukkend, krampen)
56
Incidentie pijn
Bij bepaalde houdingen en bewegingen
57
Vasculaire pijn
Door ziekte van bloedvaten
58
Oncologische pijn
Door ingroei van gezwel
59
Pijn score 1
1000 mg paracetamol, na 30 minuten naproxen
60
Pijn score 2
1000 mg paracetamol en 500 mg naproxen, na 30 minuten tramadol of dipidolor
61
Pijn score 3
1000 mg paracetamol en dipidolor 0,2/0,3 mg, na 30 minuten overleg met arts
62
Perifere zenuwstelsel
Somatisch met Sensorisch, gevoels Motorisch met bewegings
63
Dorsale Hoorn
Gebied in ruggenmerg dat informatie stuurt
64
Thalamus
Pijn signaal komt aan in de thalamus
65
Limbische systeem
Zorgt voor emotie (bijv huilen bij pijn)
66
Analgesie
Gevoellloos voor pijn (geen pijn voelen) door pijnstillers of beschadiging van zenuwen
67
Anesthesie
Proces dat pijn blokkeert
68
Hyperanalgesie
Verhoogde gevoeligheid voor pijn, ervaart pijn erger dan normaal
69
Eenvoudige perifere analgetica
Paracetamol en NSAID zoals ibuprofen
70
Meervoudige perifere analgetica
Voor meer pijn, zoals tramadol of codeine
71
Centrale analgetica
Werken meer op de zenuwen/ ruggenmerg, Zoals opioiden: morfine, oxycodon, antidepressiva, anti epileptica, fentanyl
72
Complicatie analgetica
Obstipatie
73
Co analgetica
Is niet perse gericht op pijn, maar verminderd wel pijn zoals bij anti depressiva
74
Voorhoofds kwab
Frontale
75
Wandbeen kwab
Parientaal
76
Achterhoofdskwab
Occipitaal
77
Slaap kwab
Temporaal
78
Hippocampus
Opslag plaats voor lange termijn geheugen
79
Oorzaken alzheimer
-Samenklonteren bèta amyloid cellen (plaques) -tau eitwit kluwen ( cellen veranderen) -gliacellen: breken amyloid eiwitten af maar gaat te overactief
80
Eerste symptomen alzheimer
Geheugenstoornis, gedragsverandering
81
3 vormen van front-office temporale dementie (FTD)
Gedrag, taal, beweging
82
Oorzaken FTD
Samenklonteren eiwitten, tau eiwitten, verandering in genen
83
Eerste symptomen FTD
Verlies sociaal gedrag
84
Lewy body
Afwijkingen in hersenschors
85
Lewy bode eerste symptomen
Geen geheugenverlies, hallucinaties
86
Vasculaire dementie oorzaken
Schade aan bloedvaten, hart vaat aandoeningen, zuurstof tekort of diabetes, beroerte
87
Vasculaire dementie oorzaken
Schade aan bloedvaten, hart vaat aandoeningen, zuurstof tekort of diabetes, beroerte
88
Symptomen vasculaire dementie
Langzamer denken en praten, moeilijker concentreren
89
Bloedonderzoeken
Vingerprik: glucose Venapunctie: bloed opvangen Hielprik: bij baby’s voor stofwisselingsziekten
90
Hemoglobine
Eiwit dat zuurstof en koolstofdioxide transporteert
91
Hematocriet
Volume aan rode bloedcellen
92
MCV
Gemiddelde grootte rode bloedcel
93
Bezinkingswaarde/ BSE
Ernst van een ontsteking bepalen door de zinksnelheid van erytrocyten (rode bloedcellen) te testen
94
ASAT
Om te kijken voor lever beschadiging, als cellen kapot gaan komt de stof ASAT vrij
95
ALAT
Zelfde als ASAt
96
CL-MB
Bij verdenking van hartinfarct of schade aan hart, ck is een enzym en helpt bij energie van cellen in hart/hersenen enz. CK stijgt als hartspiercellen kapot gaan
97
Gamma -GT
Enzym in de lever dat helpt met afbraak voedsel. Gamma gt stijgt bij probleem aan de lever, galwegen of galstenen