Leerjaar 3 Periode 3 Flashcards

(89 cards)

1
Q

Celdifferentiatie

A

Ontstaan van cellen die verschillen in grootte, vorm en functie in vergelijking met elkaar. Ze kunnen nog veranderen in meer gespecialiseerde cel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn stamcellen

A

Cellen die zich nog niet ontwikkeld hebben naar een specifieke functie zoals spiercellen. Stamcellen kunnen nog tot elke cel differentiëren/veranderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn regelgenen

A

Zijn genen van de cel die betrokken zijn bij groei en deling van de cel. 1 cel heeft ongeveer 100 regelgenen. Als de regelgenen door mutatie ontregeld worden kan het een tumorcel of kankercel worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de 2 regelgenen

A

Proto Oncogenen en tumorsuppressorgenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn proto-oncogenen

A

Niet gemuteerde: zijn betrokken bij celspecialisatie en celdifferentiatie

Muterende: groeiende werking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn Tumorsupressorgenen

A

Deze hebben een remmende werking bij celdeling. Eiwitten worden geblokkeerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Eigenschappen kankercel

A

-ongecontroleerde celdeling
-wijken af van oorspronkelijke weefseltype (anaplastisch)
-kunnen ontsnappen aan afweersysteem (doen zich voor als normale cellen)
-stimuleren aanmaak van nieuwe bloedvaten (angiogenese)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe gaat ongecontroleerde celdeling

A

Gezonde cellen delen gecontroleerd alleen als dat nodig is. Op de buitenkant zitten ontvangers (receptoren) voor signalen. Elk type signaal kan binden met een specifieke receptor. Deling gebeurd alleen als een groeifactor bindt met een receptor op de cel. Kankercellen delen ongeremd. Bij kankercellen zijn de receptoren altijd geactiveerd. Zij hebben geen binding van groeifactoren nodig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waarom blijven kankercelen zich delen

A

De geprogrammeerde celdood is uitgeschakeld. Normale cellen die beschadigd zijn worden vanzelf vernietigd. Kankercelen hebben dit niet, hier zorgt het mechanisme voor.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke soorten tumoren zijn er

A

Benigne en maligne tumoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Eigenschappen benigne tumor

A

-goed ingekapseld
-goedaardig gezwel
-groeit niet snel
-zaait niet uit
-kan tegen omliggend weefsel drukken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Soorten benigne tumoren

A

Adenoom: goedaardig kliergezwel
Poliep: gesteeld slijmvliesgezwel
Fibroom: goedaardig huidgezwelletje/steelwratje
Myoom: goedaardig spiergezwel
Meningeoom: goedaardig hersenvliesgezwel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Maligne tumor eigenschappen

A

-Tumor zonder schil (groeit door omliggend weefsel)
-kwaadaardig gezwel
-kan uitzaaien
-cellen veranderen (slecht gedifferentieerd)
-zonder behandeling dodelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Solide tumoren

A

Carcinoom: uit klier en epitheel weefsel (kanker op huid, slijmvliezen en buitenste laag organen)
Sarcoom: uit steun en bindweefsel (weledelentumor: in spierweefsel of botten)
Blastoom: uit ontwikkelende organen (bij baby’s/kinderen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Niet solide tumoren

A

Bij bloedbereidende organen en lymfeklieren (systeemziekten)
-Leukemie (uitgaande van witte bloedcellen)
-maligne lymfomen (uitgaande van lymfeklieren)
-kahler (uitgaande van plasmacellen in beenmerg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Adenocardinoom

A

Kanker van epitheelcellen die lichaamssappen en slijm produceren. Meestal in klierweefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Plaveiselcelcarninoom

A

Uit placeiselcellen. In bovenste laag van holle organen, zoals mond, keel en bovenste deel van slokdarm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Infiltratie

A

Kankercellen gaan door kapsel heen naar omliggend weefsel en organen (binnendringen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Hoe kan er gefiltreerd worden

A

Door bloedbanen en lymfeklieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Verschil solide en niet solide tumor

A

Solide is tumor in vaste massa (organen) zoals long of darmen en niet solide is meestal niet vaste massa en verspreid door hele lichaam zoals leukemie (bloed)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Curatief behandelen

A

Genezen, verwijderen/vernietigen van alle kwaadaardige cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Adjuvant behandelen

A

Aanvullende behandeling, nog wel een genezende behandeling. Voorbeelden zijn chemotherapie, bestraling, hormoon therapie en immunotherapie. Doel is achtergebleven kankercelen na operatie vernietigen of kleine uitzaaiingen vernietigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Neo-adjuvante behandeling
Aanvullende behandeling vóór een operatie. Doel is tumor verkleinen, chirurg kan tumor dan beter weghalen. Kleine uitzaaiingen vernietigen. Behandeling is in vorm van bestraling of chemotherapie
26
Palliatieve behandeling
Niet meer genezen. Behandeling is gericht op remmen van de ziekte en verminderen van klachten om kwaliteit van leven beter te maken. Behandeling kan operatie, chemotherapie, hormoontherapie, immunotherapie zijn
27
2 manier om te bestralen
Uitwendige bestraling: door de huid heen bestraald Inwendige bestraling: er wordt van binnenuit bestraald
28
Bijwerkingen bestraling
Brandwond, haaruitval, vermoeidheid, beschadiging long/hart (bij bestraling borst links), oedeem, beschadiging luchtpijp
29
Hoe werkt hormoontherapie
Door kanker in bijv de baarmoeder kunnen die hormonen daar ervoor zorgen dat de kankercellen gaan groeien of delen. Door hormoontherapie stopt de werking en aanmaak van de hormonen van de groei van kankercellen kan afremmen of stoplen
30
31
Bij welke kanker komt hormoon therapie voor
Borstkanker prostaatkanker baarmoederkanker eierstokkanker en schildklierkanker
32
Bijwerkingen hormoontherapie
Opvliegers, stemmingswisselingen, haargroei, gewrichtsklachten, botontkalking en minder zin in seks
33
Wat is immunotherapie
Behandeling die een afweerreactie tegen kankercellen stimuleert. Versterkt je eigen afweersysteem, zodat kankercelen beter gedood worden. Behandeling zorgt er voor dat tumoren herkent worden en aangepakt worden
34
Wat is fertiliteitspreservatie
Invriezen van eicellen/zaadcelen/embryos voor kankerbehandeling
35
Wanneer sneller kanker
Infecties, uv straling, kankerverwekkende stoffen, overgewicht
36
Wat is cytologisch onderzoek
Cellen worden afgenomen en onderzocht op afwijkende cellen. Zoals uitstrijkje en sputum
37
Wat is histologisch onderzoek
Klein stukje weefsel wordt onderzocht onder microscoop (biopsie) Hele weefsel wordt verwijderd (excisie)
38
Leg TNM classificatie uit
T: grootte tumor N: is het uitgezaaid naar lymfeklieren en hoeveel uitgebreid M: is kanker uitgezaaid via bloedbaan
39
Dunne darm kanker in het Latijns
Intestinum tenue carcinoom
40
Wat is dunne darm kanker
-Ontstaat in slijmvlies van de dunne darm -geen duidelijke oorzaak -tumor heet adenocarcinoom -2 zeldzame tumoren zijn neuro-endocriene en gastro-intestinale stroma tumor
41
Symptomen dunne darm kanker
Misselijkheid, braken, gewichtsverlies, vermoeidheid, donkere ontlasting, nachtzweten
42
Diagnose dunne darm kanker
ct-scan: door een buis waar je van te voren contrastvloeistof drinkt Endoscopie: dunne slang door de dunne darm Mri-scan: door buis met ingespoten contrast vloeistof
43
Behandeling dunne darm kanker
Operatie, chemotherapie, bestraling
44
Dikke darm kanker in het Latijns
Colorectaal carcinoom
45
Oorzaken dikke darm kanker
Geen echte oorzaak. Meestal bij mensen ouder dan 50, slechte leefstijl en overgewicht, veel alcholhol drinken en vaak rood vlees
46
Symptomen dikke darm kanker
Bloed/slijm bij ontlasting, verandering in stoelgang, buikpijn, meer winden, gewichtsverlies, nachtzweten, vermoeidheid
47
Diagnose dikke darm kanker
Endo-echografie: dunnen slang via anus Bloedonderzoek Ct-scan Mri scan Echografie van de lever Pet scan bij uitzaaiingen
48
Behandeling dikke darm kanker
Operatie, bestraling, chemotherapie, doelgerichte therapie, immunotherapie
49
Doelgerichte therapie
Medicijnen samen met chemo. Gericht op die kankercellen aanvalt . Zoals bevacizumab, cetuximab. Dit wordt gedaan bij uitgezaaide darmkanker
50
Lagen van de huid
Epidermis, dermis, subcutanis
51
Wat is Melanine
Natuurlijke bescherming van de huid. Komt in de keratinocyten.
52
Hoe ontstaat huidkanker
Als er een dna mutatie is in 1 van de huidcellen. De meestvoorkomende huidkanker is de basaalcelcarninoon.
53
54
Kenmerken basaalcelcarcinoom
Meeste voorkomende huidkanker, groeien langzaam, geen uitzaaiingen
55
Kenmerken plaveiselcelcarcinoom
Huidkanker, ook wel ziekte van bowen, kwaadaardige cellen in bovenste laag van de huid, rode huid, vaak een wond, pijn en jeuk
56
Kenmerken melanoom
Ontstaat uit de melanocyten. Ontstaat uit een veranderende moedervlek, melanoom kan jeuk en pijn geven, wordt groter
57
Hoe herken je een melanoom
Ongelijke vorm van moedervlek, grillige randen, twee of meer kleuren, groter dan 5 mm, verandering in groei, jeuk en bloeden
58
Soorten melanomen
Oppervlakkige spreidend melanoom, nodulair melanoom, lentigo maligna melanoom, acrolentigineus melanoom
59
Wat is een oppervlakkig spreidend melanoom
Meestvoorkomende melanoom. Groeit meestal niet diep in de huid en kan best groot worden. Meestal een bruine kleur en soms ook wit-roze
60
Wat is een nodulair melanoom
Donkerblauw tot zwart bobbeltje. Kan ook huidkleurig tot roze zijn. Groeit snel. Vaak ontdekt door een wondje. Wordt snel dikker.
61
Wat is lentigo maligna melanoom
Ontstaat uit vlek op de huid die veel in de zon geweest is. Vaak bij ouderen. Meestal grillige vorm en bruin/grijs/zwart van kleur
62
Wat is acrolentigineus melanoom
Komt voor bij uiteinde van lichaam. Vooral op handpalm, voetzool en onder nagels. Komt niet vaak voor. Komt het meest voor bij mensen met donkere huid en Aziatische afkomst
63
Oorzaken melanoom
Erfelijke aanleg, lichte huid, lichte ogen, lichtblond of rood haar, snel verbranden, meer dan 100 moedervlekken
64
Diagnose huidkanker
Biopsie, weghalen
65
Behandeling huidkanker
Weghalen van de plek, doelgerichte therapie, immunotherapie, bestraling, perfusie behandeling, chemo,
66
Risicofactoren prostaatkanker
Oudere leeftijd, roken, overgewicht , ras, genetische afwijkingen, erfelijke aanleg
67
Symptomen prostaatkanker
Geen duidelijke klachten. Wel symptomen die komen door problemen aan de prostaat: vaak kleine beetjes plassen, moeite met plassen, pijn of brandend gevoel, minder krachtige straal, nadruppelen, bloed in urine of sperma
68
Diagnose prostaatkanker
Rectaal onderzoek, bloedonderzoek (PSA waarde) door huisarts. Daarna naar uroloog (inwendige echo, mri scan en biopsie). Daarna evt botscan, mri scan pet scan voor evt uitzaaiingen
69
Behandeling prostaatkanker
Operatie, inwendige bestraling, uitwendige bestraling, hormonale therapie, chemotherapie, radioactief radium
70
Wat is leukemie
Vormen van beenmergkanker, waarbij maligne leukocyten zich ophopen in het beenmerg. Ook wel bloedkanker.
71
Wat is acute leukemie
Gaat mis bij onrijpe blasten. Zijn nog cellen zonder functie. Deze cellen differentiëren niet meer en gaan zich alleen vermeerderen
72
Wat is chronische leukemie
Hierbij gaat het mis in de cellen die al meer gedifferentieerd zijn. Ook hierbij stopt het met differentiëren en gaan blasten zich vermeerderen
73
Kenmerken acute leukemie
Onrijpe cellen( blasten), snel progressief, klachten, alle leeftijdeb
74
Kenmerken chronische leukemie
Meer uitgerijpte cellen, langzaam progressief, geen of weinig klachten, oudere leeftijd
75
Risicofactoren leukemie
Hogere leeftijd, roken, virale infecties, syndroom van down, beenmergziekte, eerdere behandeling chemo,
76
Symptomen leukemie
Vermoeidheid, anemie (bloedarmoede), trombocytose (teveel bloedplaatjes), leukopenie (verlaagde witte bloedcellen), gewichtsverlies, opzwellen van buik, botpijn
77
Diagnose leukemie
Bloedonderzoek, beenmergpunctie, ct scan van buik, echo van milt, x thorax
78
Behandeling leukemie
Chemo, beenmergtransplantatie, prednison, bestraling, immunotherapie
79
Oorzaken borstkanker
Vroege menstruatie, late menopauze, geen kind hebben, oudere leeftijd eerste kind, verhoogd oestrogeen, geslacht, radiotherapie, leefgebied, alcohol, nachtdiensten
80
Wat is alloloog en autoloog
Alloloog: stamcellen van donor Autoloog: stamcellen van jezelf
81
Symptomen borstkanker die zichtbaar zijn
Ingetrokken tepel, afscheiding tepel, huiduitslag, verandering uiterlijk, kleur vorm warmte
82
Diagnose borstkanker
Ontdekken van symptomen, bevolkingsonderzoek, mammografie, echo, mri, biopt
83
Onzichtbare symptomen borstkanker
Voelbare knobbel, geen voelbare knobbel, warmte, jeuk tepel
84
Soorten longkanker
Kleincellig carcinoom en niet kleincellig carcinoom
85
Oorzaken longkanker
Mutatie in dna, copd, astma, gif stoffen inademen,
86
Symptomen longkanker
Hoesten, kortademig, luchtweginfecties, piepende afemhaling, pijn, gewichtsverlies
87
Diagnose longkanker
Röntgenfoto’s, bronchoscopie, bioten, sputumonderzoek, ct scan
88
Behandelingen longkanker
Chemo, bestraling, operatie
89