Kant Flashcards

1
Q

Stroming

A

Natuurrecht. Recht is een centraal onderdeel van de ethiek en bestaat uit regels die nodig zijn voor samenleven. Maar mondt uit in normatief rechtspositivisme, omdat er geen recht op verzet bestaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

zijnsleer

A

De fenomenale sfeer = de sfeer waar natuurwetten gelden. Je bent gebonden aan oorzaak en gevolg. Je kan als mens niet zelfstandig keuzes maken.
Via ons theoretische reden hebben wij slechts toegang tot de wereld om ons heen via onze zintuigelijke waarneming waaraan ons verstand een formele structuur toevoegt en waarover onze rede ware beweringen over kan doen.
Als mensen weten wij alleen maar wat onze zintuigelijke waarneming ons geeft, maar daarnaast is er meer waar mensen niets van weten. Maar ditgene wat wij niet weten wordt beperkt door de waarneming van onze zintuigen. Zintuigen nemen alleen waar wat er gebeurd: pen wordt losgelaten en valt op de grond. Maar de reden waarom dit gebeurd wordt door de theoretische reden in een bepaald kader gezet: mevrouw laat pen los en door zwaartekracht valt het naar beneden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

kennisleer

A

Kennis van de werkelijkheid, zoals die aan ons verschijnt (sein) wordt verkregen door verstand en zintuiglijke waarnemingen. Kennis van de ethiek (sollen) puur door empirische waarnemingen.
Via onze theoretische reden hebben wij slechts toegang tot de wereld om ons heen via onze zintuigelijke waarneming waaraan ons verstand een formele structuur toevoegt en waarover onze rede ware beweringen over kan doen. Theoretische reden geeft structuur aan wat zintuigen opnemen. Je hebt een theoretische reden die door middel van zintuigen en structuur brengt, causaliteit, tijd en plaats.
Onderscheid tussen fenomenen die wij kunnen kennen, en een onbemiddelde noumenale wereld van ‘dingen op zich’ die wij niet kunnen opnemen. Je hebt een praktische reden waardoor je een categorisch imperatief kan opsporen. Objectieve kennis is hierdoor wel mogelijk. Dit gebeurt in de noumenale sfeer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

natuurlijke toestand

A

de mens leeft in gemeenschappen in verhoudingen van wederkerigheid afhankelijkheid en beïnvloeding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

maatschappelijk verdrag

A

Een contract waarbij mensen zich tot een gemeenschap of een gemeenschappelijk doel verbinden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

staatsleer

A

Kant heeft een smalle ethiek voor de staat. De wetgever mag alleen regels opleggen die noodzakelijk zijn om vreedzaam samen te kunnen leven, deze noodzakelijke regels zijn de categorische imperatieven. De algemene maatstaf die de monarch moet hanteren bij wetgeving is of de wet in kwestie in overeenstemming kan zijn met de volkswil. Omdat een volk zichzelf verlichting in religieuze aangelegenheden niet mag onthouden (dat zou een misdaad tegen de menselijke natuur zijn), mag een vorst dat ook niet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

ethiek

A

Je gebruikt in de noumenale sfeer je praktische reden om erachter gekomen wat moreel juist is en goed handelen. Deontologische ethiek: een ethiek van plichten die voorop staat (categorische imperatieven). Voor een moreel oordeel over een handeling legt Kant de nadruk bij de intentie van een handeling, terwijl de ethiek zich richt op de gevolgen van de handeling. Dit doet Kant niet. De intentie van een handeling is belangrijker dan het gevolg. Categorisch imperatief kan je opsporen door je praktische reden. Praktische reden geeft je informatie om ethisch juist te handelen. De mens is zelf wetgever van haar eigen ethiek. De ethiek wordt gevonden door maximes te testen via de universaliseerbaarheidstest. Als het maxime de test doorstaat, heb je een categorisch imperatief. C. Imperatief. ->Maxime -> universaliseren ->Ja (doen = CI), Nee: niet doen. Mens mag nooit als middel worden gebruikt voor doeleinden. Je moet mensen altijd zien als autonome wezens.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

moraal

A

Smalle ethiek voor de staat. Liberale niet perfectionistische ethiek als overheidsmoraal. Je moet in moreel opzicht autonoom zijn, je moet gehoorzamen aan morele wetten die jij jezelf oplegt, maar de overheid moet zich beperken tot het stellen van normen die noodzakelijk zijn voor een vreedzaam bestaan en zich niet bemoeien met innerlijke levensovertuigingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

vrijheidsbegrip

A

Negatieve vrijheid. Staat dient ertoe om de vrijheid te beschermen.
Een wet is rechtsmatig wanneer het volk met de wet kan instemmen. Het gaar hierom niet om dat het volk daadwerkelijk met de wet instemt of met de wet zou instemmen. Het gaat erom dat instemming mogelijk moet zijn om de rechtmatigheid van positieve wetten te toetsen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

strafdoel

A

Kant was voor vergelding. Als mensen zich niet aan het categorisch imperatief houden is dat hun eigen verantwoordelijkheid, want zij zijn zelf vrij en autonoom. Je hebt zelf dan gekozen voor je keuze. Oog om oog, tand om tand (voor de doodstraf). Kant is tegen preventie. Je mag een mens niet als middel gebruiken, dus je mag een paar mensen niet opofferen voor het algemeen belang.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

recht

A

Positief recht moet ten alle tijden gehoorzaamd worden, anders verliest het recht haar ordende functie. Geen recht op verzet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

mensbeeld

A

De mens legt als autonoom en redelijk wezen zichzelf morele wetten op in de noumenale sfeer. Kant gaat uit van een mensbeeld waarin de mens in staat is verantwoordelijkheid te dragen voor zijn handelen en zichzelf kan onttrekken aan de druk van allerlei omstandigheden van buitenaf (verleidingen, sociale verwachtingen, prikkels) en van binnenuit (psychologische druk, verslavingen, emoties, driften). Vrijheid van keuzes ligt in de noumenale sfeer. Vrij, redelijke autonome kant van de mens waar jezelf kan wetgeven en verantwoordelijkheid kan hebben. Om verlicht te zijn als mens moet je uit de onmondigheid treden en vrij kunnen zijn: vrijheid van meningsuiting.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly