landschapsanalyse

Question 1

verticaal perspectief

Answer 1

de waarnemer kijkt vanuit een punt recht boven het landschap.

Question 2

obliek

Answer 2

een schuin bovenaf beeld

Question 3

horizontaal perspectief

Answer 3

de waarnemer staat in het landschap. de waarneming gebeurt vooral visueel maar ook de andere zintuigen spelen mee. De waarnemer doet aan landschapsperceptie

Question 4

transcendente of abstracte perspectief

Answer 4

deze houdt verband met de holistische visie. Je ziet meer dan de elementen in het landschap; je ziet ook de relaties en de context van het landschap. Door een paar lijnen anders te interpreteren zie je een ander geheel.

Question 5

innerlijke en mentaal perspectief

Answer 5

je gaat met een bepaalde mentale instelling kijken naar het landschap: mindscapes.

‘je ziet wat je wil zien’

Question 6

tijdsperspectief

Answer 6

landschappen zijn voortdurend in verandering. Het huidige landschap is het resultaat van een lange ontwikkeling. Er zijn zowel fysische als antropogene krachten die ervoor zorgen dat het landschap verandert.

Question 7

natuurlijke en menselijke landschapsvormende lagen

Answer 7

sociaal-geografisch: infrastructuur, landgebruik en bebouwing

fysisch-geografisch: reliëf, klimaat, vegetatie, bodem en ondergrond

Question 8

verticale relaties

Answer 8

het zijn relaties die zich afspelen tussen lagen boven elkaar

Question 9

horizontale relaties

Answer 9

deze maken verbindingen tussen punten, lijnen en/of vlakken die naast elkaar gelegen zijn; ze hoeven niet in dezelfde laag te liggen.

Question 10

open landschap

Answer 10

zicht is meer dan 150m

we hebben van op een bepaalde standplaats in alle kijkrichtingen een weids panoramisch vergezicht.

Question 11

gesloten landschap

Answer 11

zicht is minder dan 150m

wanneer de zichtwijdte in een bepaalde mate wordt belemmerd. De zichtgrens wordt bepaald door de aanwezigheid van schermen en massa’s.

Question 12

vogelperspectief

Answer 12

hierbij kijkt men vanuit een hoge, dominante standplaats, zodat men voldoende overzicht heeft om het landschap te bestuderen.

Question 13

kikkerperspectief

Answer 13

dit is een perspectief als het landschap van onder de normale ooghoogte bekijkt.

Question 14

horizon (of observatielijn)

Answer 14

is in de landschapskunde de snijlijn van het horizontale vlak op ooghoogte van de waarnemer met het tafereel.

Question 15

horizonlijn

Answer 15

scheiding tussen natuurlijk landschap en lucht. Je denkt de gebouwen weg.

Question 16

skyeline

Answer 16

het contact van het landschap met gebouwen en de lucht.

Question 17

diepteplans

Answer 17

binnen één diepteplan liggen de objecten ongeveer op dezelfde afstand, de verschillende delen van het landschap op de tekening worden als achter elkaar liggende diepteplans 1 - 5 afgebeeld.
bij het kijken naar landschappen zijn er altijd minimum twee diepteplans: voor- en achtergrond.

Question 18

vista

Answer 18

is het zicht richting een deel van het landschap

Question 19

blikvanger

Answer 19

deze vangt de aandacht; de rest van het landschap wordt weinig bekeken.