Latijn BWL p25-28 Flashcards
(50 cards)
cognitio, -ionis
kennis, inzicht; onderzoek
cognoscere, -novi, -nitum
leren kennen, onderzoeken; vernemen
cohibere, -hibui, -hibitum
vasthouden; in bedwang houden
cohors, -tis
cohort, (leger)afdeling
cohortari
aansporen
colligere, -legi, -lectum
verzamelen
collis, -is (m)
heuvel
colloquium
onderhoud, gesprek
collum
nek
colere, colui, cultus
verzorgen; eren
colonia
vestiging in den vreemde, provinciestad
colonus
kolonist
color, -oris
kleur, tint
coma
(hoofd)haar
comes, -itis
metgezel, vriend, volgeling
comitari
vergezellen, begeleiden
commeatus, -us
konvooi; (aanvoer van) proviand
committere, -misi, -missum
(gevecht) aangaan; (misdaad) begaan; toevertrouwen
commodum
gemak, voordeel
commodus
passend, gunstig
communis
gemeenschappelijk
commutare
verwisselen, veranderen
comparare
vergelijken; verwerven
comperire, -peri, -pertum
te weten komen, ontdekken