LES 31: Techniek Flashcards

1
Q

Banden van de auto: moeten in orde zijn

A

De banden zorgen voor het directe contact tussen de auto en het wegdek. Om veilig te rijden is het daarom heel belangrijk dat de banden van je auto in orde zijn. Afgesleten banden of te lage bandendruk: verhogen de remafstand; verhogen het brandstofverbruik; verminderen ook de wegligging. Oude banden worden ook harder.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Profieldiepte banden

A

De profieldiepte van de diepliggende hoofdgroeven van een band, moet minimaal 1,6 mm zijn. Maar bij die diepte kun je eigenlijk niet meer spreken over veilig rijden, want bij een profieldiepte van minder dan 2 mm heb je al extra kans op aquaplaning. De profiel- of slijtage-indicatoren die je op heel wat banden vindt, geven aan wanneer de banden aan vervanging toe zijn. Controleer dat dus regelmatig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Afgesleten band

A

Afgesleten banden mag je niet opnieuw laten insnijden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bandendruk

A

Bij normaal gebruik verliest een band tussen de 3 en 5% van de bandenspanning per maand. Met koud weer verlies je ongeveer hetzelfde.De bandendruk moet beantwoorden aan de voorschriften van de fabrikant. Die druk moet gecontroleerd worden, als de banden koud zijn. Hebben de banden een te lage druk, of een overdreven hoge, dan zal dit zorgen voor: meer bandenslijtage en kans op aquaplaning. Belangrijk Maak je een extra lange rit, of moet je een zware lading vervoeren, dan wordt best de bandendruk lichtjes met 0,2 bar verhoogd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Spijkerbanden

A

Spijkerbanden mogen tussen 1 november tot en met 31 maart geplaatst worden op voertuigen met een M.T.M. tot 3,5 ton. Belangrijk Snelheid: Gewone wegen: maximaal 60 km/uur. Autosnelwegen en wegen met 2x2 rijstroken: maximaal 90 km/uur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Diagonale/radiale banden

A

Radiaalbanden en diagonaalbanden zijn twee begrippen die in de bandenwereld frequent voorkomen. Het verschil tussen deze beide ligt aan hoe de band opgebouwd is. Beide varianten hebben zowel voor- als nadelen. Vooraan en achteraan radiaalbanden is toegelaten. Vooraan en achteraan diagonaalbanden is toegelaten. Vooraan diagonaal en achteraan radiaal is toegelaten. Vooraan radiaal en achteraan diagonaal is niet toegelaten. (Want: Je mag alleen vooraan radiaalbanden plaatsen als er achteraan ook radiaalbanden staan.) TIP: RRDD = NEE

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Winterbanden

A

Bij gemiddelde temperaturen onder de 7 graden, plaats je best winterbanden op je auto. Je doet dat best op de vier wielen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Sneeuwkettingen

A

Sneeuwkettingen mag je enkel plaatsen als er sneeuw of ijzel op de rijbaan ligt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Aanduidingen op een autoband

A

Op een band staan heel wat aanduidingen. Bijvoorbeeld: 165/70 R 14 81 T Belangrijk 165 = Breedte van de band in mm 70 = Verhouding hoogte/breedte R = Radiaalband 14 = Diameter van de velg, uitgedrukt in inch 81 = Belastingsindex die het maximale draagvermogen aangeeft T = Snelheidsindex. Deze geeft de maximale snelheid aan die met de band mag gereden worden Het is wettelijk verplicht de auto uit te rusten met een band die voldoet aan de maximale snelheid die de auto kan gaan rijden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Het wisselen van banden

A

Het is belangrijk om uw banden iedere 10.000 à 15.000 kilometer onderling te verwisselen, zelfs als er geen slijtage zichtbaar is, zodat ze gelijkmatig afslijten. Belangrijk De banden moeten hierbij kruiselings (linksvoor wordt rechtsachter) worden verwisseld. Dit kan worden gedaan bij iedere auto met voor- of achterwielaandrijving. Ook bij auto’s met inschakelbare of permanente vierwielaandrijving kunnen de vier banden het best kruislings worden verwisseld. Maar: Als uw banden slechts één looprichting hebben, moeten de banden worden verwisseld tussen twee wielen aan dezelfde zijde van het voertuig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Het vastdraaien van de bouten

A

Belangrijk Let bij het aandraaien van de bouten of moeren op de juiste aandraaivolgorde. Volg altijd een kruislings patroon, zoals in de schematische weergaven hiernaast. Zo voorkom je dat de velg scheef getrokken wordt en vroegtijdig vast loopt op de schroefdraad.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Olie

A

De motorolie zorgt voor een soepele werking van de motor en voorkomt dat hij oververhit geraakt en blokkeert. De olie beschermt inwendige delen ook tegen roest en reinigt de motor. Er moet steeds voldoende olie in de motor zijn. Zorg er dus voor dat je weet waar de peilstok zich bevindt en controleer regelmatig het oliepeil. Dat moet je trouwens doen als de motor koud is (of een tijdje stilstaat) en de auto horizontaal staat. Zorg ervoor dat, als je een lange rit moet maken, er voldoende olie is (dicht bij de +). Is het niet zo, dan moet je wat olie bijvoegen. Bekijk op het filmpje aandachtig de uitleg i.v.m. min. en max.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Remmen, remmen in bochten, remmen bij afslaan

A

De remmen van een auto zorgen ervoor dat je tijdig kunt vertragen en stoppen. Het spreekt vanzelf dat die in prima staat moeten zijn. Controleer ook regelmatig of er nog voldoende remvloeistof is.

Wanneer je een bocht nadert, dan moet je voldoende afremmen voor de bocht. In de bocht niet extra afremmen. In de bocht mag je wel wat gas bijgeven.

Wanneer je naar links of naar rechts moet afslaan, handel je als volgt: Eerst in de spiegels kijken; Vervolgens de richtingaanwijzer aanzetten; Afremmen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

ABS

A

Veel wagens zijn uitgerust met ABS of anti blokkeer systeem. Dit voorkomt dat de wielen tijdens het remmen blokkeren en de wagen slipt. Remmen met ABS wil niet zeggen dat je sneller remt, maar de auto blijft tijdens het remmen met ABS beter bestuurbaar. Op een droog wegdek: Remmen met ABS wil niet noodzakelijk zeggen dat de remafstand altijd korter zal zijn dan zonder ABS. Dit heeft ook te maken met de ondergrond waarop je rijdt en remt. Voorbeeld: op een losse ondergrond kan de remafstand langer zijn. Op een nat wegdek is de remafstand met ABS langer dan met ABS op een droog wegdek. Het ABS treedt in werking als je het rempedaal hard indrukt. Blijft het lampje van ABS branden, dan ga je best naar de garage.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

ESP

A

Deze technologie wordt door experts omschreven als de belangrijkste veiligheidsbijdrage sinds de autogordel en de airbag. ESP of Electronisch stabiliteitssysteem, helpt de bestuurder van een voertuig wanneer deze in een kritieke situatie terechtkomt waarbij het voertuig dreigt te slippen. Dat kan bijvoorbeeld zijn bij plotse uitwijkmanoeuvres voor hindernissen, of bij verkeerd ingeschatte bochten of bij een verraderlijk wegdek. Het helpt te voorkomen dat het voertuig gaat slippen door een of meerdere wielen afzonderlijk af te remmen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Auto slipt

A

Slippen: je auto schuift een andere kant op dan jij zelf voor ogen hebt.

Voorwielslip: Tijdens een dergelijke slip breekt de voorkant van de auto uit doordat de voorwielen blokkeren. Dit wordt ook wel onderstuur genoemd. In een bocht zal de auto in een voorwielslip naar buiten (uit de bocht) glijden.

Achterwielslip: Hier breekt de achterkant van de auto uit. Je kunt het zien als dat de achterkant van de auto de voorkant in wil halen; de achterste wielen blokkeren. Dit wordt ook wel overstuur genoemd.

Vierwielslip: Aquaplaning is het verschijnsel waarbij er een dunne waterfilm ontstaat tussen de banden van de auto en het wegdek, waardoor de auto (tijdelijk) zweeft en onbestuurbaar wordt. In dat geval moet je sturen in de richting waar je naartoe wil en niet remmen. Naargelang de snelheid waarmee je in het water rijdt en de hoeveelheid water die op het wegdek ligt kan je geconfronteerd worden met aquaplaning wanneer de diepliggende groeven in je band niet alleen 1,6 mm (wettelijk minimum) diep zijn, maar zelfs 2, 3, 4, 5 of meer mm diep zijn.

17
Q

Voorwielslip: wat niet doen

A

Ondanks dat remmen waarschijnlijk je eerste impuls is, moet je zien te voorkomen dat je te hard remt omdat hierdoor de wielen blokkeren en je grip vermindert.

18
Q

Achterwielslip: wat niet en wat wel doen

A

Wat niet te doen? Hard remmen Reageer niet te heftig/bruusk in je handelingen Gas bijgeven (dit kan alleen bij een ondergrond die grip geeft en niet glad is)

Wat wel te doen? Kijk in de richting waar je naar toe wilt. Onbewust handel je namelijk in de richting waar je naar toe kijkt. Je kunt je dus bedenken wat dat betekent als je naar het gevaar blijft kijken. Tegensturen. Koppeling intrappen. Gas loslaten.

19
Q

Slippen en ABS

A

Is je auto uitgerust met ABS en de wagen begint te slippen, dan duw je wel de rem zo hard mogelijk in.

20
Q

Koelvloeistof

A

Een brandstofmotor wordt warm doordat een (vrij groot) deel van de energie die vrijkomt bij het verbranden van brandstof omgezet wordt in warmte. Deze warmte moet ergens naar toe. In samenwerking met de radiateur zorgt de koelvloeistof er voor dat deze warmte afgevoerd wordt. Zo kan de motor op de ideale bedrijfstemperatuur, de temperatuur waarbij de motor optimaal presteert, opereren.

21
Q

Accu of batterij

A

Elke auto heeft een accu. Dit is de batterij die ervoor zorgt dat de auto kan starten en rijden. Helaas heeft een accu maar een beperkte levensduur. Gemiddeld gaat een accu van een auto zo’n vier tot vijf jaar mee en daarna is zij aan vervanging toe. Bij koud weer heeft de accu het moeilijk. Daarom gaan de meeste accu’s stuk gedurende de winter. Door uw accu regelmatig te laten controleren, voorkom je dat je met pech aan de kant van de weg komt te staan.

22
Q

Alternator

A

Als een auto stilstaat, dan levert de accu van de auto de nodige stroom, zodat bijvoorbeeld de radio kan spelen, of de lichten kunnen branden en je de motor kunt starten. Maar als je met de auto rijdt, dan zorgt de alternator: voor de stroomvoorziening; voor het opladen van de accu (batterij).

23
Q

Schakelen

A

Aanbevolen toerental
Bij normaal rijden op een horizontaal wegdek, schakel je: een benzinemotor best bij 2500 toeren; een diesel best bij 2000 toeren. Tip examen Rijd je in een te lage versnelling, dan verbruikt de auto meer brandstof. Probeer altijd naar een hogere versnelling te schakelen wanneer dit veilig is.

Waar plaats ik mijn linkervoet na het schakelen? Na het schakelen en op alle andere momenten dat je de koppeling niet gebruikt, is het best om de linkervoet naast het pedaal te plaatsen (niet eronder of ervoor), op de voetsteun die daarvoor is voorzien. Op die manier voorkom je dat je de koppeling toch indrukt of je voet erop gaat rusten, waardoor de koppeling slipt.

Bergen
Moet je fel bergaf of sterk bergop, dan schakel je best een versnelling lager. Bij felle en lange afdalingen in de bergen wordt soms een noodstopstrook aangelegd. Bestuurders kunnen daarop rijden wanneer zij onvoldoende kunnen afremmen.