LES 4: De autosnelweg Flashcards

1
Q

Autosnelweg

A

Een autosnelweg is een openbare weg, waarvan het begin of de oprit wordt aan gegeven door het eerste aanwijzingsbord en het einde of de uitrit door het tweede bord. Het is zalig rijden op een autosnelweg, omdat er geen verkeerlichten of voorrangskruispunten zijn. Motorvoertuigen met hun aanhangwagen mogen op een autosnelweg rijden, behalve: bromfietsen, landbouwvoertuigen, vierwielers zonder passagiersruimte, en slepen van kermisvoertuigen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de maximum snelheid op de autosnelweg?

A

In tegenstelling tot gewone wegen, mag je op de rijstroken van een autosnelweg tot 120 km/uur rijden. Dat kan uiteraard alleen maar als de rijomstandigheden het verantwoorden en bevoegde personen of verkeersborden het niet verbieden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat gebeurt er als je meer dan 40 km/u sneller rijdt dan de maximaal toegelaten snelheid op autosnelwegen?

A

Meer dan 40 km/uur sneller rijden dan de maximaal toegelaten snelheid op autosnelwegen wordt gestraft met een verval van het recht tot het besturen van een motorvoertuig voor een duur van ten minste acht dagen en ten hoogste vijf jaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de minimumsnelheid op een autosnelweg?

A

Op een autosnelweg moet je minstens 70 km/uur rijden, uiteraard als de omstandigheden het toelaten. Voertuigen die zo snel niet kunnen of mogen rijden, zoals bromfietsen of tractors of slepen, mogen daarom niet op een autosnelweg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

SMOG

A

Bij windstil weer kan ondermeer het verkeer zorgen voor SMOG. De kleine stofdeeltjes (kleiner dan 1/1000ste van een millimeter) zorgen voor gezondheidsproblemen. Om deze smog niet erger te maken, kan tijdelijk (één of enkele dagen) op autosnelwegen een snelheidsbeperking van maximaal 90 km/uur worden opgelegd. De snelheidsbeperking wordt aangegeven door middel van: elektronische borden; door een bord C43 met onderbord SMOG.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Spijkerbanden

A

Spijkerbanden mogen tussen 1 november tot en met 31 maart geplaatst worden op voertuigen met een M.T.M. tot 3,5 ton. Snelheid: Autosnelwegen en wegen met 2x2 rijstroken gescheiden door een berm: maximaal 90 km/uur. Gewone wegen: maximaal 60 km/uur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat als je te snel rijdt op een autosnelweg met een voorlopig rijbewijs B?

A

Normaal gesproken zul je opnieuw theorie-examen en praktijkexamen moeten afleggen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wanneer kan je rijbewijs onmiddelijk worden ingetrokken?

A
  1. 20km/u te snel gaan in bebouwde kom, zone 30 en woonerf.
  2. 30 km/u te snel gaan op autosnelweg, autoweg of gewone weg.
    Deze onmiddelijke intrekking gebeurt door de politie, omdat het een zware overtreding betreft. Bij ELKE zware overtreding kan je rijbewijs onmiddelijk worden ingetrokken.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

vervallenverklaring van het recht tot het besturen van een motorvoertuig

A
  1. 30 km/u te hard in bebouwde kom, zone 30 en woonerf.
  2. 40km/u te hard op autosnelweg, autoweg, gewone weg.
    Dit gebeurt niet door de politie, maar door rechter in rechtbank, wanneer je zaak behandelt wordt.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Pechstrook

A

Op de buitenrand van de rechterrijstrook is een dikke witte doorlopende wegmarkering geschilderd. Daarnaast ligt de pechstrook. Op een pechstrook mag je: niet rijden, niet stilstaan, niet parkeren. (Ook niet om bijvoorbeeld een wegenkaart te bekijken of je gsm te beantwoorden)
De pechstrook mag enkel gebruikt worden bij pech of bij een ongeval. Passagiers en bestuurder wachten best achter de vangrails op de hulpdiensten. NOTE: Op autosnelwegen en autowegen mag je niet zelf een voertuig slepen. (Met noodkoppeling op gewone wegen: maximaal 25 km/uur.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Gevarendriehoek

A

Stop je op de pechstrook, dan moet je onmiddellijk een gevarendriehoek op minstens 100 meter voor je auto plaatsen. Op gewone wegen moet dat slechts op 30 meter. Hij moet wel voor aankomende bestuurders altijd zichtbaar zijn vanop 50 meter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Fluojasje

A

Een bestuurder die uitstapt op de pechstrook, moet een fluojasje aandoen, dat verplicht in de auto moet liggen. Passagiers moeten dat niet, maar dragen het best ook.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Praatpaal en noodnummer

A

In Vlaanderen zijn de praatpalen weggehaald. Indien nodig, bel je het internationaal alarmnummer 112, een nummer dat je goed moet kennen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Reddingsstrook

A

Bij file moeten bestuurders die op een rijbaan rijden met twee of meer doorgaande rijstroken in hun rijrichting (dus niet alleen op autosnelwegen) preventief een reddingsstrook vormen voor de hulpdiensten. Dit moet gebeuren voor het verkeer tot stilstand komt. Op een rijbaan met twee rijstroken: tussen de linker en rechterrijstrook. Op een rijbaan met drie rijstroken: tussen de linker en midden rijstrook. Bij het vormen van een reddingsstrook mogen de bestuurders op de rechterrijstrook in principe niet uitwijken naar de gesloten spitsstrook, de pechstrook, de busstrook of de bijzondere overrijdbare bedding voor bussen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Spookrijders

A
  1. Vertraag en rijdt op de rechter rijstrook, (en in uiterste nood om een ongeval te voorkomen op de pechstrook) Dat is de beste manier om de gevolgen van een dergelijke “ontmoeting” in te perken. Studies tonen aan dat spookrijders erg geneigd zijn om rechts te rijden (voor u dus de linkerrijstrook).
  2. Knipper eventueel met uw lichten wanneer u de spookrijder kruist, maar niet eerder, want dan zou u hem in paniek kunnen brengen.
  3. Meld de spookrijder aan de politiediensten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Spitsstrook

A

Om de doorstroming op onze snelwegen te verbeteren en de capaciteit te verhogen, wordt op sommige plaatsen een extra rijstrook voorzien waarop echter niet altijd mag gereden worden. We noemen deze strook een spitsstrook.
Een streeplijn met lange witte strepen van 10m en een tussenafstand van 2,5m scheidt de spitsstrook van de gewone rijstroken. Een groene pijl boven de strook geeft aan dat je op deze extra rijstrook mag rijden. Omdat deze strook op sommige plaatsen smaller is dan een gewone rijstrook, zie je boven de spitsstrook vaak een verkeersbord dat een lagere maximumsnelheid oplegt. Bij pech mag je dan niet stoppen op de spitsstrook, maar moet je trachten te rijden tot bij een vluchthaven naast de spitsstrook. Een rood kruis boven de strook geeft aan dat je op deze extra rijstrook niet mag rijden (uitgezonderd de diensten die daarvoor toelating hebben). Andere bestuurders mogen er enkel op rijden bij het verlaten of oprijden van de autosnelweg.

17
Q

Links inhalen op een autosnelweg

A

Ook op een autosnelweg moet je zoveel mogelijk op de rechterrijstrook rijden. Rijdt een bestuurder voor jou trager dan de maximaal toegelaten snelheid, dan mag je hem links inhalen. Haal je rechts in, dan is dat een zware overtreding.

18
Q

Motorfietsen bij file

A

Bij file mogen motorfietsen trouwens: tussen de twee linkse rijstroken in rijden. zij mogen dan slechts 20 km/uur sneller rijden dan de andere voertuigen, en maximaal 50 km/uur. Autobestuurders rijden dan best links op de linkerrijstrook, zodat een motorfietser hen kan voorbijrijden.

19
Q

Invoegstrook om autosnelweg op te rijden

A

Om de rijstrook van een autosnelweg veilig te kunnen oprijden, ligt naast de rijstroken een invoegstrook. Is het verkeer zo druk dat invoegen onmogelijk is, vertraag dan geleidelijk en stop eventueel op de invoegstrook. Wacht daar tot je veilig kan invoegen.

20
Q

Gas geven op invoegstrook

A

Versnel op de invoegstrook tot je ongeveer even snel rijdt als het verkeer op de rechterrijstrook. Gebruik daarvoor desnoods de totale lengte van de invoegstrook. Heb je voldoende snelheid, dan mag je invoegen. Je hoeft dus niet eerst tot helemaal op het einde van de invoegstroook te rijden.

21
Q

Voorrang verlenen bij het invoegen op de autosnelweg

A

Wie een autosnelweg via de invoegstrook oprijdt, moet voorrang verlenen aan de bestuurders die reeds op de autosnelweg rijden. Om het invoegen vlotter te laten verlopen, mogen de bestuurders op de rechterrijstrook, vrijwillig naar links uitwijken, op voorwaarde dat ze daarbij zelf geen andere weggebruikers hinderen. Tip examen Wie net een voertuig heeft ingehaald, mag nog even op de linkerrijstrook blijven rijden, zodat bestuurders gemakkelijk kunnen invoegen. Dit is hoffelijk rijgedrag.

22
Q

NIET ritsen

A

Wie een autosnelweg via de aanloopstrook oprijdt, moet de richtingaanwijzer aanzetten en voorrang verlenen aan de bestuurders die reeds op de autosnelweg rijden. Dit wil meteen ook zeggen dat bij druk verkeer op de invoegstrook er NIET GERITST wordt.

23
Q

Autosnelweg verlaten via de afrit

A

Een autosnelweg verlaat je via de afrit. De afrit rijdt je best op zo dicht mogelijk waar hij begint, niet in het midden of op het einde. Afremmen doe je pas als je op de afrit rijdt.

24
Q

Wat mag niet op een autosnelweg?

A

Op een autosnelweg is het verboden:
1. te parkeren op de rijstrook of op de pechstrook; (Opgelet voor examenvragen: het mag ook niet op de oprit of de afrit).
2. over de dwarsverbinding of middenberm rijden;
3. achteruitrijden (ook als je een afrit hebt gemist);
4. in de tegenovergestelde rijrichting rijden (spookrijden).
5. slepen met noodkoppeling (sinds 1 maart 2014).

25
Q

Verkeerswisselaar

A

Plaats waar twee autosnelwegen samenkomen: Op een autosnelweg zijn geen kruispunten. Toch komen op sommige plaatsen twee autosnelwegen samen. De plaats waar de autosnelwegen samenkomen noemt men een verkeerswisselaar. Via een verkeerswisselaar kun je van de ene autosnelweg naar de andere rijden.