Les 9 Flashcards
(65 cards)
1
Q
The estate agent
A
De makelaar
2
Q
Accommodation (could be a flat or house)
A
De woonruimte
3
Q
City/town
A
De stad
4
Q
Myself
A
Mezelf
5
Q
Certain
A
Bepaald
6
Q
The house x2
A
De woning of het huis
7
Q
The garden
A
De tuin
8
Q
The village
A
Het dorp
9
Q
The hamlet
A
Het gehucht
10
Q
Upstairs flat
A
De bovenwoning
11
Q
The apartment
A
Het appartement
12
Q
Possibilities
A
Mogelijkheden
13
Q
To see
A
Zien
14
Q
The form
A
Het formulier
15
Q
To rent
A
Huren
16
Q
The rent price
A
De huurprijs
17
Q
To show
A
Laten zien
18
Q
The computer
A
De computer
19
Q
Floor/storey
A
De verdieping
20
Q
Neighbourhood
A
De buurt
21
Q
Far
A
Ver
22
Q
City centre
A
Het centrum
23
Q
Close to
A
Dicht bij
24
Q
The park
A
Het park
25
The living room
De woonkamer
26
Square metres
De vierkante meter
27
Square
Vierkant(e)
28
The meter
De meter
29
Open
Open
30
Kitchen
De keuken
31
Spacious
Ruim(e)
32
The bedroom
De slaapkamer
33
The balcony
Het balcon
34
The west
Het westen
35
The corridor
De gang
36
Simple
Eenvoudige
37
The bathroom
De badkamer
38
The shower
De douche
39
The bath
Het bad
40
The bath
Het bad
41
To need (another verb)
Hoeven
42
To use
Gebruiken
43
Suitable
Geschikt(e)
44
To let
Te huur
45
To rent out
Verhuren
46
Furnished
Gemeubileerd
47
Cupboard
De kast
48
The bed
Het bed
49
Chair
De stoel
50
Desk
Het bureau
51
Sofa
De bank
52
Advantage
Het vordeel
53
Nothing
Niets
54
The living room
De woonkamer
55
Ground floor flat
Benedenwoning
56
That sounds fantastic to me
Dat lijkt me fantastisch
57
True
Waar
58
To Discuss
Overleggen
59
To call (to ring someone on the phone)
Bellen
60
ASAP
Zo snel mogelijk
61
Ground floor
De begane grond
62
The kitchen
De keuken
63
The door
De deur
64
The small shed
Het schuurtje
65
The garage
De garage
