Moleculaire diagnostiek en therapeutische consequenties bij longkanker Flashcards

1
Q

longkanker/ bronchuscarcinoom

A
  • proliferatie van epitheliale cellen
  • bronchus-, bronchiolair of alveolair epitheel
  • verschillende typen
  • precursorafwijkingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat gebruik je om (long) carcinoom in de praktijk te classificeren en waarom doe je dit

A
  • klinisch/ radiologisch
  • weefselonderzoek (histologie)
  • moleculair/ genetisch

door typeren longkanker krijg je prognose en predictie-> therapie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

niet-kleincellige carcinomen (NSCLC) typen

3 belangrijke + 4 niet zo

A
  • plaveiselcelcarcinoom
  • adenocarcinoom
  • grootcellig carcinoom
  • adenosquameus carcinoom
  • gecombineerde typen
  • carcinoid
  • speekselkliertypen, anderen etc
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

plaveiselcel carcinoom

A
  • 40-45% van NSCLC
  • centraal: relatie met bronchustakken
  • meestal groot >4cm
  • centraal verval (cavitatie) >80%
  • m>v
  • zeer sterke relatie met roken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

plaveiselcel carcinoom histologie

A
  • vaak necrotisch
  • verhoorning
  • desmosomen
  • GEEN buisvorming
  • GEEN slijm
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

precursor afwijkingen plaveiselcelcarcinoom

A

normaal-> metaplasie-> intermediaire dysplasie-> hooggradige dysplasie (CIS)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

adenocarcinoom

A
  • 40% van NSCLC, steeds meer
  • perifeer
  • v>m
  • jongere leeftijd
  • EGFR (10-30%) of KRAS (30%)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

adenocarcinoom histologie

A

klier differentiatie

  • buizen
  • (intracytoplasmatisch) slijm
  • GEEN desmosomen
  • GEEN verhoorning
  • IHC: TTF-1 meestal + (70%)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

adenocarcinoom precursor afwijkingen

A

atypische adenomateuze hyperplasie (AAH): niet destructief en ook non-invasief

adenocarcinoom in situ (AIS)

AAH-> AIS-> (invasief) adenocarcinoom

AIS heette vroeger BAC

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

grootcellig carcinoom

A
  • 10% van NSCLC
  • overal in de long
  • roken +++
  • vaak enige plaveiselcellige of adenodifferentiatie detecteerbaar (op moleculair niveau/ elektronen microscopie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

grootcellig carcinoom histologie

A
  • middelgrote- grote cellen
  • vergrofd chromatine
  • nucleoli duidelijk zichtbaar
  • scherpe celgrenzen
  • GEEN buisvorming
  • GEEN slijmvorming
  • GEEN verhoorning
  • GEEN desmosomen

subtype: grootcellig NE carcinoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

kleincellig carcinoom

A
  • 15-20% van primaire bronchuscarcinomen
  • centraal in de long
  • roken +++
  • NE carcinoom
  • zeer agressief
  • meestal al uitgezaaid bij diagnose
  • gaat frequent gepaard met paraneoplastisch syndroom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

kleincellig carcinoom histologie

A
  • kleine- middelgrote cellen : monomorf (denk aan lymfocyt)
  • hoge kern-cytoplasma ratio (kern moulding)
  • egaal vergrofd chromatine
  • geen of onopvallende nucleoli
  • GEEN buisvorming
  • GEEN slijmvorming
  • GEEN verhoorning
  • GEEN desmosomen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

normale EGFR pathway

A
  1. EGF bindt EGFR
    2a. fosforylatie RAS-> RAF-> MEK-> ERK
    2b. fosforylatie PI3K-> PTEN-> AKT-> mTOR
  2. gereguleerde proliferatie en gereguleerde remming celdood
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

EGFR pathway geactiveerd door KRAS mutatie

A
  1. RAS actief zonder EGF op EGFR binding en fosforylatie
  2. RAS-> RAF-> MEK-> ERK
  3. proliferatie meer en remming celdood meer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

EGFR pathway geactiveerd door EGFR mutatiw

A
  1. EGFR actief zonder EGF binding-> spontane fosforylatie RAS en PI3K
    2a. fosforylatie RAS-> RAF-> MEK-> ERK
    2b. fosforylatie PI3K-> PTEN-> AKT-> mTOR
  2. proliferatie meer en remming celdood meer
17
Q

EGFR pathway geremd door EGFR-TKI

A

TKI zorgt voor geen fosforylatie RAS en PI3K

2a. GEEN fosforylatie RAS-> RAF-> MEK-> ERK NIET
2b. GEEN fosforylatie PI3K-> PTEN-> AKT-> mTOR NIET
3. proliferatie en remming celdood geremd

18
Q

overleving bij EGFR mutatie en ALK translocatie

A

5 jaars overleving 40-50%