Motoriek en sensoriek kauwstelsel Flashcards

(43 cards)

1
Q

Welke 4 kauwspieren zijn er (kaaksluiters)?

A
  • m. temporalis
  • m. masseter
  • m. pterygoideus lateralis (loop horizontaal)
  • m. pterygoideus medialis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke 4 syprahyoidale spieren zijn er (kaakopeners)?

A
  • m. digastricus (anterior en posterior)
  • m. stylohyoideus
  • m. mylohyoideus
  • m. geniohyoideus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke 4 infrahyoidale spieren zijn er (kaakopeners)?

A
  • m. sternohyoideus (ook functie bij slikken)
  • m. omohyoideus
  • m. thryohyoideus
  • m. sternothryoideus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe onthoudt je de 12 hersenzenuwen?

A

Op Ons Oude Tuin Terras At Frans Verse Groenten Van Albert Heijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe onthoudt je of hersenzenuwen motorisch of sensorisch zijn?

A

Some Say Marry Money But My Brother Says Big Brains Matter More

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Exteroreceptoren reageren op …

A

prikkels van buitenaf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Interoreceptoren reageren op …

A

prikkels van binnenuit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Proprioceptoren geven informatie over …

A

positie van het lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Nociceptoren registreren …

A

pijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Mechanoreceptoren reageren op…

A

mechanische verandering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Chemoreceptoren reageren op…

A

chemische verandering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Fotoreceptoren reageren op…

A

licht verandering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een adequate stimulus?

A

laagste intensiteit nodig om receptor te activeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke vezels geven een scherpe stekende pijn?

A

Adelta vezels (werken snel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke vezels geven een zeurende, brandende pijn?

A

C vezels (werken langzaam)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het kaaksluitreflex?

A

Bij een tik op de onderkaak contraheert de m. masseter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is het kaakopeningsreflex?

A

Als er van binnenuit teveel druk op de elementen is zal de kaak open gaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is het inhibitoire exteroceptieve kaakreflex?

A

Als je op iets heel hards bijt zal je kaak op een keer weer open springen

19
Q

3 delen van de tong:

A
  • radix linguae (tongwortel)
  • corpus linguae
  • apex linguae (tongpunt)
20
Q

Wat bevindt zich op de overgang van het corpus naar de radix?

A

de sulcus terminalis

21
Q

Welke 4 spieren bewegen de tong (extrinsieke spieren)?

A
  • m. genioglossus
  • m. styloglossus
  • m. hyoglossus
  • m. palatoglossus
22
Q

Welke 4 spieren kunnen de vorm van de tong veranderen (intrinsieke spieren)?

A
  • m. transversus linguae
  • m. verticalis linguae
  • m. longitudinalis superior en inferior
23
Q

Wat doet de n. glossopharyngeus?

A

algemeen en specifiek sensibele innervatie van de radix

24
Q

Wat doet de n. lingualis?

A

algemeen sensibele innervatie van het corpus en de apex

25
Wat doet de chorda tympani?
specifiek sensibele innervatie van het corpus en de apex
26
Wat doet de n. hypoglossus?
motorische innervatie van de tongspieren
27
Uit welk type spier bestaan tongspieren vooral?
type IIA (snel en onvermoeibaar)
28
Wat doet de n. ophtalmicus en waar komt ie vandaan?
- sensorisch voor: voorhoofd, ogen en neus | - aftakking van de n. trigeminus
29
Wat doet de n. maxillaris en waar komt ie vandaan?
- sensorisch voor: bovenkaak en elementen, slijmvlies bovenlip, wangen, palatum durum en sinus maxillaris - aftakking van de n. trigeminus
30
Wat doet de n. mandibularis en waar komt ie vandaan?
- motorisch en sensorisch voor: onderkaak en elementen, slijmvlies onderlip, wangen, voorste 2/3 del van de tong en innervatie kauwspieren - aftakking van de n. trigeminus
31
Verschil tussen hard en zacht voedsel kauwen;
late sluitfase duurt langer bij hard voedsel; - kauwkracht - vorm kauwbeweging - cyclusduur - aantal cycli voor slikken
32
Adaptatie van receptoren
bij constante stimulus neemt de receptorpotentiaal af
33
Waar zitten receptoren in het kaakgewricht?
- intradentaal - parodontium - gewricht - huid en slijmvliezen - spieren en pezen
34
Voedsel door verticale beweging van mandibula:
eerste stap van verkleinen van voedsel
35
Voedsel door laterale en mediale beweging van de mandibula:
tweede stap door verscheuren het voedsel verkleinen
36
Typen sensoren in het kaakgewricht;
- 1; vlug adapterend (alleen stimulus als condylus op een specifiek punt wordt bewogen) - 2; langzaam adapterend (alleen tijdens beweging of specifieke posities) - 3; bij specifieke standen van condylus tov de fossa
37
Golgi-peeslichaampjes
- bevinden zich in pezen van skeletspieren - zijn gevoelig voor krachten op de spier - zijn in serie geschakeld
38
Spierspoeltjes
- bevinden zich in spieren - detecteert lengte verandering van spier (statisch component) - detecteert snelheid van lengteverandering (dynamisch component)
39
Waar zitten meer spierpspoeltjes (kaaksluiters of arm)
kaakspier --> spier gevoeliger voor regulering
40
Fasen van kauwcyclus;
- closing stroke - power stroke - opening stroke
41
Snijden en scheuren van voedsel
front
42
Snijden en malen van voedsel
molaren
43
Waar plaatst de tong de bolus?
aan de werkende zijde