Orale weefsel Flashcards

(73 cards)

1
Q

Wat is het hardste weefsel van het menselijk lichaam?

A

Glazuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waaruit bestaat glazuur?

A
  • 95% gewicht (89% volume): hydroxylapatiet (Ca10(PO4)6(OH)2)
  • proteïnen
  • lipiden
  • water
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hydroxylapatiet is … vormig en vormt …

A

6-hoekig (hexagonaal)/ kristallieten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe dik is de glazuurlaag?

A

0,6-2,0 mm dik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoeveel glazuur zetten ameloblasten af tijdens tandvorming?

A

4 nanometer per dag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Tijdens elementvorming wordt glazuur en dentine gevormd. Welke 4 lagen materiaal en cellen zijn er?

A
  • Ameloblasten
  • glazuur
  • predentine
  • odontoblasten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welk deel van de ameloblasten scheidt het glazuur uit?

A

de uitlopers van Tomes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat gebeurt er tijdens de maturatie van glazuur?

A
  • kristalgroei

- proteineverwijdering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zorgt ervoor dat glazuur niet snel breekt?

A

de beweeglijkheid van dentine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is striae van Retzius (enamel striae)?

A

prominente lijnen die schuin over de glazuurprisma’s lopen naar het oppervlak (aan de buitenkant horizontale lijnen);

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn perykimata?

A

De horizontale lijnen die aan te buitenkant van elementen te zien is. Veroorzaakt door enamel striae.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat bouwen miljoenen kristallieten op?

A

Prismata (lopen van GDG naar oppervlak; doorsnede ong. 5 micrometer)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is interrod?

A

Rod is een ander woord voor prismata –> interrot zijn de kristallen tussen de rod

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Buitentste laag glazuur (… micrometer) is:

  • … hard
  • … poreus
  • … oplosbaar
  • … radio-paque (niet doorlatend)
  • heeft meer …, minder …
A

100

  • meer
  • minder
  • minder
  • meer
  • F, carbonaat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Buitenste laag glazuur is …

A

aprismatisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn spindles?

A

Uitlopertjes van de tubuli op de GDG

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Waar is het glazuur cariës gevoeliger?

A

in de interprismatische ruimtes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn lamellae?

A

Scheurtjes in de GDG, die tot aan het oppervlak lopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Is de GDG glad?

A

nee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Welke organisch materiaal bevat dentine vooral?

A

collageen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Waar liggen de uitlopers van de odontoblasten?

A

tussen de Tubuli (die een S vormige baan hebben)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Waar hebben de tubuli een grotere diameter?

A

bij de pulpa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is een fysiologische ontwikkeling van dentine?

A

afzetting van secundair dentine (leeftijd gebonden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is een pathologische ontwikkeling van dentine?

A

afzetting van tertiair dentine (cariës gebonden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Bevat glazuur cellen?
nee
26
Waar is glazuur het dikst?
Op de knobbels, incisale randen. Dikte stijgt van de eerste naar de derde molaar.
27
Waar is glazuur het dunst?
bij de cervicale rand
28
Hebben melktanden of blijvende tanden de dikste glazuurlaag?
blijvende tanden
29
Wanneer zijn er de meeste amelogenins in glazuur?
tijdens de ontwikkeling, daarna worden ze eruit geresorbeerd
30
Hoe ontstaat het bovenste randje aprismatisch glazuur?
omdat de Tomesprocessen dan al weg zijn
31
Wat zijn cross-striations?
lijnen in het glazuur, haaks op de prisma's
32
Wat is attritie?
weefselverlies door tand-tand contact
33
Wat is abrasie?
weefselverlies door tand-materiaal (van buiten de mond) contact
34
Welke kristallen zijn kleiner, van dentine of van glazuur?
dentine
35
Welke collageen type komt voor in dentine?
collageen type I
36
Glandula parotis scheidt ... speeksel uit
sereus
37
Glandula submandibularis scheidt ... speeksel uit
muceus en sereus
38
Glandula sublingualis scheidt ... speeksel uit
muceus
39
Wat is het verschil tussen dentine en malteldentine?
In mantel dentine zijn de T-tubuli iets meer vertakt.
40
Hoe liggen de Von-Ebnerlijnen?
Haaks op de T-tubuli
41
Hoe liggen de 'long-period incremental lines'?
diagonaal op de T-tubuli
42
Wat is junctionaal/aanhechtingsepitheel voor soort?
meerlagig plaveiselepitheel
43
Van alveolair bot naar pulpaholte:
- alveolair bot - parodontaal ligament (met bloedvaten) - cellulair cement - acellulair cement - dentine (met eerst een hyaline en daarna een granule laag --> dentine --> predentine) - pulpaholte
44
Ezelsbruggetje voor inter vs. intra:
INTERcity rijdt TUSSEN steden | inter=tussen / intra=binnen
45
Uitlopers van odontoblasten zijn groter ...
in de buurt van glazuur, dan in de buurt van de pulpaholte
46
Hoe heet de dentine laag onder het occlusale glazuur?
manteldentine
47
Hoe verschilt mantel dentine van normaal dentine?
tubuli zijn anders georienteerd en meer vertakt
48
Hoe heet de dentine laag tegen de pulpaholte?
predentine
49
Hoe verschilt predentine van normaal dentine?
predentine is nog ongeminaraliseerd
50
Welke lijnen kunnen zichtbaar zijn in het dentine van preparaten?
- artefacten; hele rechten lijnen ten gevolg van het prepareren - tubuli; de duidelijkste lijnen - von Ebner lijnen; haaks op de tubulilijnen - long-period incremental lines; schuin op de tubuli
51
Aan welke zijde van de tong is de lamina propria het langst?
bovenop
52
Aan welke zijde van de tong is het epitheel niet gekeratiniseerd?
onderkant
53
Wat voor weefsel zit in het puntje en aan de randen van de tong?
skeletspierweefsel en vetweefsel
54
Welk weefsel zit midden in de tong?
glad spierweefsel, zenuwweefsel en arterie
55
Unitcel
kristallieten in prismata bestaan uit unitcellen (hydroxylapatiet)
56
Wat doet secundair dentine?
- vormt op de grens van dentine en pulpakamer | - vergroeiing van tubuli
57
Reactief vs. reperatief dentine
- reactief; tertiair dentine door odontoblasten | - reperatief; tertiair dentine door odontoblast-achtige cellen
58
Demineralisatie van glazuur;
glazuur lost op
59
aprismatisch glazuur is
meer gemineraliseerd
60
cross striations
striae haaks op de prismata; ontstaan en secretoire fase; wss door variatie in prismagrootte
61
Dentine fosfoproteïnen
regelen mineralisatie
62
proteotglycanen in dentine
binden collageenvezels (I, III en IV)
63
Schreger lijnen
- in dentine - moeilijk te zien - door primaire kromming van tubuli
64
Owen lijnen
- in dentine | - op de lijn tussen primair en secundair dentine
65
Lagen orale mucosa epitheel;
stratified squamous epitheel - basale laag (stratum basala/ stratum germinativum) - prickle cellaag (stratum spinosum) - granulaire laag (stratum granulosum) - gekeratiniseerde laag (stratum corneum)
66
lamina propria
bindweefsel laag onder epitheel
67
3 typen orale mucosa;
- masticatory; veel kracht --> gekeratiniseerd epitheel met een dikke lamina propria - lining; mobiel en rekbaar --> los lamina propria en rangschikking van collageenvezels handig voor beweging - gespecialiseerd; dorsaal van tong en lippenrood (vermilion zone)
68
masticatory orale mucosa
palatum durum/ gebonden gingiva
69
lining orale mucosa
labiale en buccala mucosa/ alveolaire mucosa/ mondbodem/ vertrale deel tong/ achterste 1/3 tong/ palatum molle
70
specialized orale mucosa
lippenrood/ voorste 2/3 tong
71
glandula parotis
sereus
72
glandula submandibularis
muceus en sereus
73
glandula sublingualis
muceus