Nieuwe vanaf 30 mei Flashcards

(53 cards)

1
Q

Complaint submitted

A

Klacht ingediend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Coconut

A

Kokosnoot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Mischief / trouble

A

Kattenkwaad

“Wat voor kattenkwaad ben jij aan uithalen.”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

A simplifications

A

Vereenvoudiging

“De vereenvoudiging van de regels hielp iedereen ze beter te begrijpen.”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Far-reaching consequences

A

Ingrijpende gevolgen → benadrukt de impact of hevigheid van de gevolgen

Verstrekkende gevolgen → benadrukt hoe ver de gevolgen reiken, vaak over tijd of over verschillende gebieden

“Zijn daden hadden ingrijpende gevolgen voor zijn privéleven.”

“De beslissing had verstrekkende gevolgen voor het hele land.”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Rule of thumb

A

Vuistregel

“Als vuistregel geldt dat je 2 liter water per dag moet drinken.”

“Een goede vuistregel is om 20% van je inkomen te sparen.”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

I let my guard down

A

“Ik liet mijn verdediging zakken.”

(Literal translation – often used in a metaphorical or emotional sense)

“Ik liet mijn muur zakken.”

(I let my wall down – emotional vulnerability)

“Ik was even niet op mijn hoede.”

(I wasn’t on my guard for a moment – fits casual or cautious contexts)

“Ik liet mijn waakzaamheid varen.”

(More formal – I dropped my vigilance)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

There may be (a drink) involved

A

Er komt misschien (een drankje) aan te pas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Short sighted

A

Kortzichtig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Beaten / wiped out / dismissed

A

Afgepoetst

“Ze werden in de finale gewoon afgepoetst.”

“Hij heeft die taak even snel afgepoetst.”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

A weak follow up

A

Dunnetjes over

“Ze deden het grapje nog een keer, maar nu was het wat dunnetjes over.”

“De sequel van de film voelde een beetje dunnetjes over.”

“Zijn tweede optreden was een beetje dunnetjes over.”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

The gap

A

De kloof

“Er is een grote kloof tussen rijk en arm.”

“We keken uit over de kloof tussen de bergen.”

De generatiekloof

De kloof dichten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Prosperity

A

Welvaart

“Nederland kent een hoge welvaart.”

“Welvaart is niet gelijk verdeeld over de wereld.”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Determined

A

Vastberaden

“Ze keek me vastberaden aan.”

“Hij is vastberaden om te slagen.”

“Met een vastberaden houding begon hij aan het project.”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Reporter

A

Verslaggever

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

As the crow flies

A

Hemelsbreed

“Het dorp ligt hemelsbreed maar 5 kilometer verderop.”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

The final touch

A

De afwerking

“De afwerking van het schilderwerk is heel netjes.”

“Zijn afwerking voor het doel is uitstekend.”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Still laid up

A

Nog in de lappenmand

“Hij ligt nog in de lappenmand na zijn operatie.”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

To wobble

A

Wankelen

“Als de man even lichte druk uitoefent wankelt ze.”

“Zijn vertrouwen begon te wankelen.”

“De economie wankelt onder de druk van inflatie.”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

To exercise / exert / apply

A

Uitoefenen

“De lobbygroep oefent veel invloed uit op de politiek.”

“Hij oefende druk uit om het besluit te veranderen.”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Reception

A

Ontvangstbalie

23
Q

Guest pass

A

Bezoekerspasje

24
Q

Counterproductive

A

Averechts

“Maar alles wat ze zegt heeft een averechts effect.”

“Zijn goedbedoelde advies werkte averechts.”

25
Decisive / assertive
Doortastend “We hebben iemand nodig die doortastend durft te handelen.” “De politie trad doortastend op tijdens de rellen.” “Ze is zakelijk en doortastend.”
26
The cabin
De kajuit “De kapitein trok zich terug in zijn kajuit.”
27
Overloaded / overburdened
Overbelast “Ze voelt zich overbelast door het werk.”
28
Overstressed
Overspannen “Na maanden van druk en weinig slaap raakte hij overspannen.”
29
Finish your (cigarette)
“Maak je sigaret maar op.” Of iets stoerder: “Rook je sigaret maar uit.”
30
I want to perfect it
“Ik wil het perfectioneren.” “Ik wil het tot in de puntjes afwerken.”
31
To evaluate
Evalueren
32
To wedge
Klemmen “Mijn vinger zat tussen de deur geklemd.” “Hij klemde de plank tussen twee stenen.” “Ik zit financieel klem.” “Ze zaten met hun auto klem in de modder.”
33
Backswing
Achterzwaai “Let op je achterzwaai bij het slaan.”
34
Chat topics
Gesprekstof “We hadden genoeg gesprekstof voor de hele avond.”
35
A draft (beer)
Een tapbier (Een tap)
36
For the sake of it
Zomaar Puur voor de
37
To coax
Paaien “Dus ben je wel te paaien.” “Hij probeerde haar te paaien met een bos bloemen.”
38
To wander / stroll / rummage
Struinen “Ik was aan het struinen door oude foto’s.” “We hebben de hele middag door de stad gestruind.”
39
Come on the, let’s see it
Kom maar op, laat maar zien wat het kan! “Laat maar zien wat het waard is!” “Ik wil het op de proef gesteld zien worden.”
40
To be mesmerised
Betoveren “Ik ben betoverd door het scherm.”
41
Am I fooling/kidding myself going crazy
Hou ik mezelf nu helemaal voor de gek
42
I would be pleasantly surprised
Ik zou verassed zijn als/met
43
Completed / accomplished
Volbracht “Hij heeft zijn taak volbracht.”
44
The more the, the longer the
Informeel / Neutraal Hoe meer je leest, hoe slimmer je wordt. Formeel / Klassiek Hoe meer je leest, des te slimmer je wordt. Hoe langer dit blijft etteren, des te giftiger het wordt.
45
Tape measure
Meetlint
46
People fear what they don’t know
Wat de boer niet kent vreet ik niet
47
Touching / moving
Ontroerend “Wat je zei vond ik heel ontroerend.”
48
Very observant
“Erg opmerkzaam!” “Heel scherp opgemerkt!” “Je bent erg oplettend.”
49
Under the belt
Onder de gordel “Die opmerking was echt onder de gordel.”
50
Let’s not forget that / Keep that in mind
In je/ons handje/oren knopen “Dat moeten we maar even in ons handje knopen.” “Knopen jullie dat maar goed in je oren!”
51
No lines or borders crossed
Genzen overschrijden “Maak je geen zorgen, er zijn geen grenzen overschreden.” “Hij overschrijdt de snelheidslimiet.” (He exceeds the speed limit.) “Ze heeft de grenzen van het fatsoen overschreden.”
52
Not because of me / no fault of mine / beyond my control
Buiten mijn schuld om “De vertraging was buiten mijn schuld om.”
53
Developing country
Ontwikkelingsland