nl woordenschat 2e trim Flashcards

(33 cards)

1
Q

de knaldrang

A

het intense verlangen om te feesten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

de klimaatklever

A

een activist die zich vastlijmt aan objecten of wegen om aandacht te vragen voor het klimaatprobleem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

de muurligger

A

iemand die in een groep niets bijdraagt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

de helikopterouder

A

een overbeschermende ouder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

de tijgermoeder

A

een strenge moeder,die hoge verwachtingen heeft van haar kinderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

de boerkabuddy

A

een persoon die een boerka draagster begeleidt of steunt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

de animositeit

A

vijandigheid of gespannenheid tussen mensen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

expliciet

A

duidelijk antwoord

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

impliciet

A

niet rechtstreeks gezegd, maar wel gesuggereerd of begrepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

geïntoxiceerd

A

vergiftigd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

de gemeenplaats

A

een cliché of zo dat zo vaak gezegd wordt dat het zijn kracht verliest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

de relevantie

A

belang of betekenis in een bepaalde situatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Illegaal

A

Iets niet wettelijk toegestaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

De gemeenplaats

A

Een cliché mf zo dat zo vaak wordt gebruikt dat het zijn kracht verliest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

De hond in de pot vinden

A

Thuis komen wnr het eten op is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Een kat in een zak kopen

A

Iets kopen van een slechte kwaliteit

17
Q

Men moet een gegeven paard niet in de bek kijken

A

Wat je krijgt mag je niet bekritiseren

18
Q

De vogel is al gevlogen

A

Je ziet iemand die al weg is

19
Q

In de aap gelogeerd zijn

A

Een slecht logement hebben

20
Q

Een vreemde eend in de bijt

A

Een persoon pas.niet helemaal.in een groep

21
Q

Je moet niet de kip met de gouden eieren slachten

A

Niet weg doen wat je winst oplevert

22
Q

Kind noch kraai hebben

A

Geen familie hebben

23
Q

Mijn naam is haas

A

Je gaat niet klikken

24
Q

Zijn schaapjes op het droge hebben

A

Financieel binnen zijn om zich geen zorgen te hoeven maken over geld

25
Zo dood als een pier
Iemand is dood
26
Zo glad als een aal
Iemand die altijd excuses heeft
27
Zo makkelijk als een lam
Je volgt altijd de regels
28
Zo sluw als een vos
Slim zijn maar op een slechte manierr
29
Zo dartel als een veulen
Je bent vreulijk
30
Zo.koel als een.kikker
Je bent cool
31
Zo.nijdig als een spin
Heel boos zijn
32
Zo blind als een mol
Niets zien
33
Zo trouw als een hond
Heel loyaal zijn