OAC 3 doen en blijven doen Flashcards

master De 6 fasen van gedragsverandering

1
Q

Benoem de 6 fasen van gedragsverandering

A
  1. Openstaan
  2. Begrijpen
  3. Willen
  4. Kunnen
  5. Doen
  6. Blijven doen (behoud)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Benoem de factoren voor de fase “openstaan”

A
  • contact,
  • behoeften,
  • emoties,
  • conditie
  • omgeving,
  • therapeut,
  • samenwerkings-relatie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bestudeer de analyse voor de factoren “Open staan”

A
  • Ad Contact: kan ik voldoende communiceren om samenwerking tot stand te brengen?
  • Ad Behoefte: aan welke info heeft de patiënt behoefte? Wat is de verwachting?
  • Ad Emoties: welke emoties houdt patiënt bezig?
  • Ad conditie: welke conditie heeft patiënt, is patiënt trainbaar?
  • Ad omgeving: is de omgeving gunstig?
  • Ad therapeut: ben ik de juiste en geschikte therapeut?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Benoem, de factoren voor de fase “begrijpen”

A
  1. (wat is de) voorkennis patiënt?
  2. Wat is de behoefte,
  3. Welk soorten info ( 1. Technisch 2. Beleving 3. Procedure).
  4. Leren opnemen, verwerken en onthouden,
  5. wat zijn je middelen / bronnen?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bestudeer de analyse voor de factoren “openstaan”

A
  • Aan welke info heeft pt behoefte?
  • Wat voor soort info?
  • Wat zijn de voorwaarden voor de info?
  • Hoe zijn de gezondheidsvaardigheden?
  • Hoeveel info kan pt hanteren?
  • Welke middelen heb ik tot mijn beschikking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Benoem de factoren voor de fase “willen”

A
  • Factoren Attitude: Mensen zijn geen onbeschreven blad, wat is de verwachting pt, wat is de risico inschatting (wat levert mij dit op), uitkomst verwachting (weegt het op tegen de pijn, moeite enz.)
  • Factoren Sociale invloed: Is er steun in de omgeving of juist niet. Is de steun praktisch of emotioneel.
  • Factoren Eigen effectiviteit: Vertrouwen in eigen kunnen, en wat zijn de rolmodellen? De verhalen van lotgenoten?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bestudeer de analyse van de factoren “willen”

A
  • Attitude:
  • Welke gedachten en overwegingen heeft pt over zijn gezondheidsprobleem?
  • Welke risico inschatting maakt patient?
  • Welke afweging maakt pt?
  • Analyse Sociale invloed:
  • Welke opvattingen zijn er over gezond gedrag in de omgeving?
  • Welke steun kan pt verwachten?
  • Wie biedt steun?
  • Wat voor soort steun?
  • Eigen Effectiviteit:
  • Wat is de inschatting van de pt? Zal het hem lukken, wat wel wat niet?
  • Waaraan schrijft hij het succes/falen toe?
  • Waarop is zijn inschatting gebasseerd? Feedback? Model uit omgeving?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Benoem de factoren voor de fase “kunnen”

A
  • Handelings vaardigheden,
  • interpretatie van lichamelijke signalen,
  • mogelijkheden tot generaliseren,
  • planning,
  • in contact met anderen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Bestudeer de analyse van de fase “kunnen”

A
  • Wat is het handelings niveau?
  • Kan pt eigen fysieke interpretaties goed waarnemen?
  • Hoe staat het met de agenda en het plannen van oefen momenten?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Benoem de factoren van de fase “doen”

A
  • concrete afspraken maken,
  • maatwerk,
  • haalbare en duidelijke doelen,
  • feedback (positief) op behaalde resultaten,
  • generaliseren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Analyseer de factoren voor de fase “doen”

A
  • Is er overeenstemming over het doel?
  • Is het doel duidelijk?
  • Welke afspraak kunnen we maken?
  • Is die concreet genoeg?
  • Is die voldoende op maat? En haalbaar?
  • Welke feedback is te realiseren?
  • Hoe is het gedrag in te bouwen in het dagelijks leven? En te generaliseren?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Benoem de factoren voor de fase “blijven doen”

A
  • feedback,
  • attributie,
  • risico situaties,
  • steun omgeving,
  • self management,
  • oude en nieuwe gewoontes,
  • follow up.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Analyseer de factoren voor “blijven doen”

A

1 Hoe verloopt de stap Blijven doen? Wat lukt wel, wat niet?

2 Welke zelfmanagementtechnieken hanteert de patiënt?

3 Wie en wat geeft de patiënt feedback?

4 Welke risicosituaties doen zich voor?

5 Hoe gaat hij met terugval om? Waaraan schrijft de patiënt falen of slagen toe?

6 Hoe verloopt het inbouwen in de ADL?

7 Is er follow-up nodig?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly