Onderhandelen

Question 1

Être en pourparlers avec quelqu’un au sujet de, négocier

Answer 1

Met iemand onderhandelen over

Question 2

Être en pourparlers avec quelqu’un

Answer 2

Met iemand in onderhandeling zijn

Question 3

Engager des négociations

Answer 3

Onderhandelingen aanknopen

Question 4

Rompre des négociations

Answer 4

Onderhandelingen afbreken

Question 5

Faire preuve de compréhension pour

Answer 5

Begrip opbrengen voor

Question 6

Partager l’avis de

Answer 6

Dezelfde mening toegedaan zijn

Question 7

Être d’accord avec quelqu’un ou quelque chose

Answer 7

Het eens zijn met iemand of iets

Question 8

Être dû à (sens négatif)

Answer 8

Te wijten zijn aan

Question 9

Provenir de, être à la suite de

Answer 9

Het gevolg zijn van

Question 10

Chercher à, avoir pour but

Answer 10

Tot doel hebben

Question 11

Être convaincu que

Answer 11

Ervan overtuigd zijn dat

Question 12

Être certain que

Answer 12

Er zeker van zijn dat / Zeker weten dat

Question 13

Être fait pour

Answer 13

Geknipt zijn voor

Question 14

Être familiarisé avec

Answer 14

Vertrouwd zijn met

Question 15

Avoir l’intention

Answer 15

Van plan zijn, van zin zijn

Question 16

Être prêt à

Answer 16

Bereid zijn te

Question 17

Le malentendu

Answer 17

Het misverstand

Question 18

La clause

Answer 18

De clausule

Question 19

Le savoir-faire

Answer 19

De know-how

Question 20

L’offre

Answer 20

Het aanbod

Question 21

L’achat

Answer 21

De aankoop

Question 22

Le concurrent

Answer 22

De concurrent

Question 23

La concurrence

Answer 23

De concurrentie

Question 24

La plainte

Answer 24

De klacht

Question 25

La garantie

Answer 25

De garantie / de waardborg

Question 26

Le/la négociateur-trice

Answer 26

De onderhandelaar/-ster

Question 27

Efficace

Answer 27

Doeltreffend

Question 28

Légal

Answer 28

Wettelijk

Question 29

C'est exact, c'est juste

Answer 29

Dat klopt

Question 30

En effet!

Answer 30

Inderdaad !

Question 31

Cette proposition me semble raisonnable

Answer 31

Dat lijkt mij een redelijk voorstel

Question 32

Vous avez tout à fait raison

Answer 32

U heeft volkomen gelijk

Question 33

Vous avez parfaitement raison sur ce point

Answer 33

Daar hebt u groot gelijk in

Question 34

Nous sommes tout à fait d'accord à ce sujet

Answer 34

We zijn het daarover roerend eens

Question 35

Nous sommes arrivés à un accord

Answer 35

We zijn tot een akkoord gekomen

Question 36

Je suis d'accord avec vous jusqu'à un certain point

Answer 36

Ik ben het tot op zekere hoogte met u eens

Question 37

Vous avez tort

Answer 37

U heeft ongelijk

Question 38

Il y a un point sur lequel je ne suis pas d'accord avec vous

Answer 38

Er is een punt waarover ik het Noet met u eens ben

Question 39

J'ai une autre conception (de la chose)

Answer 39

Ik zie het anders

Question 40

Je ne partage pas votre avis

Answer 40

Ik ben niet dezelfde mening toegedaan

Question 41

Je suis d'un avis tout à fait contraire

Answer 41

Ik ben het volkomen oneens

Question 42

Je trouve au contraire que

Answer 42

Ik vind integendeel dat

Question 43

Voilà pourquoi

Answer 43

Dat is de reden waarom

Question 44

Pour cette raison

Answer 44

Om die reden

Question 45

Que visez-vous?

Answer 45

Wat wil u daarmee bereiken?

Question 46

Qu'avez-vous l'intention de faire?

Answer 46

Wat bent u van plan te doen?

Question 47

Il importe

Answer 47

Het komt erop aan

Question 48

Il s'agit de

Answer 48

Het gaat erom...

Question 49

C'est effectivement le cas, mais ...

Answer 49

Dat is wel zo, maar...

Question 50

J'admets, c'est vrai, mais...

Answer 50

Toegegeven, maar...

Question 51

Tout ça est bien vrai, mais...

Answer 51

Allemaal waar, maar...

Question 52

C'est un argument de poids

Answer 52

Dat is een doorslaggevend argument

Question 53

C'est indubitable

Answer 53

Daar valt niet aan te twijfelen maar...

Question 54

Je ne peux le dire avec certitude

Answer 54

Ik kan dat niet met zekerheid zeggen

Question 55

Je n'en suis pas certain

Answer 55

Ik weet het niet zeker

Question 56

Je n'en suis pas si sûr

Answer 56

Ik ben daar niet zo zeker van

Question 57

Il n'est pas du tout certain que

Answer 57

Het is zeer de vraag of

Question 58

Je n'ai nullement l'intention de

Answer 58

Ik ben helemaal niet van plan

Question 59

Il a donné le feu vert

Answer 59

Hij heeft het licht op groen gezet

Question 60

Il m'a donné carte blanche

Answer 60

Hij heeft mij de vrije hand gegeven

Question 61

Il se pourrait bien que

Answer 61

Het zou best kunnen dat

Question 62

Il est très/peu probable que

Answer 62

De kans is groot/klein dat

Question 63

Dat zijn maar veronderstellingen

Answer 63

Ce ne sont que des suppositions

Question 64

Aan de ene kant

Answer 64

D'une part

Question 65

Aan de andere kant

Answer 65

D'autre part

Question 66

Je ne vois pas d'alternative

Answer 66

Ik zie geen andere mogelijkheid