Ontwikkelingsstadia Flashcards

(37 cards)

1
Q

Vraag: Wat klopt niet?
A. De neonatale periode is gekenmerkt door reflexen bij de puppy. In de transitieperiode verdwijnen die en krijgt de puppy controle over zijn eigen blaas.
B. Een pup in de neonatale periode verkiest een knuffelpop met vacht boven een metalen constructie zelfs als deze laatste hem melk voorziet. Daaruit kan je afleiden dat een pup reeds een emotionele band heeft met zijn moeder en nestgenoten.
C. Op het einde van de transitieperiode beginnen de pups geleidelijk aan met het eten van (zacht) voedsel. Ze drinken nog melk bij de moeder maar dit zal stilaan minderen.
D. Een pasgeboren pup kan zijn lichaamstemperatuur nog niet op peil houden. Daarom janken ze als ze alleen zijn want ze krijgen kou.

A

B. Een pup in de neonatale periode verkiest een knuffelpop met vacht boven een metalen constructie zelfs als deze laatste hem melk voorziet. Daaruit kan je afleiden dat een pup reeds een emotionele band heeft met zijn moeder en nestgenoten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Vraag : Wanneer is een pup in zijn transitieperiode?
A. Geboorte tot 12 dagen
B. Dag 12 tot 21
C. Dag 22 tot 84
D. Dag 85- 180

A

B. Dag 12 tot 21

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Vraag : Leg kort uit waarom de socialisatieperiode zo belangrijk is voor honden?

A

Tijdens de socialisatieperiode (3–12 weken) leert een pup omgaan met soortgenoten, mensen, andere dieren en omgevingsprikkels.
Ervaringen in deze fase bepalen of een hond later sociaal, zelfverzekerd en stressbestendig wordt.
Slechte of onvoldoende socialisatie kan leiden tot angst, agressie of andere gedragsproblemen op latere leeftijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Vraag : Met welke lichaamsverandering eindigt de neonatale periode en begint de transitieperiode?

A

Openen van de ogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wanneer start de prenatale fase bij honden?

A

Bij de bevruchting, dus vanaf conceptie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat gebeurt er tijdens de prenatale periode?

A

Organen ontwikkelen zich; stress, voeding en omgeving beïnvloeden gedrag en aanleg via epigenetica.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn effecten van stress op een drachtige teef?

A
  • Angstigere pups
  • Slechtere leervermogens
  • Verhoogde prikkelbaarheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is epigenetica?

A

Verandering van genexpressie zonder dat de DNA-volgorde verandert; beïnvloedbaar door omgeving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het effect van ondervoeding tijdens dracht?

A

Slechtere fysieke ontwikkeling en grotere kans op gezondheidsproblemen bij pups.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is neotenie bij honden?

A

Behouden van jeugdige uiterlijke en gedragskenmerken zoals speelsheid en aanhankelijkheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een nestblijver?

A

Dieren die hulpeloos geboren worden, afhankelijk van ouderzorg, en waarvan zintuigen niet ontwikkeld zijn bij geboorte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wanneer begint de neonatale periode bij een pup?

A

Bij de geboorte en duurt tot ongeveer 12 dagen oud.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat kenmerkt de neonatale periode?

A

Afhankelijkheid van reflexen zoals de zuigreflex; ogen en oren zijn nog gesloten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Kan een pup in de neonatale fase zijn lichaamstemperatuur regelen?

A

Nee, ze zijn afhankelijk van moeder en nestgenoten voor warmte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wanneer openen de ogen van een pup?

A

Tussen 10 en 16 dagen na de geboorte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wanneer begint een pup te horen?

A

Ongeveer tussen 14 en 18 dagen oud.

17
Q

Wat gebeurt er in de transitieperiode (12–21 dagen)?

A

Ogen en oren openen, eerste schrikreacties, begin controle over blaas en darmen.

18
Q

Wat betekent het verdwijnen van de perineaalreflex?

A

Pups kunnen zelf plassen en ontlasten zonder stimulatie door de moeder.

19
Q

Wanneer begint een pup vast voedsel te eten?

A

Op het einde van de transitieperiode.

20
Q

Wat is de socialisatieperiode bij pups?

A

Van ongeveer 3 tot 12 weken; leren omgaan met soortgenoten, mensen, dieren en omgeving.

21
Q

Op welke leeftijd zijn pups het meest gevoelig voor nieuwe indrukken?

A

Tussen 3 en 12 weken, met een piek rond 6–8 weken.

22
Q

Wat is bijtinhibitie en wanneer leert een pup dit?

A

Controle over kracht van bijten, geleerd rond 5–7 weken tijdens spel met nestgenoten.

23
Q

Waarom is vroege socialisatie belangrijk, zelfs bij onvolledige vaccinatie?

A

Slechte socialisatie leidt vaker tot probleemgedrag dan infectie.

24
Q

Wat gebeurt er tijdens de juveniele periode?

A

Groei naar volwassen formaat, seksuele rijping nadert, minder speelsheid maar meer exploratie.

25
Wat verandert er in de volwassen fase (1–7/9 jaar)?
Gedrag stabiliseert, fysieke piek, sociale interactie blijft belangrijk.
26
Wat zijn tekenen van ouderdom bij honden?
* Verminderde mobiliteit * Cognitieve achteruitgang * Slechter zicht en gehoor
27
Wat is de rol van geur en nestgeur bij neonatale pups?
Ze gebruiken geur om de moeder en melk te vinden.
28
Wat gebeurt er als pups onvoldoende gesocialiseerd worden?
Ze ontwikkelen sneller angst, agressie of stressgerelateerde problemen als volwassenen.
29
Waarom is het contact met nestgenoten belangrijk in de socialisatieperiode?
Pups leren bijtinhibitie, sociale signalen en grenzen respecteren.
30
Welke reflexen zijn typisch voor neonatale pups?
* Zuigreflex * Warmtezoekreflex * Perineaalreflex (plassen/poepen na stimulatie)
31
Wat gebeurt er met de slaapbehoefte naarmate de pup ouder wordt?
De slaapbehoefte daalt langzaam na de neonatale fase.
32
Wat is resource holding potential (RHP) bij honden?
De inschatting van een hond of het de moeite is om te vechten voor een 'resource' (bv. eten, speeltje).
33
Waarom huilen pups wanneer ze alleen zijn?
Ze kunnen hun temperatuur nog niet zelf regelen en zoeken warmte en veiligheid.
34
Wanneer begint een pup echt te spelen?
Vanaf ongeveer 3 weken oud, tijdens de transitie- en socialisatieperiode.
35
Wat is de impact van vroege manipulatie (hanteren) van pups?
Het kan leiden tot stressbestendiger, socialer gedrag later.
36
Hoe beïnvloedt de omgeving de epigenetica van een pup?
Stressvolle, angstige of verrijkte omgevingen kunnen genexpressie veranderen zonder DNA-mutaties.
37
Wat is een belangrijk verschil tussen nestblijvers en nestvlieders?
Nestblijvers (zoals honden) zijn hulpeloos bij geboorte; nestvlieders (zoals paarden) zijn mobiel en relatief zelfstandig.