Part 1

Question 1

Ontwikkelingspsychologie

Answer 1

Betreft de veranderingen binnen personen gedurende de levensloop, en de verschillen en overeenkomsten tussen personen met betrekking tot de aard van de veranderingen

Question 2

Intra-persoonlijke veranderingen

Answer 2

Veranderingen binnen personen

Question 3

Inter-persoonlijke verschillen

Answer 3

Verschillen tussen personen

Question 4

Jong oud

Answer 4

60-80 jaar, redelijk gezond

Question 5

Oud oud

Answer 5

80-100 jaar, cognitieve vermindering

Question 6

Variabiliteit

Answer 6

Korte termijn veranderingen die min of meer omkeerbaar zijn. Kan verandering voorspellen

Question 7

Prenatale periode

Answer 7

Van conceptie tot geboorte

Question 8

Zuigelingenperiode

Answer 8

0-2 jaar, de babytijd (eerste maand = neonataal of pasgeboren)

Question 9

Preschool

Answer 9

2-5 jaar, peutertijd/kleutertijd

Question 10

Middelschool

Answer 10

6-10 jaar, lagere school, tussen kleuter en puber (schoolgaande leeftijd, tot puberteit)

Question 11

Adolescentie

Answer 11

10-18 of van begin puberteit tot relatieve onafhankelijkheid

Question 12

Jongvolwassenheid

Answer 12

18-25 jaar of zelfs 29, overgang tussen adolescentie en volwassenheid

Question 13

Vroege volwassenheid

Answer 13

25-40 jaar, volwassen rollen

Question 14

Midden volwassenheid

Answer 14

40-65 jaar, middelbare leeftijd

Question 15

Late volwassenheid

Answer 15

65+ jaar

Question 16

Cross-sectioneel design

Answer 16

Groepen van individuen van verschillende leeftijden bestuderen op hetzelfde moment. Verschil tussen personen, goedkoper; cohort effecten

Question 17

Longitudinaal ontwerp

Answer 17

Één groep individuen bestuderen over een langere tijd. Verschillen binnen personen, test-hertest effecten, individuele paden, tijd-van-meting effect

Question 18

Cohort

Answer 18

Iedere groep uit dezelfde culturele omgeving en dezelfde tijdsinterval

Question 19

Cohort effect

Answer 19

Verschillen in variabelen die relevant zijn voor de ontwikkeling, die voortkomen uit (niet-leeftijdsgerelateerde) factoren waaraan iedere geboortecohort werd blootgesteld

Question 20

Tijd-van-meting effect

Answer 20

Als effecten van historische events en trends tijdens de dataverzameling invloed hebben op resultaten

Question 21

Voordelen cross-sectionele designs

Answer 21

Economisch mbt tijd, redelijk goedkoop, toont overeenkomsten en verschillen tussen leeftijdsgroepen

Question 22

Nadelen cross-sectionele designs

Answer 22

Cohorteffecten, geen info over individuele paden, beperkt generaliseerbaar naar andere meetmomenten

Question 23

Voordelen longitudinale designs

Answer 23

Intrapersoonlijke verandering meten, meting van stabiliteit en verandering

Question 24

Nadelen longitudinale designs

Answer 24

• Tijd-van-meting effecten
• Test-hertest effecten
• Attrition
• Beperkt generaliseerbaar naar andere cohorten
• Kost veel tijd en geld

Question 25

Sequentie modellen

Answer 25

Combineren van cross-sectionele en longitudinale designs

Question 26

Casus (case study)

Answer 26

1 proefpersoon die je vaak meet over een periode (voor en na interventie bijv.)

Question 27

Correlationeel onderzoek

Answer 27

Verschillende variabelen, geen manipulatie

Question 28

Experimenteel onderzoek

Answer 28

Relatie tussen variabelen, manipulatie, causaliteit bekijken

Question 29

Habituatie

Answer 29

Respons op herhaald aanbieden van dezelfde stimulus wordt langzamer, verandert of stopt

Question 30

Dishabituatie

Answer 30

Verhoogde respons op een nieuwe stimulus of op een gehabitueerde stimulus na introductie van een wijziging

Question 31

Hoe meet je de respons van een baby?

Answer 31

Zuig preferentie, hoofddraai preferentie, gekoppelde visuele preferentie