Part 5 Flashcards

(24 cards)

1
Q

Test objectpermanentie

A

A- not B-error

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Pre-operationele fase Piaget

A

2-7 jaar
Leert symbolen en taal gebruiken, intuïtief redeneren, gebrek aan conservatie en identeitsconsistentie, egocentrisch perspectief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Symbolische representaties

A

Gebruik van woorden om te verwijzen naar dingen, mensen en gebeurtenissen die niet fysiek aanwezig zijn, verwijzen verleden en toekomst, fantasiespel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Intuïtief redeneren

A

Gebruik primitief redeneren en honger verwerven kennis, nieuwsgierigheid groeit. Proberen te begrijpen, tegelijk eigen logica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Causaal begrip van kleuters: Gevoelens van participatie

A

Kind neemt dynamisch deel aan natuur > gepaard met geloven in magie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Causaal begrip van kleuters: animisme

A

Alle dingen zijn bewust en levend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Causaal begrip van kleuters: Artificialisme

A

Alles is opzettelijk en georganiseerd voor het welzijn van de mens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Causaal begrip van kleuters: finalisme

A

Alles heeft een verklaring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Causaal begrip van kleuters: transductief redeneren

A

Combineren ongerelateerde informatie/feiten leidt tot trekken van foutieve oorzaak-gevolgconclusies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Conservatie

A

Begrijpen dat bepaalde eigenschappen (volume/aantal/gewicht) identiek blijven ondanks veranderingen in uiterlijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Identiteitsconsistentie

A

Mensen blijven hun essentiële zelf ondanks veranderingen in uiterlijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Test egocentrisch perspectief

A

Three mountains test
4 jr: kiezen eigen perspectief
7 jr: kiezen perspectief pop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Concreet operationele fase

A

7-11 jaar
Realistisch begrip van de wereld, logisch redeneren in concrete situaties, conservatie, classificatie, seriatie en minder egocentrisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Classificatie

A

Logisch begrijpen dat subklassen opgenomen zijn in de omvattende klasse (meer dieren of meer honden?)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Seriatie

A

Vermogen objecten in stijgende of dalende reeks (serie) te ordenen volgens een onderling verschil

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Transiviteit

A

Vermogen relaties logisch te combineren om tot bepaalde conclusies te komen (is A langer of C?)

17
Q

Preoperationele denkers falen in conservatieve taken omdat ze

A

Onomkeerbare gedachten hebben, centratie toepassen en statisch denken

18
Q

Concreet-operationele denkers lossen conservatietaken op omdat ze

A

Omkeerbare gedachten hebben, decentratie toepassen, transformationeel denken

19
Q

Formeel operationele fase

A

12+ jaar
Van concrete operaties (op waarneembare objecten) naar formele operaties (niet-zichtbare ideeën)&raquo_space;> hypothetisch en abstract denken

20
Q

Third eye taak

A

Derde oog plaatsen, concreet-operationele fase meten

21
Q

Hypothetisch-deductief redeneren

A

Hypothetische overwegingen (ervan uit gaande dat…), systematisch mogelijkheden verkennen (wat zou er gebeuren als…)

22
Q

Adolescent egocentrisme

A

“ik ben het middelpunt van de wereld”

23
Q

Vroege formele operaties; jongere adolescenten

A

Eenvoudige hypothetische stellingen (zoals third eye task), niet systematisch hypotheses genereren en testen