Part4 Flashcards

(35 cards)

1
Q

Aanraking en pijn: baby’s

A

Aanraking: huid op huid contact beïnvloed hersenontwikkeling

Pijn: pasgeborenen en foetussen ervaren pijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Aanraking en pijn: ouderen

A

Aanraking: verminderde gevoeligheid, meer waardering.

Pijn: minder gevoelig voor zwakke niveaus, geen verschil hogere niveaus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Gehoor pasgeborenen (en tijdens zwangerschap)

A

Herkennen stem van moeder en kunnen deze onderscheiden van vreemde stemmen (niet de stem van vader)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Gehoor baby’s 1 maand

A

Aandacht voor spraak gericht aan baby, beginnen met leren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Gehoor baby’s 7 maanden

A

Geen verschil in reactie moedertaal en andere talen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Gehoor baby’s 11-12 maanden

A

Grotere reactie op moedertaal, minder gevoelig voor geluidscontrasten die onbelangrijk zijn voor moedertaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Gehoor oudere leeftijd

A

Algemeen: verslechtering in gehoor –> afname haarcellen, gehoorverlies hoge frequenties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Zicht pasgeborenen

A
  • Scherp zicht 30 cm
  • Voorkeur hoog contrast en patronen, niet scherp zien
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Zicht baby 3 maanden

A

Kleurenzicht (receptoren volgroeid)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Zicht baby’s 1 jaar

A

Zelfde zicht als volwassenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Vormperceptie baby’s

A

Ontwikkelt met 3 maanden, maanden hiervoor focus op buitencontouren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Gezichtsperceptie baby’s 2 maanden

A

Voorkeur pratende gezichten (beweging en geluid)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Gezichtsperceptie baby’s 8 maanden

A

Fear bias = hypersensitiviteit angstige gezichtsexpressies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Gezichtsperceptie baby’s 9 maanden

A

Minder gevoelig voor verschillen in gezichten van mensen met andere afkomst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Dieptezicht baby’s 1 maand

A

Ogen knipperen als reactie naderende objecten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Dieptezicht baby’s 4 maanden

A

Consistentie in grootte (object heeft dezelfde grootte, zelfs op verschillende afstanden)

17
Q

Dieptezicht baby’s 6-7 maanden

A

Reageert angstig op diepte, dieptezicht = 2-4 maanden

18
Q

Social referencing

A

Kijkt naar emoties en reacties van anderen in nieuwe situaties

19
Q

Verslechtering zicht ouderen door:

A

Verhoogde intraoculaire druk

En vervorming, verkleuring, zwelling ooglens

20
Q

Dynamisch zicht op oudere leeftijd

A

Afname, zicht bewegende objecten ten opzichte van locatie van waarnemers

21
Q

Contrastgevoeligheid oudere leeftijd

A

Neemt af, relevant voor perceptie van vormen en tinten

22
Q

Gezichtsveld oudere leeftijd

A

Wordt smaller

23
Q

Schema

A

Cognitieve structuur, bouwstenen van kennis (regels/procedures die over situaties kunnen worden gebruikt)

24
Q

Assimilatie

A

Bestaand schema wordt gebruikt in nieuwe situaties

25
Accommodatie
Wanneer het bestaande schema niet werkt, moet het worden gewijzigd om met een nieuwe situatie om te kunnen gaan
26
Equilibrium
Evenwicht tussen wat we al weten en nieuwe informatie door middel van assimilatie en accommodatie
27
Sensomotorische fase
Leren over de wereld via zintuigen en motoriek + kan zich de intenties, emoties en verwachtingen (mentale toestanden) van anderen niet voorstellen. 0-2 jaar
28
Circulaire reacties
Sensomotorische fase, repetitieve gedragspatronen
29
Reflexen
Sensomotorische fase, 0-1 maand, reflexen pasgeborenen (bijv. zuigreflex)
30
Primaire circulaire reacties
1-4 maanden, eenvoudige motorische gewoonten gericht op het eigen lichaam (bijv. ritmisch trappelen)
31
Secundaire circulaire reacties
4-8 maanden, herhalende bewegingen voor interessante effecten omgeving (bijv. schudden rammelaar)
32
Coördineren secundaire circulaire reacties
8-12 maanden, meer doelgericht: opzettelijk gedrag (bijv. speelgoed opzij duwen om aan gewenst speeltje te komen), objectpermanentie
33
Tertiaire circulaire reacties
12-18 maanden, kenmerken van objecten verkennen met nieuwe acties, little scientist
34
Mentale representaties
18 mnd-2 jaar, interne representaties van objecten of gebeurtenissen, vertraagde imitatie
35
Objectpermanentie
Begrijpen dat iets nog steeds bestaat als het uit het zicht is,