Part 3 Flashcards
(30 cards)
Hoe ontwikkelt cognitie volgens Piaget
Universeel vaste volgorde van fasen/stadia = discontinu. elke fase is kwalitatief anders, kind draagt actief bij aan ontwikkeling (little scientist)
Impact Piaget onderwijs
Groep 3 (6-7) = start concreet operationele fase, leren lezen, schrijven, rekenen
Start middelbare school (12-13) = start formeel operationele fase, wetenschappelijk redeneren
Socioculturele theorie Vygotsky
Kinderen ontwikkelen intellectueel door (actief) te interacteren met hun socioculturele omgeving. Ontwikkeling is een gedeeld proces tussen degene die leert en omgeving. Omgeving maakt cognitieve groei mogelijk
Zone van proximale ontwikkeling
De kloof tussen het vermogen van een kind om problemen op te lossen en de potentiële ontwikkeling die het kan doormaken met behulp van een ander
Scaffolding
De mate van ondersteuning aangepast aan de mogelijkheden van het kind. Naarmate het kind leert, neemt dit af.
Sociale klok model
Gedeelde maatschappelijke verwachtingen over welke taken er op welke leeftijd vervuld moeten worden. Deze verwachtingen creëren een normatief tijdschema voor de levensloop. Dit leidt levensplanning en persoonlijke doelstellingen.
SOC-model (selectie, optimalisatie, compensatie)
Manier voor ouderen om aan te passen aan beperkingen:
- Selectie: kiezen van doelen en prioriteiten
- Optimalisatie: inzetten/verbeteren van eigen middelen
- Compensatie: inzetten alternatieve middelen of externe resources
Socio-emotionele selectiviteitstheorie (Castensen)
Het naderen van een einde, door het ouder worden of door andere oorzaken lokt motivationele veranderingen uit: emotioneel zinvolle doelen krijgen voorrang op exploratie
Positiviteitsparadox
Ouderen hebben meer aandacht voor, onthouden beter en geven meer prioriteit aan positieve in plaats van negatieve informatie
Germinale fase
Week 0-2, ontwikkeling zygote tot blastocyste, nestelen in baarmoederwand
Embryonale fase
Week 3-8, organogenesis
Drie groeiprincipes
- Cefalocaudale: boven naar beneden
- Proximodistale: binnen naar buiten
- Orthogenetisch: massa naar specifiek
Drie lagen binnenkant blastocyste embryonale fase
- Endoderm: spijsvertering en ademhalingsstelsel
- Mesoderm: spier- en skeletsysteem
- Ectoderm: huid en zenuwstelsel
Foetale fase
Week 9-38, kritische periode voor verfijning en ontwikkeling van de hersenen
Proliferatie
Intense periode van celgroei, afkomstig van stamcellen die een snelle celdeling ondergaan
Celmigratie
Verplaatsen of reizen naar beoogde locatie, chemische signalen dienen als GPS
Celdifferentiatie
Cellen op hun bestemming slaan kamp op en beginnen te communiceren met omliggende neuronen (doel uitvoeren)
Teratogenen
Schadelijke invloeden op het ongeboren kind. Meest schadelijk tijdens embryonale fase.
Hebb’s law
Neurons that fire together wire together
Synaptic pruning
Eerder gevormde (overbodige) synaptische verbindingen worden weer ongedaan gemaakt
Apoptose
Geprogrammeerde celdood
Myelinisatie bij baby (tot 1 jaar)
Visuele cortex –> verbetering van visuele vaardigheden
Myelinisatie in peuterteit
Hersengebieden die belangrijk zijn voor taalontwikkeling –> vocabulaire spurt
Myelinisatie in adolescentie
Prefrontale cortex –> abstract denken