PR01 - Klinische Diagnostiek Hond Flashcards

1
Q

In welke 4 delen is het digestieonderzoek opgesplitst?

A
  • Onderzoek van de kop
  • Onderzoek van de hals/slokdarm
  • Onderzoek abdomen
  • Onderzoek anus en omgeving
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat doe je bij het onderzoek van de kop?

A
  • Inspectie
  • Palpatie
  • Openen bek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat inspecteer je bij het onderzoek van de kop?

A
  • Kauwmusculatuur (atrofie, hypertrofie, asymmetrie)
  • Aansluiting van de lippen
  • Speekselen
  • Aansluiting van de bek
  • Deformiteiten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Naar welke spieren wordt gekeken bij inspectie van de kauwmusculatuur?

A
  • M. masseter: op de laterale oppervlakte van de ramus van de onderkaak
  • M. temporalis: boven op de kop
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat wordt gepalpeerd bij het onderzoek van de kop?

A
  • Kop
  • Kauwmusculatuur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waar wordt op gelet bij de palpatie van de kop?

A
  • Pijnlijkheid
  • Consistentie
  • Warmte
  • Omvang
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe open je de bek van een hond?

A

De duim wordt tegen het palatum durum gedrukt, waardoor de bek reflexmatig open blijft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat inspecteer je bij het openen van de bek?

A
  • Gebit
  • Passieve bewegingen kaak
  • Fetor ex ore
  • Palatum durum
  • Tong
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar let je op bij het gebit?

A
  • Tandplaque/tandsteen
  • Beschadigingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar let je op bij het palatum durum?

A
  • Kleur
  • Bloedingen
  • Laesies
  • Deformiteiten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar let je op bij de tong?

A
  • Beweeglijkheid
  • Kleur
  • Aard van het oppervlak
  • Papillen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat geven de cijfertjes aan?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe wordt de slokdarm onderzocht?

A
  • Inspectie
  • Palpatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat inspecteer je bij de slokdarm?

A

De linker hals vlakte
Je let op deformiteiten en dilatatie (tot borstingang)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar let je op bij de palpatie van de slokdarm?

A

Je palpeert de linker hals vlakte.
De slokdarm is normaal niet palpabel. Je voelt naar eventuele obstructies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe wordt het abdomen van een hond opgedeeld?

A

In 18 compartimenten, door een middenlijn, twee horizontale lijnen en twee verticale lijnen

17
Q

Waarin verdelen de twee horizontale lijnen het abdomen?

A

In een dorsaal, mediaal en ventraal deel

18
Q

Waarin verdelen de twee verticale lijnen het abdomen?

A

In 3 delen:
- Epigastrium (rechts op het plaatje)
- Mesogastrium (midden)
- Hypogastrium (links)

19
Q

Waarin verdeelt de lijn midden over de buik het abdomen?

A

In een linker en rechter gedeelte

20
Q

Hoe wordt het abdomen onderzocht?

A
  • Inspectie
  • Palpatie (oppervlakkig en diep)
  • Undulatie test
  • Auscultatie
21
Q

Waar wordt op gelet bij inspectie van het abdomen?

A
  • Omvang
  • Vorm
22
Q

Waar wordt op gelet bij oppervlakkige palpatie?

A
  • Deformiteiten
  • Spierspanning
23
Q

Waar wordt op gelet bij diepe palpatie?

A
  • Abnormale structuren
  • Orgaanvergroting
  • Pijnlijkheid
24
Q

Hoe kun je het hypogastrium het best onderzoeken?

A

Met twee handen onder de achterpoten door, of bij kleine honden met een hand op de rug en een hand onder de achterpoten door

25
Q

Hoe werkt de undulatieproef bij een vermoeden van ascites?

A

Bij toegenomen buikomvang, wordt er een vlakke hand op een laterale zijde van de buikwand gelegd en met de vingers van de andere hand wordt een kort en scherp tikje tegen de andere zijde van de buikwand gegeven.

Indien er zich veel vloeistof in de buikholte bevindt, verplaatst er zich hierdoor een drukgolf in de vloeistof die op hetzelfde moment met de ‘vlakke hand’ aan de andere kant waargenomen wordt.

26
Q

Waarom wil je het abdomen ausculteren?

A

Het doel van de auscultatie is het waarnemen van de geluiden die ontstaan in het maag-darmkanaal (borborygmi). Voorwaarde voor het ontstaan van borborygmi is de aanwezigheid van gas en vloeistof in combinatie met het optreden van peristaltiek.

27
Q

Wat zegt de frequentie van de borborygmi?

A

De frequentie van de borborygmi zegt indirect iets over de aard van de peristaltiek. Uiteraard is het
al of niet in digestie zijn van groot belang. Bij een totaal leeg darmkanaal kan elk geluid ontbreken. Bij een darmkanaal ‘in digestie’ zijn de opgewekte geluiden onderbroken, weinig frequent, vrij laag- tonig en niet erg luid.

28
Q

Hoe ausculteer je het abdomen?

A

Auscultatie wordt gedurende een aantal minuten uitgevoerd met de fonendoscoop op de ventrale buikhuid. Frequente, luide borborygmi met een zeer variabele toonhoogte wijzen op een zeer sterke motoriek.

29
Q

Waar wijst afwezigheid van borborygmi, terwijl toch inhoud in de darmlissen is te palperen en klotsgeluiden (zie verder) zijn op te wekken op?

A

Dat wijst op het ontbreken van peristaltiek, wat past bij darmobstructuctie (ileus)

30
Q

Hoe kun je klotsgeluiden opwekken?

A

Klotsgeluiden zijn op te wekken als er in de maag en/of de darmen veel gas en vocht aanwezig is.
Met beide handen op de buikwand wordt de buik- inhoud snel op en neer bewogen, terwijl men het oor zo dicht mogelijk bij de buik te luisteren legt, of terwijl men de fonendoscoop tegen de buikwand gedrukt houdt.

31
Q

Hoe wordt de anus onderzocht?

A
  • Inspectie
  • Palpatie
32
Q

Waar wordt op gelet bij de inspectie van de anus?

A
  • Verdikking gebied naast de staart
  • Perianale fistels
  • Circumanale tumoren
  • Proglottiden van lintworm
  • Overvulling anale zakjes
33
Q

Hoe wordt palpatie van de anus uitgevoerd?

A

De palpatie wordt uitgevoerd met één hand, ter- wijl de andere hand de staart goed omhoog houdt. Bij onvoldoende omhooghouden van de staart zit de anus te diep om goede palpatie te kunnen uit- voeren.

34
Q

Waar wordt op gelet bij palpatie van de anus?

A

Eerst wordt gelet op de toestand van de m. coccygeus en de m. levator ani. Het gebied links en rechts naast de anus behoort onder de huid stevig te zijn door de aanwezigheid van deze spieren. Bij het bestaan van een hernia perinealis kan de huid door de vingers van de palperende hand langs het rectum naar binnen (craniaal) worden gedrukt. Dit indrukken is echter soms onmogelijk door bijvoor- beeld fecesophoping in het rectum.
Vervolgens wordt het circumanale gebied gepalpeerd. Hierbij let men op de vulling van de anale zakjes, op verdikkingen die kunnen wijzen op de aanwezigheid van tumoren en op eventuele pijnlijkheid.

34
Q

Wanneer wordt het rectale onderzoek bij de hond uitgevoerd?

A

Alleen bij bepaalde indicaties zoals obstipatie, bloed op ontlasting, diarree, incontinentia alvi en tenesmus alvi

35
Q
A