Readings Week 6 Flashcards
(10 cards)
Hoe verschilt Lemkins oorspronkelijke definitie van genocide van de juridische definitie in het VN-Verdrag van 1948?
Lemkins bredere concept omvat culturele en politieke vernietiging, terwijl de juridische VN-definitie zich beperkt tot fysieke en biologische vernietiging van nationale, etnische, raciale of religieuze groepen.
Wat is volgens Scott Straus de dominante verklaring voor genocide in politieke wetenschappen?
Straus stelt dat genocide vaak wordt verklaard als een strategische keuze van elites die zich bedreigd voelen, vooral in situaties van burgeroorlog of staatsinstabiliteit. Genocide wordt gezien als een preventieve, rationele actie om een vermeende vijand te neutraliseren.
Hoe bekritiseert Straus het idee dat genocide ‘irrationeel’ of ‘primordiaal’ is?
Straus verwerpt essentialistische of culturalistische verklaringen van genocide en benadrukt dat daders vaak rationele, strategische motieven hebben, zoals controlebehoud of staatsveiligheid, in plaats van pure haat of eeuwenoude etnische vijandschappen.
Welke rol speelt de staat in genocides volgens Straus?
De staat speelt een centrale rol; genocides worden vaak georganiseerd door autoritaire regimes met bureaucratische middelen. De staat creëert voorwaarden waarin genocide als politiek nuttig wordt gezien en faciliteert de uitvoering ervan via leger, politie en administratie.
Wat betekent “destroy them to save us” in de context van Straus’ analyse?
Het citaat vat het strategische denken achter genocide samen: elites rechtvaardigen massaal geweld als noodzakelijk om hun gemeenschap, regime of toekomst te redden van een vermeende existentiële dreiging.
Hoe draagt het concept van ‘ideologische radicalisering’ bij aan genocide, volgens Straus?
Ideologische radicalisering leidt ertoe dat elites en uitvoerders hun vijanden ontmenselijken en absolute oplossingen zoeken. Het creëert een wij-zij dichotomie waarin geweld wordt gezien als gerechtvaardigd en zelfs noodzakelijk.
Hoe draagt het concept van ‘ideologische radicalisering’ bij aan genocide, volgens Straus?
Ideologische radicalisering leidt ertoe dat elites en uitvoerders hun vijanden ontmenselijken en absolute oplossingen zoeken. Het creëert een wij-zij dichotomie waarin geweld wordt gezien als gerechtvaardigd en zelfs noodzakelijk.
In hoeverre zijn Lemkin en Straus het eens over de intentie achter genocide?
Beiden benadrukken intentie: Lemkin focust op het doel om groepen als zodanig te vernietigen, Straus legt de nadruk op strategische intentie binnen contexten van dreiging. Lemkin bekijkt het normatief, Straus meer empirisch en contextueel.
Hoe verbindt Lemkin genocide aan kolonialisme en imperialisme?
Lemkin beschouwde kolonialisme als een vorm van genocide, waarbij culturele en sociale structuren van onderworpen volkeren doelbewust werden vernietigd. Hij zag genocide als een breder proces dan enkel massamoord.
Welke implicaties hebben Straus’ bevindingen voor preventie van genocide?
Preventie moet focussen op vroege signalen van radicalisering, autoritaire consolidatie, en vijandconstructie. Het herkennen van strategische dreigingspercepties bij elites is cruciaal om interventie te kunnen plegen vóór geweld escaleert.