relevante geneesmiddeleninteracties in de mondzorg

Question 1

3 type interacties

Answer 1

• biologische variabiliteit
• farmacodynamische intercaties
• farmacokinetische interacties

Question 2

wat wilt biologische variabiliteit interactie zggen?

Answer 2

effect is per persoon anders als reactie op een gm omwille van biodiversiteit

Question 3

wat wilt farmacodynamische interactie zeggen?

Answer 3

wat het gm doet in het lichaam. welke kettingreactie de gm in het lichaam in gang zet na interactie met receptoren

Question 4

wat wilt farmacokinetische interactie zeggen?

Answer 4

wat het lichaam doet met gm. beschrijft processen wat met werkzame stoffen in het lichaam gebeurt

Question 5

3 interacties binnen farmacodynamische interactie

Answer 5

• additief
• antagonistisch
• medicament- medicament

Question 6

• additief
• antagonistisch
• medicament- medicament
  wat willen deze farmacodynamische interacties zeggen?

Answer 6

• additief –> versterken elkaar
• antagonistisch –> gm blokkeren elkaar
• medicament- medicament –> beide medicamenten gaan met elkaar binden

Question 7

sint janskruid versterkt de werking van: (4) + inhibeert de werking van (1)

Answer 7

versterkt:

• antidepressiva
• anticoagulantia
• digoxine
• simvastatine

inhibeert:
- immuunsuppressiva (afstotingsverschijnselen kunnen ontstaan)

Question 8

Farmacokinetische interacties: ADME afkorting

Answer 8

• absorptie
• distributie
• metabolisatie
• excretie

Question 9

wat wilt absorptie zeggen: farmacokinetische interactie

Answer 9

opname van gm in het lichaam (oraal, via huis, via bloedbaan)

Question 10

hoe wordt de absorptiesnelheid beïnvloedt? (2)

Answer 10

• manier van inname

- consistentie

Question 11

3 inter-agerende processen

Answer 11

• complexvorming –> gm gaat met iets binden met iets anders waardoor neerslag ontstaat
• gewijzigde darmtransit
• verandering in zuurtegraad –> sommige gm worden beter opgenomen in een zuur milieu (innemen in combinatie met suikkerrijke en energierijke maaltijden)

Question 12

betekenis distributie: farmacokinetische interactie

Answer 12

verdeling van het gm over het lichaam. transport van werkzaam bestanddeel via bloedsomloop naar lichaamsweefsel en organen

Question 13

waarom heeft verouderen invloed op distributie? (5)

Answer 13

• vetweefsel neemt toe
• spiermassa neemt af
• watervolume daalt
• voor lipofiele medicatie –> afzetgebied is groet, eliminatie duurt langer
• hydrofiele medicatie –> eleminatie minderlang

Question 14

wat wilt metabolisatie zeggen: farmacokinetische interactie

Answer 14

afbraak gm in de lever (CYO450 = cytochroom enzymsysteem). sommige gm remmen deze ‘abraakenzymen’, anderen stimuleren deze juist (bloedspiegel verandert hierdoor)

Question 15

remmers van afbraak enzymen zijn oa: (3)

Answer 15

• fluconazol
• erythromcine
• pompelmoessap

Question 16

enzyme inductoren (4)

Answer 16

• carbamazepine
• sint janskruis
• tabak
• ethanol

Question 17

door welke organen wordt eliminatie uitgevoerd: farmacokinetische interactie

Answer 17

nieren + lever

Question 18

excretie: farmacokinetische interactie

Answer 18

gm die de nierfunctie beïnvloeden kunnen uitscheiding van andere gm remmen of stimuleren

Question 19

bijwerking van medicamenten op de gebitselementen: intrinsieke verkleuring

Answer 19

overmatige dosering tijdens amelogenese

Question 20

fluorosis (4)

Answer 20

• witte of bruine vlekken in glazuur
• hypo mineralisatie tijdens pre-eruptieve amelogenese
• poreuzer opp
• fluoride remt afbraak van proteïne matrix en stoort vorming hydroxy apatiet

Question 21

minocycline: intrinsieke verkleuring (2)

Answer 21

voor acne

• wordt ingebouwd tijdens dentinogenese
• kan ook op latere leeftijd verkleuring geven

Question 22

bijwerking van medicamenten op de gebitselementen: extrinsieke verkleuring

Answer 22

aanslag op het opp van de tand of verkleuring van pellikel of biofilm

Question 23

ijzerpreparaten 3 voorbeelden

Answer 23

• etherische oliën (te bestrijding van gingivits en halitose) –> in combinatie met thee –> verkleuring
• antibiotica
• tinfluoride

Question 24

bijwerking van medicamenten op de gebitselementen: Cariës, welke medicatie + kenmerken (3)

Answer 24

hypo-sialie inducerende medicatie

• daling buffercapaciteit van speeksel
• minder natuurlijke reiniging
• verhoging van cariës risico

Question 25

bijwerking van medicamenten op de gebitselementen: attritie: door bruxisme tgv inname van: (3)

Answer 25

- anti-depressiva (serotineheropnameremmers) - anti parkinson (levodopa) - anti- psychotica ( clozapine)

Question 26

bijwerking van medicamenten op de gebitselementen: congenitale dysplasie: verstoring odontogense tgv inname cytostatica voor kanker gevolgen (4)

Answer 26

- glazuurhypoplasie - microdontie - relatief korte wortels - relatief grote pulpa kamers

Question 27

wanneer grote kans op agenesie?

Answer 27

inname van bepaalde anti-epileptische medicatie tijdens zwangerschap + inname van cytostatica op zeer jonge leeftijd

Question 28

invloed van medicatie op gingiva: ontsteking

Answer 28

anticonceptie in beginjaren veroorzaakte of bevorderde gingivitis

Question 29

invloed van medicatie op gingiva: intrinsieke verkleuring

Answer 29

hyperpigmentatie van de gingiva

Question 30

welke medicatie zorgt voor hyperpigmentatie van de gingiva en hoe uit zicht dit? (3)

Answer 30

minocycline (tetracycline) - veroorzaakt verkleuring van de tandne na de doorbraak - veroorzaakt pigmentatie van orale mucosa, gingiva en de huid - verdwijnt na stoppen van medicatie

Question 31

invloed van medicatie op gingiva: irritatie (4)

Answer 31

- gebruik van bleekmiddelen - lokale applicatie van acethylsalicylzuur - lokale applicatie van waterstof peroxide - intensief spoelen met alcoholische mondspoelmiddelen

Question 32

invloed van medicatie op gingiva: cytotoxiciteit

Answer 32

door cytostatica: bisfosfonaten --> osteonecrose van mandibula of maxilla

Question 33

invloed van medicatie op gingiva: lichenoïde reacties zijn gelinkt aan gebruik van (4)

Answer 33

- NSAID's - ACE-remmers - beta blokkers - orale glycemie verlagende middelen

Question 34

5 orale bijwerkingen van door ouderen veel gebruikte medicatie

Answer 34

- droge mond - candidose - halitose - smaakstonissen - angio oedeem

Question 35

orale bijwerkingen: droge mond: welke medicaties?(3)

Answer 35

- maagzuurremmer - ACE-remmer - diuretica

Question 36

gevolgen van een droge mond bij ouderen (5)

Answer 36

- slecht slapen - slechte zelfreiniging in de mond - verhoogd risico op candida - verhoogd risico op cervicale cariës - problemen met eten - verminderde smaak - halitose

Question 37

candidose: verstoring van orale flora bij gebruik van: (3)

Answer 37

- antibiotica - inhalatie corticosteroïden - 's nachts dragen van gebitsprothese

Question 38

angio oedeem

Answer 38

plotse diffuse zwelling van tong, lippen, aangezicht of oropharynx vaak tgv ACE remmers (bij hypertensie)

Question 39

invloed van medicatie op gingiva:halitose: door welke medicatie?

Answer 39

medicatie die zwavel of jodium bevat (bv diuretica)

Question 40

invloed van medicatie op gingiva: smaakstoornis

Answer 40

medicatie die invloed heeft op aanwezigheid van koper, Ni, zink. ACE remmers binden met zink in smaakreceptoren

Question 41

wanneer worden bisfosfonaten gegeven? (3)

Answer 41

- tegengaan van postmenopauzale osteoporose - behandeling van kanker waarbij beenmerg is betrokken - behandeling van metastasen in skelet na mama carcinoom

Question 42

wat doen bisfosfonaten

Answer 42

- remmen osteoclasten, minder botafbraak waardoor osteoporose tegengegaan wordt