Romantiek (19e eeuw) Flashcards

1
Q

Wat wordt verstaan onder nationalisme?

A
  • Voorliefde voor het nationale, het eigen volk, het eigen land e.d.
  • In extreme vorm de verabsolutering van de eigen natie, het eigen volk.
  • Nationalisme kan zich uiten in verschillende vormen, die soms met elkaar samenhangen, bijvoorbeeld cultuurnationalisme, staatsnationalisme, etc.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de belangrijkste kenmerken van 19e-eeuws nationalisme in Nederland? En wat zie je daarvan terug in de literatuur?

A
  • Er is sprake van romantisch nationalisme.
  • Tijdens de vereniging van Noord- en Zuid-Nederland is het gericht op een groot Nederland, een ideaal wat ook na de scheiding van Noord en Zuid bij een deel van de bevolking blijft bestaan.
  • In het kader van de Romantiek levert dat historische romans op waarin de nationale geschiedenis verheerlijkt wordt.
  • Trefwoorden: escapisme, biedermeier, romantische ironie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Noem drie belangrijke vertegenwoordigers van de historische roman

A
  • De belangrijkste is de Engelse romancier Walter Scott.
  • In Nederland: Geertruida Bosboom-Toussaint
  • in Vlaanderen: Hendrik Conscience
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe valt de opkomst van de romantiek te verklaren?

A

Het ontstaan valt te verklaren uit de teleurstelling over de restauratiepolitiek van Europese machten. De idealen van de Franse Revolutie worden nauwelijks gerealiseerd. In plaats daarvan domineren de monarchale regimes. Als gevolg hiervan ontstaat behoefte aan een vlucht uit het alledaagse bestaan: escapisme.

Kenmerk: heroïsche voorbeelden uit het verleden wordt nieuw leven ingeblazen .

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is escapisme?

A
  • Vlucht uit de alledaagsheid van het bestaan.
  • In de literatuur greep men o.m. terug op heroïsche voorbeelden uit het verleden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is biedermeier en welke kenmerken heeft ‘het’?

A
  • Een kunststroming uit de eerste periode van de romantiek.
  • Stijlkenmerken: het verhevene en sublieme worden toegepast op de alledaagse werkelijkheid en het kleinschalige.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de kernwaarden van dichters die de biedermeier vertegenwoordigden?

A
  • Kernwaarden: Vreedzaamheid, idyllische intimiteit en gerichtheid op de praktische werkelijkheid en tevredenheid.
  • De dichters uit deze stroming richtten zich op het opvoeden van burgers tot brave, godsdienstige, vaderlandslievende mensen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wie vertegenwoordigde o.m. de biedermeierstroming?

A
  • Hendrik Tollens (Op den eersten tand van mijn jongstgeboren zoontje - niet-ironisch, wordt tegenwoordig vaak wel zo beoordeeld);
  • het eerste volkslied (voor het Wilhelmus) was ook van zijn hand.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke tegenstrijdigheden vind je in de romantische ironie? En aan welke stijlmiddelen herken je ze?

A
  • Thesis en anti-thesis, geloof en ongeloof, zekerheid en onzekerheid tegelijk.
  • Dit uit zich in het gebruik van complexe stijlmiddelen, zoals hyperbolen, het lyrisch ik versus ironische tegenstem, etc.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wie waren de bekendste dominees-dichters?

A
  • Nicolaas Beets (pseudoniem: Hildebrand- o.m. Camera Obscura - de familie Stastok)
  • François HaverSchmidt (pseudoniem Piet Paaltjens - o.m. Snikken en Grimlachjes - De zelfmoordenaar> Inspiratiebron: Heinrich Heine),
  • P.A. de Génestet (Boutade)
  • E.J. Potgieter (Holland).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar stonden de dominees-dichters voor?

A

Net als de biedermeier-dichters stonden ze voor het opvoeden van burgers tot brave, godsdienstige, vaderlandslievende mensen. Alleen deden zij dat met meer ironie dan de biedermeier-dichters.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke kunstschilders waren verwant aan de Tachtigers?

A

De schilders van de Haagse school

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een hyperbool en waar komen we deze stijlfiguur tegen?

A
  • Een hyperbool staat voor sterke overdrijving
  • komt voor in de romantische ironie.
  • Bijvoorbeeld in De zelfmoordenaar van Piet Paaltjens
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Romantiek

A
  • stroming in de kunst die zich richtte op grote, spontane gevoelens, on- verklaarbare mysterieuze zaken, opvallende contrasten, en de verbeelding als scheppende kracht.
  • Er wordt wel geopperd dat in Nederland de Romantiek niet tot volle bloei kwam door enerzijds de stevige calvinistische traditie en anderzijds de turbulente politieke situatie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Bilderdijk:

A
  • literatuur is gevoel, maar geen verbeelding: altijd christelijk.
  • Verlichtingskenmerken: schijnlicht dat ons geen echt licht brengt, want dat is god.
  • Sterk christelijk gevoel
  • Romantische kenmerken: natuurverering (natuur zoals god die heeft bedoeld). Tegenstellingen. Zitten wel elementen in, maar geen typisch romantisch gedicht.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Camera Obscura

A
  • Beets (=Hildebrand) behandelt zijn sujetten met een ernst, alsof ze van het grootste gewicht zijn.
  • Neemt het leven van de gegoede burgerij, in dit verhaal in de vorm van de familie Stastok, ironisch onder de loep.
  • Dat begint in Er komen menschen op een kopje thee al in de inleiding, wanneer Hildebrand zegt dat hij in het verhaal poogt een ‘flauw denkbeeld’ te geven van de tuinkamer ‘in haar schitterendste pracht’.
  • De bekrompenheid van de familie komt tot uiting in de herhaling van het woord ‘vierkant’: alles in de tuinkamer is vierkant, perfect op elkaar afgestemd.
  • Ook het pronken met het eigen bezit bijvoorbeeld wordt door Hildebrand geïroniseerd: op de tafel staat een ‘dierbaar pronkstuk’, de zittingen van groen gebloemd trijpt ‘maakt men tegenwoordig zo goed niet meer’ en ‘reeds vóór november’ zit er al vuur in de haard.
  • Ook de ‘vernieuwerwetsching’ door meneer Stastok Senior neemt Hildebrand op de hak: de familie loopt achter bij haar behang.
  • Het gaat om genuanceerde ironie, die vraagt om ‘feeling’ voor die tijd. Het gaat om de beschrijving, het sfeerbeeld, en niet zozeer om de narratief.
17
Q

Ironie en humor bij Hildebrand volgens Gera en Sneller

A
  • ironie en humor ontstaan door de afstand die Hildebrand tot zijn onderwerpen bewaart.
  • Beets schetst een wereld waarin de ik-figuur Hildebrand zowel ‘outsider’ als ‘insider’ is.
  • Gecombineerd met realistische beschrijvingen.
18
Q

Wat zegt Gemert over de oude canon met topauteurs?

A
  • de oude canon met topauteurs geeft een vertekend beeld van de werkelijkheid: er zijn veel meer schrijvers en soorten literatuur, die allemaal hun eigen plaats innemen tussen andere culturele en maatschappelijke verschijnselen.
  • Schoolcanon is wel bruikbaar voor VO. Gaat er om dat teksten aansluiten bij de belevingswereld.
  • Canon hoeft niet buiten spel te worden gezet, maar moet ook niet het belangrijkste criterium zijn.
  • Vindt Tekst in Context waardevol, omdat de methode volgens haar illustreert dat ook teksten van minder hoog literair niveau een goed beeld van de literatuurgeschiedenis geven en in thematiek goed aansluit bij de belevingswereld van de leerlingen.
19
Q

Belangrijke historische feiten eind 18e eeuw-begin 19e eeuw

A

Laatste kwart 18e eeuw: economische crisis. Climax: vierde Engelse oorlog (1780-1784)

Economische problemen versterkten de politieke onvrede: groeiend verzet tegen stadhouder Willem V en de rentenierende, corrupte regenten.

Twee partijen kwamen tegenover elkaar te staan:

Oranjegezinden/orangisten: de aanhangers van Willem V, een combinatie van conservatieve aristocraten en mensen uit de lagere sociale klasse (volk)

Patriotten: vooral progressieve burgers (waaronder Wolff en Deken – economische liedjes)

Romantiek:

  • Afzetten tegen de verlichting
    • Onverklaarbare mysteries
  • *
20
Q

Literatuur in dienst van een gemeenschappelijk natiegevoel (Tollens, eersten tand)

A

Op den eersten tand van mijn jongstgeboren zoontje (1812, Tollens) kan worden gezien als huiselijke poëzie, maar ook als verzetspoëzie in het kader van de Franse onderdrukking.

De verzen klinken strijdvaardig en bevatten veel oorlogsmetaforiek. ‘Laat dreunen nu de wanden’ bijvoorbeeld klinkt bombastisch of zelfs oorlogszuchtig (dreunen= afvuren van schoten).

Het lijkt een vurig pleidooi voor vaderlandsliefde en daarmee samenhangend voor verzet, voor een oorlogsmars waarbij het doorkomen van de eerste tand gelijk staat aan het geboren worden van een verzetsheld.

Hendrik Tollens – heel populair. Idee van taal als instrument voor nationaal gevoel

21
Q

Volkslied Tollens

A
  • 1815: Wien Neerlandsh bloed. Prijsvraag.
  • “Van vreemde smetten vrij” van Frankrijk verlost. Door dergelijke zinnen kwam het onder druk te staan. In 1932 Wilhelmus volkslied.
  • Hiërarchie: god – koning – het gezin.
  • Het land = een grote familie. Vorst = plaatsvervangende vader op aarde.
  • Literaire ontwikkelingen: in de negentiende eeuw verschoven de opvattingen over wat goede literatuur is (dus geen goed volkslied meer).
22
Q

Tollens: De overwintering der Hollanders op Nova Zembla (1819)

A
  • natievormende tekst. Ook prijsvraag. Actuele bewerking van belangrijk moment voor Nederlandse geschiedenis.
  • Beschrijving Nederlanders: zuinig, eensgezind, vroom, gemeenschappelijkheid in gezin.
  • 19e eeuws: waarde van het gezin. Bombastisch. Mannen in behouden huis worden gezien als een gezin. Tekst wil lezers emotioneren. Echte mannen zijn emotionele mannen.
  • Ook door anderen werd NZ beschreven en in de kinderliteratuur. Niet de echte geschiedenis, maar aangepast aan wat men aan Nederlanders wil laten zien.
23
Q

Kenmerken 19e eeuw

A
  • er ontstond belangstelling voor historische letterkunde, in het bijzonder die van de zeventiende eeuw.
  • Tijd van het nationalisme, men was trots op eigen land en cultuur en op het eigen literaire verleden.
  • Zeventiende eeuw was de gouden eeuw. In Gouden eeuw: economische ontwikkeling, politieke omwentelingen (republiek kreeg eigen unieke staatsvorm), literatuur en schilderkunst bloeiden. Bildungsideaal.