Vroege middeleeuwen (500-1200) Flashcards

1
Q

Welke drie thema’s staan momenteel in de belangstelling van letterkundigen?

A
  • Medialiteit
  • Auteurschap
  • Internationale en interculturele uitwisseling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat wordt bedoeld met medialiteit

A
  • Verhouding tussen een orale en schriftelijke cultuur.
  • Vroegste Nederlands was voornamelijk oraal.
  • Wij hebben nu wat op papier staat, dat is maar een fractie.
  • Wat we nu verstaan onder literatuur van de Middeleeuwen is veel breder, want ook liederen, toneel, pamfletten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

relatie tussen orale en geschreven cultuur:

A
  • Vroege Middeleeuwen: geen teksten in de lage landen opgeschreven, teksten werden gesproken of gezongen.
  • Orale cultuur is dynamischer, geschreven cultuur is statischer.
  • Schriftcultuur vereeuwigt orale cultuur.
  • Concrete voorbeelden van vroege orale teksten die zijn geboekstaafd: Heliand, Nibelungen, Vanden bere Wisselau en Heer Halewyn.
  • Aan de oorsprong van de schriftcultuur werd alleen orale cultuur die voor het christendom pleit op schrift gesteld. Religie nam een belangrijke plaats in het leven van mensen in.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Internationale en interculturele uitwisseling: implicatie

A

Stimulerende rol van grensgebieden en culturele uitwisseling van mensne en literaire voorbeelden.

  • Er was geen Nederlands, wel gebieden en hertogdommen.
  • Juist grenzen overgaan was vaak aanleiding om zaken op te schrijven.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Auteurschap

A
  • Cliché van de Middeleeuwen is dat er geen auteurs waren.
  • Verhaal is namelijk complexer, er waren zeker wel mensen die aan hun oeuvre bouwden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wachtendonckse psalmen

A
  • Vroegste Nederlandse schrift: (+/- 900) - verzameling van in het Oud-Oostnederfrankisch of Oudnederlands vertaalde psalmen.
  • Luikse kanunnik Arnoldus van Wachtendonck had handschrift in de zestiende eeuw in bezit had.
  • Toen Lipsius van Leiden naar Leuven terugkeerde leerde hij het handschrift kennen tijdens een bezoek aan Arnold Wachtendonck in Luik. Lipsius leende in 1591 het manuscript voor verder onderzoek. Hij schreef een aantal psalmen over en het zijn deze afschriften die uiteindelijk de huidige versie van de Wachtendonckse Psalmen zouden vormen, het oorspronkelijke manuscript ging verloren. Ook de kopies van Lipsius zijn ondertussen verloren, alleen een deel van zijn notities is bewaard gebleven.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Egmondse Williram

A
  • Duitse monnik is naar Egmond gekomen met Duitse vertaling van psalmen.
  • Daar is Nederlandse (Nederlands-Duits) vertaling van gemaakt.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Streek van Maas en Rijn rond 1200

A
  • Grensgebied, driehoek Aaken, Maastricht, Luik.
  • Vroeg al bloeiend cultureel klimaat.
  • Broedplaats van internationale uitwisseling en kennis.
  • Hendrik van Veldeke schreef belangrijke teksten in dat gebied.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Tegenvoeters

A
  • tegenvoeters – figuren uit de reis van Sint Brandaan
  • men dacht al dat de aarde rond was. Ze dachten, wij leven bovenop. Er zijn anderen die leven onderop, die leven op zijn kop. Als we lang genoeg varen komen we hen tegen. Dat gebeurde ook bij Brandaan.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wie was Brandaan (van Clonfert)?

A
  • bijgenaamd de Zeevaarder
  • meestal aangeduid als Sint-Brandaan
  • was een abt en heilige uit Ierland. Hij stichtte daar een aantal kloosters.
  • De legenden over zijn leven hebben de werkelijke geschiedenis overschaduwd.
  • Brandaan is vooral bekend van De Reis van Sint-Brandaan, een Middelnederlands gedicht uit de 12e eeuw.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Over de reist van Sint Brandaan

A
  • Bekendste tekst Maas-Rijngebied (ong. 1150)
  • De Reis van Sint Brandaan kwam tot stand in het 12de-eeuwse Rijnland, in het tegenwoordige Duitsland.
  • geschreven in een dialect dat zowel overeenkomsten vertoont met het Nederlands als met het Duits.
  • De tekst raakte vervolgens in beide taalgebieden verspreid.
  • De Nederlandse versie werd onder meer opgenomen in het handschrift-Van Hulthem.
  • Dat het avontuurlijke reisverhaal nog altijd tot de verbeelding spreekt blijkt uit het boek Anderland van Paul Biegel (1990).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Samenvatting de reis van Sint Brandaan

A

Brandaan, abt van een groot Iers klooster, leest in een oud boek allerlei dingen die hij niet kan geloven. Geïrriteerd werpt hij het boek in het vuur, maar dan verschijnt een engel die hem opdraagt per schip een reis te ondernemen om de waarheid te achterhalen. Er volgen negen jaren waarin Brandaan en zijn medebroeders de wereldzeeën bevaren. Tijdens de gevaarlijke en avontuurlijke reis vallen ze van de ene verbazing in de andere: een vis met een eiland op de rug, een aards paradijs, de verrader Judas die af en toe verlichting krijgt van de helse pijnen die hij moet ondergaan. Brandaan raakt er stilaan van doordrongen dat Gods schepping in het geheel niet te doorgronden is en dat Hij sneller bereid is tot genade dan men ooit zou kunnen bevroeden. Als na negen jaar blijkt dat het logboek waarin de avonturen werden opgetekend, reeds volledig is gevuld, laat Brandaan zijn schip terugkeren naar Ierland. Hij draagt het boek op aan God en sterft kort nadien. Het is de aartsengel Michael die zijn ziel komt ophalen: een uitzonderlijke eer voor een uitzonderlijke heilige.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat staaft de hypothese dat Sint Brandaan in oraal circuit functioneerde?

A
  • Citaten in tekst: “Luister, het verhaal vangt aan”, “hoor dan vele wonderen!” enz.
  • Rijm maakt het makkelijker uit te spreken en te onthouden.
  • Proloog om het verhaal in te leiden.
  • Circulaire opbouw, kan in verschillende avonden worden voorgedragen, losse episodes.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Sint Brandaan en de kleine zeemeter (reis 29)

A

Meten van de zee is bestemming van kleine mannetje. Net zoals hij dat niet kan , kan Brandaan nooit alle wonderen van god beschouwen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Middeleeuws Wereldbeeld

A
  • Minder primitief dan werd gedacht
  • Wereldbeeld was ptolemeisch (geocentrisch); aarde in het midden van de kosmos en daaromheen de verschillende sferen waarin de planeten zitten.
  • Daaromheen God die alles bepaalt.
  • Alles heeft een vaste plek; vanuit dat idee werd de zwaartekracht verklaard.
  • Strak idee dat iedereen bij een bepaalde stand hoorde (adel, burgerij, boeren).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hebban olla vogala

A
  • (ong. 1100) niet echt het begin van het Nederlands.
  • Is het eerste echte zelfstandige tekstje, geen glosse (=is een aantekening die bij een andere tekst is geschreven).
17
Q

Visies op de herkomst van Hebban Olla Vogela (Van Oostrom).

A
  • cultuurhistorische context: Vlaams/Nederlands-Engelse contacten in periode. was het denkbaar dat vlaming kanaal was overgestoken?
  • literair-historische context: gebruikelijkheid tekst in kloostercontext. Tradities waarin tekst wortelt (van liefdespoëzie). inzicht over auteurschap (vrouwelijke?)
  • paleografische analyse van het handschrift zelf: auteur eerder Vlaams/Nederlands dan Engels (continentale hand), steenkolenengels, vertrouwdheid met Latijn (uu-w)
  • boekhistorische analyse gebruikerssporen, vaststelling dat boek altijd in een kloostercontext heeft gefunctioneerd.
18
Q

Wat leert van Oostrom ons over relatie tussen orale en gescheven cultuur?

A
  • oraliteit op schrift is haar eigen ontkenning
  • beleving orale cultuur is anders (sprekender, levendiger)
  • liederen speelden grote rol (vrouwen)
  • toen tekst op papier kwam namen mannen macht over van de vrouwen
  • geschiedenis was favoriete stof van orale samenleving
  • orale lteratuur is deel 0 van onze literatuurgeschiedenis
  • volkstaal was als levende taal eerder meer dan het Latijn, maar in geschifte lag zij ver achter
  • in grensgebieden als eerste op schrift
19
Q

Wie was Hendrik van Veldeke?

A
  • Veldeke was een ontwikkeld man en hij kende goed Latijn en Frans.
  • Hij schreef een heiligenleven over Sint Servaas (de Servaaslegende) in zijn moedertaal, het Limburgs.
  • In 1174 begon hij aan een ridderverhaal over de Trojaanse held Eneas. Veldeke baseerde zich op een Franse roman die kort daarvoor was gedicht. Hij was kennelijk goed op de hoogte van de nieuwste literatuur.
  • Aan de Eneasroman is een bijzonder verhaal verbonden. Veldeke had een boek met de tekst bij zich tijdens een bruiloft in Kleef (niet ver van Nijmegen) en liet het daar zien. En hoewel de roman nog niet af was, werd het manuscript gestolen door de broer van de bruidegom. Pas negen jaar later kreeg Veldeke het boek terug en kon hij het voltooien. De diefstal laat zien hoe populair het werk van Veldeke was.
  • Ook de hoofse minnepoëzie die hij schreef, was geliefd aan de adellijke hoven. Van deze liefdesliederen zijn er zo’n dertig bewaard. De meeste liedjes beginnen met een verwijzing naar de natuur, die de dichter in een bepaalde stemming brengt. Honderden middeleeuwse liederen beginnen met zo’n Natureingang.
  • Hendrik van Veldeke moet een professioneel dichter zijn geweest, die zich richtte op hoge heren en vrouwen. Dat lukte hem wonderwel, want hij verbleef zelfs enige tijd aan het hof van de Duitse keizer, een van de machtigste mannen van zijn tijd.
20
Q

Waarom was Veldeke vernieuwend?

A
  • Hij was een estheet (schone letteren).
  • Hij had omvangrijk en baanbrekend oeuvre voor in de Middeleeuwen.
  • Breuk met het antieke literaire paradigma, de liefde is bij Veldeke geen pure drift of louter dynastieke drang, maar de ultieme vorm van humaniteit.
  • Veldeke was dus pionier in (1) op schrift stellen teksten, (2) genre volkstaal, 3) breed ouevre (en hoofse genres, en heligenleven)
21
Q

Verschillen tussen vergiliaanse stof in directe bron (Roman d’Eneas) en Eneas van Veldeke (1174).

A
  • Stijl: Niet hoogdravende toon van het klassieke epos (Vergillius), meer rechttoe rechtaan (in Franse bron zelfde).
  • Thematiek: Eneas en de liefde komt op de voorgrond, terwijl dat bij Aneas Vergilius in de marge blijft. De liefde is bij Veldeke geen drift of drang, maar ultieme vorm van humaniteit.
  • Beschrijft de gedroomde hoofse wereld veel uitgebreider dan de brontekst.
  • Cultiveert een fraaie versvorm, terwijl in het Oudfrans nog wel eens spot of iets grofs wordt gedebiteerd, bij Veldeke is het allemaal galante taal.
  • Het heldenepos is hoofse roman geworden.
  • Strijd is in Veldekes Eneas nog meer aanwezig dan in Franse versie, maar leed en pijn wordt naar achtergrond geschoven voor Veledeke.
22
Q

Overeenkomsten Eneas - roman Veldeke

A
  • Veel aandacht voor de strijd.
  • Sterk scenische cultuur die het geschikt maakt om in verscheidene zittingen voor te dragen.
  • politieke dimensie.
23
Q

Schets historische letterkunde in vo

A
  • 1863: Nederlands officieel schoolvak - historische letterkunde van 17e eeuw als exameneis
  • rond 1900 ook middeleeuwse letterkunde meer aandacht
  • 1998: 2e fase - lit geschiedenis geen vereiste meer op havo (na 2007 weer wel verplicht)
  • 1998: vwo lit geschiedenis vanaf 1170 is verplicht + drie historische werken
24
Q

Opvatting van Van der Valk

A

Middeleeuwse literatuur leert ons meer dan de zeventiende eeuwse renaissanceliteratuur waar we vandaan komen, omdat die literatuur niet nagebootst (van de klassieken), maar oorspronkelijk is.