SOPS defenities JUNI Flashcards

(40 cards)

1
Q

Groeicurve

A

geeft inzicht in normale en afwijkende groei van kinderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Kind en gezin

A

Vlaamse organisatie die de ontwikkeling van kinderen in het oog houdt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hechtingsstoornis

A

Langdurig ernstig probleem rond de hechting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Acculturatie

A

Cultuur overdracht op mensen die al in een andere cultuur zijn gevormd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Adaptatie

A

aanpassing, veranderingen die je ondervind omwille van de omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Adequaat

A

Gepast reageren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Classificeren

A

Onderverdelen in een bepaalde groep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Cognitieve vaardigheden

A

Waarnemen ,denken, spreken, leren, redeneren, onthouden,…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

conceptie

A

De beruchting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Conservatie

A

de hoeveelheid van iets ingewijzigd blijft als de vorm verandert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

contructie spel

A

Activiteit om iets op te bouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

constructief

A

opbouwend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Doe-aslof spel

A

Een spel waarbij een voorwerp of persoon iets anders voorstelt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Driftbui

A

Fase van nee zeggen en woede aanvallen krijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Eenwoordzin

A

Peuter maakt zin van 1 woord maar bedoelt daar een hele zin mee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Egocentrisch

A

Jezelf in het middelpunt plaatsen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Embryo

A

Buikbaby van conceptie tot 3 maanden zwangerschap

18
Q

Emotionele ontwikkeling

A

evolutie van jouw gevoelens

19
Q

Evolueren

20
Q

Essentie

21
Q

Exploratie drang

A

Zin om NIEUWE omgeving te verkennen

22
Q

zelfredzaamheid

A

het vermogen om voor jezelf te zorgen en zelfstandig te leven

23
Q

intentioneel handelen

A

doelbewust acties uitvoeren, je laat een bal vallen omdat je weet dat hij terug komt

24
Q

objectpermanentie

A

beseffen dat een persoon of voorwerp niet verdwijnen als je ze niet ziet.

25
peuterpuberteit
periode van nee zeggen en driftbuien krijgen
26
passieve taal
de taal begrijpen maar niet spreken
27
hechting
emotionele band tussen 2 personen
28
symbool
teken dat een begrip voorstelt
29
oog-hand coördinatie
samenwerking tussen ogen en handen
30
Game-stadium
-Begrip van mead -5jaar -kind kan zich inleven in een rol
31
Gebied
terrein
32
Generelized other
algemene andere
33
hechtingsfiguur
persoon waaraan het kind meest gehecht is
34
Nadoen
Imiteren
35
inlevingsvermogen
empathie
36
institutie
Maatschappelijk systeem dat waarden realiseert en ze doorgeeft van de ene generatie tot de volgende
37
internaliseren
De waarde zijn een deel van zichzelf geworden
38
maatschappij
samenleving
39
Pincetgreep
Kruipstadium : kleine spulletjes vastnemen tussen duim en wijsvinger.
40